GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De dooden laten begraven, de prediking hervatten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dooden laten begraven, de prediking hervatten

(Bu DE INTREDE VAN 1950)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ik in dit artikel iets zeg over het thema van het laten begraven der „dooden", en het hervatten van onze prediking, in büjdschap, dan verzoek ik ieder, te bedenken, dat dit een terugslag is op wat in ons hoofdartikel van deze week staat. Daar is gesproken niet over sommigen, doch t ó t ons allen. Men zal er dus geen onjuiste bedoeling achter mogen zoeken, alsof er een zekere rolverdeeling gesuggereerd is: de dooden hier, de levenden daar. De braven hier, de stouten ginds. Ik verzoek dezen keer te worden verschoond van onbesuisde uitvallen om pietluttigheidjes. Op één puntje, dat ik zelf als pietluttigheidje karakteriseer, is onlangs zoo'n uitval tegen ondergeteekende gedaan in De Roeper. Het blijkt me, juist nadat ik het hoofdartikel voor dit nummer had afgesloten, en toen ik me aan dit artikeltje g'ng zetten, dat De 'Roeper zich bezorgd maakt, omdat er op dat gevalletje — reeds in een vorig nummer aangeduid — nog steeds geen antwoord is ontvangen. Maar omdat er aan dat gevalle-tje iets anders vastzit, dat serieuzer is dan het heele incidentje zelf, en ook omdat ik nog steeds niet dat nummer van De Roeper ontvangen heb, waaruit mij blijken kan, wat daar in eersten aanleg over den Theol. Hoogeschooldag geschreven is, stel ik dat antwoord uit tot na Januari. Daar is reden voor. Zoo noodig zal ik die zeggen. Liever niet.

Maar méér dezen keer over dat gevalletje niet.

Want ik wilde nu maar eens openlijk vragen, of het nu in 1950 niet anders kan dan in 1949. En of, ALS sommigen dan den weg op willen van dien éénen dominee uit Niezijl, die nooit iets zakeUjks van zich hooren liet, doch ineens aankondigde dat hij zich vrijmaakte van de vrijgemaakten (om voortaan heelemaal dienstbaar te zijn in een gemeenschap waar geen plaats is voor Greijdanus' stem, om maar van de rest te zwijgen) of ze het DAN maar dadelijk willen doen. Ik wou van de ruzie af, en van het geharrewar, waar . geen touw aan vast te knoopen is, en ik wou, dat we in 1950 weer eens konden beginnen aan onzen positieven opbouw, samen achter den Kapitein weer aan, predikende de vrijmaking van de kerk. Ik zeg niet, dat er iemand weg moet loopen. Wat mij betreft, hoop ik, dat we met alle verschilletjes die we hebben, weer eens samen zullen optrekken, beginnende bij het begin, en staande op den vasten bodem van de concrete „vonnissen" van 1944, waar geen haar aan veranderd is, en waarmee dus uitgemaakt is, wat voor menschen, die niet de synodocraten heelemaal verachten, de regelen zijn, waarnaar men ginds de kerken wil vergaderen. Maar ALS iemand dan „per sé" weg wil, of zich voor de zooveelste maal afzonderlijk wil stellen, laat het DAN maar dadehjk gebeuren. Ik voor mij heb daar zoo geen verstand van, dat men de vraag van bhjven-of-heengaan zelf tot beslissing brengt, ongeacht wat de anderen tenslotte op een decisief punt officieel in bondige en afsluitende handelingen beslissen in synodale besluiten. Zoover ik zien kan, is er niemand onder ons, die door eenige synodale handeling van ons in zijn conscientie is verhinderd in de ambtelijke bediening overeenkomstig de regelen, die eeuwen lang in dit land zijn erkend geweest.

Als ik sprak van conflictjes, waar geen touw aan vast te knoopen is, dan doel ik op het feit, dat we nog nooit precies weten, wat sommigen, die iets anders blijken te willen dan thans voorhanden is, nu tenslotte precies beoogen. Wij kunnen overal over spreken, maar wanneer den éénen keer hierover, den anderen keer, als die zaak beslist is, weer over heel andere verlangens en over 'n heel andere doelstelling moet gebakkeleid worden, dan raakt men van de mogelijkheid van den s trij d al verder af, en wordt het geh a r r e w a r dageUjks dichterbij gebracht.

We hebben „Oosterbeek" gehad. Daverende stvikken in „De Strijdende Kerk". Headlines als in een succeskrant. Hooggestemde perspectievenopening. Wat is ervan gebleven? 'De conferentiegangers, samen biddende, zijn verstrooid. En de kleinen zitten met de brokken. De synodocratlsche bezoekers hebben zich zoo gauw ze konden ervan gedistancieerd. Dien weg willen ze niet meer op.

We hebben de aanvangszittingen van de nog niet eens gesloten haagsche synode .gehad. Nog voordat zij klaar was, is geroepen: we zijn toch wat gevorderd? Anderen, en dezen dan uit den kring van „Eenigheid des Geloofs" (waaraan toch ook b.v. dr F. L. Bos verwant is) oordeelen heel anders. Daarop wijst ds J. Meester. Deze (schrijvende in Kbl. v. N.-H.) citeert enkele merkwaardige uitspraken. We citeeren hem. Hij merkt op, dat de

„hoofdredacteur van „'Waarheid en Efenheid", het weekblad van de „bezwaarden" binnen de gebonden kerken, oordeelde, dat er nu geen grond meer was om dogmatisch bezwaard te zijn. In een volgend nimuner van hetzelfde blad oordeelt echter (Ds) H. H. B(lnnema) dat de synode van Den Haag niets heeft veranderd, maar aan „al ds beslissingen het zegel der goedkeuring (heeft) gehecht".

'Letterlijk schrijft hij:

„Al wat op de bekende synodes van 1942—'44—'46 Is behandeld, Is nog eens bekeken in Den Haag en op •enkele handelingen van mtoder betekemg werd critiek

uitgeoefend, maar overigens aan ai de besilssingen liet zegel der goedkeuring gehecht".

Dit schrijft — aldus ds Meester — een predikant bij een der synodale kerken!

En hij vervolgt:

„De redactie van „De Roeper" ziet echter lichtpunten. Zij spreekt van , , een stap vooruit". De beslissingen van Den Haag hebben ons „een stap dichter bij elkaar gebracht".

De redactie van „De Roeper" is vooral Ingenomen met de uitspraken der synode betreffende „Toelichting" en „Prae-advies". Zij acht deze uitspraken „een zeer toelangrijke winst". Toelichting en Prae-advies? Onze lezers weten, dat deze officiële stukken aan de kerkeraden werden toegezonden van synodewege, met de bedoeling, dat iedereen er in zou kunnen lezen, wat de synode met de bindende leeruitspraken bedoelde te zeggen. Dit is „nu radicaal weggenomen" naar de mening der Roeper-redactie. Hier past ons „slechts dankbaarheid" schrijft zij.

Daartegenover is bijv. Ds Meima, ook een der onzen, van oordeel, dat er niets veranderd is. Hij schrijft in „Enigheid des Geloofs":

, , Met Toelichting en Prae-advies vallen dé besluiten. Nu kan men niet zeggen: wü nemen Toelichting en Prae-advies terug, maar laten de besluiten staan. Men had de besluiten moeten terugnemen. De binding aan die besluiten opheffen. Zo zijn wij helaas geen stap nader gekomen tot de toch zo nodige hereniging. De besluiten van deze synode hebben mij diep bedroefd".

Wat een verschil van oordeel.

Bij de synodocratische , , bezwaarde" schrijvers oordeelt de een, althans over de dogmatische beslissingen zeer gunstig. De ander zegt: , , alles is bij het oude gebleven"!

Ze hebben hun zegel gegeven aan de vroegere besluiten.

Bij ons zegt de een: dankbaarheid! Een. stap dichter bij elkaar!" De ander: „geen stap nader tot elkaar! Droefheid!"

Hoe is dat mogelijk? "

Tot zoover ds Meester.

Even later merkt ds Meester op:

„Hoe staat het nu met de Haagse Synode? Heeft zij een eind gemaakt aan deze fouten?

Heeft zij de theologie van haar voorgangsters losgelaten ?

Heeft zij zich van deze fouten gezuiverd?

„De Roeper", boven geciteerd, schreef, dat zij de interpretatie door Toelichting en Prae-advies gegeven, heeft weggenomen.

Is dat zo?

En betekent dat, dat zij zich van de theologie van het Prae-advies heeft losgemaakt?

Wij menen, dat er geen twijfel over kan bestaan, dat de synode van Den Haag de theologie van haar voorgangsters niet heeft losgelaten.

Bewijs ?

Zij heeft alle besluiten, genomen door haar voorgangsters, op grond van bepaalde theologische inzichten en constructies, gehandliaafd. Indien zij deze theologische inzichten niet langer voor haar rekening nam, zou zij toch ook de op grond van die inzichten genomen besluiten niet langer voor haar rekening hebben kunnen nemen.

Ja, indien zij had onderkend, dat haar voorgangsters zich hadden laten leiden niet door de Gereformeerde belijdenis, maar door bepaalde theologische inzichten, ook dan zou zij de besluiten, welke op grond van die theologische inzichten genomen zijn, niet langer voor haar rekening genomen hebbeu. Zij heeft dit niet onderkend.

Verder. Zij wijst nadrukkelijk af de gedachte, dat de vorige synodes te eng gebonden hebben.

Zij heeft evenmin als haar voorgangsters een uitspraak willen doen over de z.g.n. „Verklaring van Gevoelen".

Tot zoover ds Meester.

Ik meen, dat er al heel wat gewonnen zou zijn, als we nu eens door De Roeper uitdrukkelijk erkend zagen: Oosterbeek bracht ons niet verder, Oosterbeek is radicaal verloochend door Den Haag, Oosterbeek is losgelaten door de Oosterbeekenaren zelf, qua groepvan-samenbidders, èn: Den Haag deed niet, wat ds Bos van Den Haag concreet verlangde.

En als dan ds Bos zei: nu ga ik doen, wat ik beloofd, of aan Den Haag gedreigd heb te doen: opwekken tot vrijmaking — er zijn er al, die deze conclusie trekken, en zich sinds Den Haag hebben vrijgemaakt, — wel, dan waren we tenminste op één punt klaar.

Dan waren we op één punt klaar.

En dan konden we de scherven opruimen, en aan die dingen beginnen, maar dan in vrede, en in meerdere klaarheid, die onder ons nog verschillend worden beoordeeld. Wat ik heelemaal niet erg vind.

Maar nu we nóg, zélfs op dit m.i. volkomen duidelijke punt, weer geluiden hooren, die ons willen doen gelooven: Der Haag is toch een aanwinst, en we wéér worden opgehouden door een wijziging van het front en van het actueele verlangen, nu blijven we in het geharrewar.

En we moeten daar eindelijk eens uit. Niet uit den strijd. Wel uit het gepeuter .

Daarom wil ik in een volgend artikel nog iets zeggen, dat m.i. thans gezegd worden móet om te komen uit de onvruchtbare en verwarde discussies. Maar om ruimte te besparen, stel ik dat uit tot een volgend nummer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De dooden laten begraven, de prediking hervatten

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 december 1949

De Reformatie | 8 Pagina's