GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Synode van Orange 529

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Synode van Orange 529

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(11)

Wel dient opgemerkt te worden dat Caesarius' kundige en geestdriftige biograaf Arnold uitdrukkelijk verzekert dat Caesarius nooit uit eigen beweging zou gekomen zijn tot de kerkelijke veroordeeling van het semi-pelagianisme^^). Hij achtte het goed om „medisch" in de Kerk werkzaam te zijn. Maar dat werd hem onmogelijk gemaakt door de semi-pelagiaansche actie. Want ondanks de sterke invloed die er van zijn prediking en bisschoppeUjken arbeid uitging, bleef er een sterke synergistische strooniing, die hem, die het volk ging winnen, tenslotte heeft trachten weg te werken. Het is bewezen ^^) dat in 529 tegen Caesarius een synode te Valence • belegd is, waar de semi-pelagianen den toestand meester waren. Hier werd Caesarius gedaafd, maar — hoe wonderHjk en gelukkig! — Caesarius was net ziek en heeft zijn standpunt door één der zijnen laten verdedigen ter synode. Maar dat was van geen beteekenis. De semipelagiaansche visie triumfeerde weer.

En ditmaal direct contra Caesarius. Bleef de situatie aldus, dan was het met zijn invloed gedaan. Helaas zijn de besluiten van deze synode verloren geraakt, zoodat de preciese draagwijdte van deze kerkelijke actie tegen Caesarius vooralsnog wel moeilijk te overzien, zal bMjven. In ieder geval: hij dreigde den greep op het volk te verliezen. Toen heeft Caesarius om zijn kerkelijke en confessioneele positie te redden, ter gelegenheid van de „inwijding" van een nieuwe kerk te Orange een tegensynode gehouden in hetzelfde jaar 529. In feite is deze vergadering moeilijk „synode" te noemen. Ze is niet als sjoiode samengeroepen, maar de vergadering, aanwezig voor de „inwijding" van Orange's Kerk, werd door hem gebruikt tegen Valence en moest dus een kerkehjk cachet ontvangen. Merkwaardig is nog, dat de besluiten van Orange niet alléén door „geestelijken", maar óók door vooraanstaande „leeken" onderteekend werden. Dit was nu niet bepaald gewoonte in dezen tijd. Het typeert te duidelijker, hoe Orange het volk heeft zoeken te bereiken: de hooge kerkelijke heeren werden zóó democratisch, dat ze zich zelfs met „leeken" associeeren wilden in de onderteekening! Welnu: door deze „synode" heeft Caesarius, die zich

al eerder tot den paus om steun gewend had, eenige leeruitspraken (capitula), hem vanuit Rome gestuurd, door de synode laten aannemen.

Deze toedracht al is zeer ontdekkend. Loofs ^) typeert de situatie aldus: Met Rome's hulp' voerde Caesarius een tegenaanval uit. Dat is militaire Taeeldspraak: een tegenaanval. Die is hier terecht geiozen. En het zal wel het kerkelijk klimaat van die dagen geweest zijn, dat Caesarius deze kerkelijke •bedrevenheid ^"a) geleerd heeft, dus hij staat in dezen tijd heusch niet alléén; maar voor de waarde e r i n g van Orange's uitspraken is het van ontzaghjke beteekenis dit vast te houden: .de leeruitspra-Iten van Orange zijn niet geboren uit de geestelijke noodzaak tegenover de dwaling der waarheid getuigenis te geven, maar uit kerkpolitiek voortgekomen! Caesarius had geen behoefte aan - vrijmaking van Arles 475, noch aan de kerkeüjke veroordeeling van het synergisme —-maar toen hij zelf •werd aangevallen, tóén werd de Kerk ingeschakeld. Ik vergeet niet dat Caesarius het volk op het oog had, •o neen, de bedoeling was voor wie subjectief wil oordeelen, wel „zuiver", maar ze was toch niet genormeerd aan het Woord van den Kerkkoning, evenjnin als heel dit kerkelijk handelen onder de norm van het Woord is doorgegaan. Het is vrucht van de nuttigheid der practijk. En dr Berkouwer sprak van een probleem van Orange — dat is een vreemd •en gevaarlijk woord, maar wie van een „probleem" - van Orange spreken wil, die moet dat niet allereerst zoeken in „de verhouding van Gods souvereine genade en de verzwakte wilsvrijheid" - ^) en óók niet trach--ten B a v i n e k voor dezen problemenwagen te spannen, ^'') maar die moet het allereerst hier zoeken: de profetie is gezet in dienst van de kerkelijke machts-IHjlitiek. Caesarius werd niet door goddelijke noodzaak gedreven, maar door niènschelijke kansberekeningl, toen hij ging. profeteeren. Hoe verlammend dat ge-"werkt heeft op den inhoud van Orange's spreken zullen wij gaan zien.

De besluiten van Orange worden door een korte inleiding voorafgegaan. Dan volgen acht canones, die een polemisch karakter dragen en positie nemen tegen het semi-pelagianisme. Vervolgens komen er 17 •uitspraken in den vorm van sententies en dan volgt nog een belijdenis (professio).

Over den'oorsprong van de artikelen van Orange is veel te doen geweest en nog te doen. Het is niet wel doenlijk in het raam van deze artikelen onderstaande opvatting te bewijzen. Het zij genoeg wanneer ik ver--wijs naar wat anderen hierover schreven^') en als mijn overtuiging uitspreek dat vanuit Rome aan Caesarius de canoneè 9—25a gestuurd zijn, die hun eindredactie ontvangen hebben van de hand van Caesarius, terwijl Het inleidende woord, de canones 1—8 en de belijdenis aan het slot geheel het werk van Caesarius zijn. Wellicht heeft hij hierbij rekening gehouden met de uitspraken van de synode van Valence.

Het moet sterk geaccentueerd worden dat Caesarius de leeruitspraken, die hem uit Rome werden gestuurd een nadere redactie heeft gegeven. Deze leeruitspraken zijn genomen uit het boek van Prosper van Aquitanië: Liber sententlarum sancti Augustini. Zooals er vandaag wel „Uren met Pascal" worden uitgegeven, zoo heeft Prosper van Aquitanië zich verdiensteUjk gemaakt door uit de werken van Augustinus „gedachten" te verzamelen en te publiceeren. Op die manier maakte hij het velen mogelijk met Augustinus bekend te worden, die anders niet in staat zouden zijn Augustinus te leeren kennen. Wehiu: uit dat sententiënboek had Caesarius een serie uitspraken toegestuurd gekregen vanuit Rome. En deze uitspraken heeft Caesarius een vaak diep ingrijpende verandering doen ondergaan. Het is gemakkelijk verstaanbaar dat het verschil tusschen de oorspronkelijke sententie èn de eindredactie van Orsinge de bedoeling die bij Orange voorzat duidelijk kan maken.

Allereerst een enkele opmerking over de Canones 1—8. Deze zijn polemisch van opzet. Vooral in de canones 3—8 wordt stelling genomen tegen het semipelagianisme zóó, als Faustus en Casianus het gedreven hadden, toch is er in deze Canones een groote behoedzaamheid te constateeren. Weliswaar wordt tegen de semipelagianen vastgelegd dat de aanvang van het geloof niet aan den mensoh mag worden toegeschreven, maar dat de genade vóór iedere menschelijke werkzaamheid werkt en weliswaar wordt hier óók gezegd dat de zonde de dood der ziel is — maar: een scherp verweer tegen de semipelagianen en vooral een volledig verweer tegen hen beteekent dit toch nog in het geheel niet. Vooral is m.i. van groote beteekenis dat in deze eerste canones wel veel gesproken wordt over verdorvenheid en vóór-komende genade, maar de Augustinische leer van Adam als Verbo, ndsfa o o f d en dus van het schuldig zijn van het geheele menschelijk geslacht in Adam wordt hier niet beleden. Dat is juist tegenover de semi-pelagianen van groote beteekenis. Immers: wij hebben gezien: z ij zagen alles als een zaak van kracht en niet van recht — zonde is zwakheid allereerst en niet: schuld. En dat tegenover déze lieden niet het: „allen schuldig in één" gezet werd, maakt de polemiek van den eersten canon toch zwak. Hoe sterk de uitdrukkingen ook zijn, die gebezigd worden om de grootheid van de zonde en de heerlijkheid van de genade uit te drukken, er bleef mogelijkheid om dit alles te zien als een zaak van „krachten" en „werkingen", zooals dr Berkouwer ook schrijft. Hierin werkt zeker de theologie van Augustinus door. Maar niet: de geheele Augustinus! Juist zijn sterk, schriftuurUjk verweer valt weg. Want alleen vanuit het Verbond is de pelagiaansche en semi-pelagiaansche leer radicaal te overwinnen (zie boven over wat de semi-pelagianen leerden over de vermenging van Sethieten en Kaïnieten). Zoo leggen dan deze eer.ste acht canones vast dat óók de aanvang van het geloof niet aan den mensch mag worden toegeschreven, dat integendeel de genade steeds de aanvang maakt. Ook valt hier de uitspraak (canon 2) dat de zonde de dood der ziel (mors animae) is, over welke uitspraak later nog. Van den vrijen wil wordt in Canon 8 gezegd dat hij bedorven (vitiatum) is. Het is ook mogelijk dit woord vitiatum door „krachteloos geworden" weer te geven.

Komen we tot de capitula 9—25a en de professie aan het slot. Vooral in de eindredactie die Orange aan deze capitula gegeven heeft, dragen ze een apologetisch karakter. Dat wil zeggen: in de Canones 1—8 is er polemiek gevoerd tegen de semi-pelagianen, maar nü haast Orange zich om de eigen leer te verdedigen, tegen misverstanden te beschermen en aannemelijk te maken. Wij willen niet al 1 e formeele en materieele wijzigingen bespreken die Caesarius heeft aangebracht. Slechts een enkele, centrale canon moet onze aandacht hebben.

Allereerst het eerste gedeelte van de 13e Canon: dit luidt:

Van het herstel der vrije wil(-sb e s 1 i s s i n g). De wil(sbeslissing) in den eersten mensch verzwakt zijnde, kan niet, tenzij door de genade van den doop hersteld worden. Omdat hetgeen verloren is, niet teruggegeven kan worden, dan alleen door Hem, door Wien 't heeft kunnen gegeven worden. 2^)

Maar bij P r os p er luidt de 152e sententie; Over de ware vr ij held. De beslissing van den wil is waarlijk vrij, wanneer zij de ondeugden en de zonden niet dient. Zoodanig geschenk is van God, omdat hetgeen verloren is, niet kan teruggege-' ven worden dan door Wien 't heeft kunnen gegeven worden. ^^)

Déze sententie heeft Caesarius dus uit Rome ontvangen. Nu heeft hij allereerst een verandering aangebracht in het opschrift. Prosper heeft boven zijn sententie gezet: „Over de ware vrijheid". Nu is dat opschrift alleen te verstaan vanuit den strijd van Augustinus tegen de pelagianen. De pelagianen hadden geleerd dat de wilsvrijheid gezocht moest worden in de mogelijkheid goed óf kwaad te kiezen. Die wilsvrijheid was óók na Adam's zonde gebleven h.i. Hiertegen had Augustinus zich scherp verzet. Niet alleen viel hij de stelling aan dat de wilsvrijheid eenvoudig-weg gebleven was, maar vóór alles richtte zijn verzet zich tegen de omschrijving van de wilsvrijheid als de mogelijkheid goed of kwaad te kiezen. Heel sterk is Augustinus hier in zijn verweer als hij opmerkt dat volgens de pelagianen God dan óók de vrijheid van den wil mist! Hij zelf leert dan dat de wil van den zondaar voor de bekeering weliswaar - wij is, dat te kiezen, wat binnen de sfeer van zijn natuurlijk denken en willen ligt, dat hij echter onbekwaam of on-vrij is, uit deze sfeer te treden. Daartoe moet hij door de genade bevrijd worden^"). De wil is dus altijd vrij, maar indien deze vrije wil niet door de genade bevrijd wordt, is ze gevangen in de „sfeer" van de zonde. Beheerscht de Satan haar. Het bevrijd-zijn uit de „sfeer" van de zonde noemt Prosper „de ware •vrijheid" (vera libertas). Maar Caesarius geeft ala opschrift: „Over het herstel van de vrije wilsbeslissing". Misschien is zakelijk de vertaling nog beter: „Over het herstel van de macht der vrije wilsbeslissing". In ieder geval: Orange's opschrift vóóronderstelt feitelijk de semi-pelagiaansche visie van een wilsvrijheid die verzwakt is en herstel behoeft. Waar Augustinus van bevrijding zou gesproken hebben, spreekt Orange van herstel. Dat is al een belangrijke accentverplaatsing! Want vanuit de leer der Schriften, ook zooals Augustinus die verstaan en doorgegeven had, kan men moeihjk komen tot dat woord: herstel, maar eigenlijk alleen tot het evangelische: bevrijding.

Maar het wordt erger als we tot den inhoud - van d« leeruitspraak komen. Daar is een volkomen verwarring. In de eerste zinshelft is de - vrije wil (de macht tot vrije wilsbeslissing) verzwakt, in de

tweede helft: verloren. Het „v e r 1 o r e n" is dat de vrije wil beheerscht v/ordt door de zonde. Immers: „de ware vrijheid" ia verloren. Maar het „verzwakt" komt voort uit den semi-pelagiaanschen gedaehtengang van een wilsmacht die door de zonde is ver-Z'vakt. Daar-is e-3n scherpe innerlijke tegenstrijdigheid, die alleen is op te lossen wanneer het „verloren" wordt geëxegetiseerd vanuit het „verzwakt". Hierover later meer. Maar wat nü ons interesseert: die innerlijke tegenstrijdigheid is door Orange zelf aangebracht, immers vanuit Rome was een leeruitspraak gestuurd, waarin rechtuit werd gezegd dat de ware vrijheid verloren was gegaan. Dan schrapt Orange het SchriftuurHjke: „ware vrijheid", zet er het aan 'tsemipelagianisme georiënteerde: „herstel" voor in de plaats, voert in overeenstemming daarmee het eveneens semi-pelagiaansche „verzwakt" in, maar — laat het SchriftuurHjke „verloren" staan! Hoe is te verklaren dat Gaesarius deze tegenstrijdigheid aanbracht ? Arnold heeft de eenige oplossing gegeven door op te merken: Gaesarius is hier geweken voor wat in Gallië algemeene overtuiging was. Hij mocht zelf nog zoo augustinisch denken over het verlies der „ware" vrijheid van den wil, maar in Gallië was het semipelagianisme nog zóó oppermachtig dat hij er niet aan denken kon de leer van het volkomen verloren gegaan zijn van den vrijen wil (of liever: van „de ware vrijheid") te canoniseeren.

Hier capituleert Orange voor den vijand die het be­ strijden wil!!


22) Arnold, a. a. O., S. 325.

23) Zie: Dr C. J. Hefele, Conciliengeschichte, nach den Quellen bearbeitet, n, S. 739 f. en Arnold, a. a. O., S. 334 f.

24) P.R.E. XVni3, S. 200: „Mit Hllfe Roms führte Casaiiua einen Gegenschlag aus".

24a) De term is van Dr J. Rldderbos!

25) Dr Berkouwer, zie noot 4.

28) Zooals Dr Berkouwer doet: „De onbeslistheid, die Bavinck in Orjmge meende op te merken, hangt hiermee ten nauwste samen". Zeker heeft Bavinck ook gezien dat In Orange de geciteerde Schriftwoorden niet „funotloneeren" konden, om in Dr Berkouwer's terminologie te spreken. Maar wanneer Bavinck spreekt over de onbesUstheld van Orange is daarin niet alléén een dogmatische, maar óók een ethische qualifieatie. Dr Berkouwer doet hier zeker onrecht aan de voorzichtige, nxaar scherpe bedördeeling van Bavinck, dat hij nog een ethisch manco In de Kerkgeschiedenis vermocht aan te wijzen.

27) D. M. Cappuyns. L'orlgine des „capitula" d'Orange S29, in: Recherches de Théologie Ancienne et Médievale, Sixieme année, p. 121 v. Hij wordt gevolgd door Dr S. de. Jong, Handboek der Kerkgeschiedenis P, Utrecht 1936, blz. 256 v. Vervolgens: tegen deze auteurs over: Arnold, a. a. O., S. 533 f.f. en R. Seeberg, a. a. O., S. 522, Nt 4. Bakhuizen van den Brink/Lindeboom, a.w. I, blz. 173 volgt hen. Hierboven wordt ook Amold-Seeberg gevolgd.

28) De reparatione Uberi arbitrii. Arbitrlum voluntatül in primo homine inf irmatum, msi per gratiam baptisml non potest reparari; quod amlssura, tnlsl a quo potult darl, non potest reddi etc. Denzinger, 186.

29) De libertate vera. Arbitrlum voluntatis tunc est ver» Uberum, cum vitUs peccatlsque non servit. Tale donum est a Deo, quod amlssmn, nisi a quo potult darl, non potest reddi etc. Zie Arnold, a. a. O., S. 539.

30) Seeberg, a.a. O. S. 476: „Dasz der Wille des Sunder» vor den Bekehrung zwar frei ist, das zu wShlen, waa innerhalb der Sphare seines natürlichen Denkens und Wollens liegt, dasz es aber unfahig oder irnfrei 1st, au» dieser Sphare heraus zu treten. Dazu musz er vlelmehr durch die Gnade befrelt werden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De Synode van Orange 529

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's