GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Valkenjacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Valkenjacht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de dagen toen van het tegenwoordig 's Gravenhage nog weinig meer stond dan het Jachtslot van den Graaf van Holland met de belendende gebouwen van Binnen-en van Buitenhof, ten tijde van de Hoeksche twisten was — zoo lazen we onlangs — de omgeving van het grafelijk slot vaak het tooneel van ridderlijk vermaak. Soms zaagt ge er een stoet van edellingen, meest Hoekschen, de Heeren van Wassenaar, van Catwijck, van Naaldwijk, van Hondsholreedijk en 's Gravenzande met de bewoners van den ouden Loosduynschen Hennenbergh in 's Graven gezelschap den Binnenhof verlaten om over 't Buitenhof door de Gevangenpoort den weg te nemen naar het Tournooiveld, waar de ridders in eerlijken wedkamp, — een competitie zouden we tegenwoordig zeggen, — trachtten elkander uit den zadel te lichten. Het was een schitterende aanblik als die gemaliënkolderde ridders hoog opgezeten, het vizier van den helm geopend, de lansen opgestoken, de poorten door den zandweg afsteven.

Of als het jachtseizoen geopend was zaagt ge, - als 't weder schoon was en de wind diende, een soortgelijken stoet den weg naar 's Gravenzande nemen, den weg langs de Sint Jacobskerk: de jagermeester voorop. Onder vroolijk hoorngeschal reed men uit. Ditmaal reden de dames op . haar telgangers mede en daarom werd de anders vroolijk blaffende meute thuis gelaten. Want het gold ditmaal niet een jacht, met pijl en boog, maar „van veer op veer", men ging ter valkenjacht. Aan den tol — ter hoogte van de tegenwoordige Regentesselaan — had de tolwachter, op het hoorngeluid toegeloopen, den boom reeds geopend om den stoet door te laten. En even verder, waar het spitse torentje van de kerk en de tinnen van het later zoo beruchte klooster van Eyck en Duynen in zicht kwamen, bij Rustenburg, hield de stoet halt. Gekomen van de Ridderzaal had men bij het Ridderbosch, ook wel Valkenbosch .genoemd, het doel van de reis bereikt. Hier was het jachtterrein.

De edellieden en de edelvrouwen droegen hun jachtvogels, wèl afgericht, op de met juchtleer bekleede linkerhand aan den „schoen" of werpriem. Aan de pooten hadden de valken fijne, voortdurend hoorbare rinkelbelletjes en over den kop had men hun een leeren kapje of capuchon getrokken. Ze waren, naar het heette „opgehuifd". Men zag er diverse soorten onder: bij voorkeur werd de slechtvalk voor de jacht afgericht. Deze toch was meer algemeen verspreid en gemakkelijker te krijgen dan de overige soorten. Maar ook boomvalken en klapeksters werden wel voor het jachtwerk getraind. Nadat het, wild in het jachtveld was opgejaagd, fazanten, patrijzen, korhoenders, namen de jagers den jachtvogels het kapje van den kop. Even knipperden ze, geblind als ze geweest waren tegen het licht. Maar spoedig ontdekken ze hun prooi. Men wierp hen los en de korte, spannende achtervolging begon. Een spannend schouwspel. Met de „schoenen" of werpriemen aan zweefden de valken hoog in de lucht of schoten pijlsnel langs den grond. Werd de prooi gegrepen, dan stierf deze een meest pijnloozen dood. En had de valk zijn werk gedaan, dan werd hij teruggeroepen. Soms geschiedde dat met een doode vogel (een z.g. „loer"), soms keerde hij op een fluitsignaal uit zichzelf terug en nam zijn plaats weer in op den juchtleeren handschoen van zijn edelman of edelvrouw. Zoo ging dat enkele uren voort. En na de opwindende jacht keerde men in gesloten stoet en onder vroolijken kout terug naar het Binnenhof, waar de dag met een maaltijd besloten werd. De Valkenjacht was ten einde.

Zoo ging het eens in 't grafelijk 's Gravenhage. Ten tijde van de Hoeksche twisten.

Men vertelde ons onlangs, dat de belangstelling voor de Valkenjacht herleeft. Thans echter niet meer uitsluitend als het privelege van den adel. We hadden er al eerder van gehoord.

We hadden namelijk vernomen, dat de Hoekschen in de omgeving van het Haagsche Valkenbosch een samenkomst hadden gehad. Zooals de laatste jaren gewoonte is, een langdurig samenzijn. Op Rustenburg. En men beoefende er opnieuw de Valkenjacht. Een jacht „van veer op veer": men jaagde er met vogels op vogels. De oudste en ervarendste uit de Ridderbosschen heeft er een Slechtvalk uit de Stichtsche lustwaranda, een Klapekster, in de omgeving van Amhem buitgemaakt, een Boomvalk van de monden van de Maas, getemd en afgericht. Ze zaten op der Hoekschen m.et glacé bekleede linkerhand. Gfeblind: de leerkap om den kop. Dat laatste heeft wel wat moeite gekost. Ze wilden het zachtere kalfsleer, dat het vroeger gebruikte runds-vervangen moest, niet dragen. Maar toen is het den Valkenier gelukt hun een door hen zelf gewenschte capuchon van schapenleer over den kop te trekken. En toen de africhting voltooid was, kon de jacht beginnen. Hoog zweefden de valken door de lucht. Pijlsnel langs den grond. Hun prooi stierf een pijnloozeh dood: voor overgangsbepalingen was zorg gedragen. Zoo is de jacht geopend. De Valkenjacht.

Maar het laat zich aanzien, dat de valkeniers nog niet zijn uitgestorven, die meenen „him. uyl een valck

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Valkenjacht

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's