GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DS C. G. BOS: DE ZAAK DEK „HEREENIGING" NIEX GEDIEND.

Ds C. G. Bos schrijft in „Kerkpost" (N.O. Polder): In het vorige nummer van „Kerkpost" sprak Ik de vrees uit dat de zaak der „hereniging" niet zou zijn gediend, door hetgeen er onlEings in den Haag heeft plaats gevonden. Hierin ben ik sedert dien bevestigd. Wat ik verwachtte is gebeurd. Prof. Dr H. N. Ridderbos heeft in het Geref. Weekblad de loftrompet geblazen over de overeenstemming die was bereikt. Hij schrijft daar: „Wat in de dagen der scheuring een onoverkomelijke twistappel scheen te zijn, óók tussen Ds Bos CS. en onze synode, dat kon thans zonder veel moeite uit de weg geruimd, zonder dat de Synode haar dogmatisch en kerkrechtelijk standpunt behoefde prijs te geven en zonder dat Ds Bos c.s. ook maar enige consciëntiebezwaren behoefde over te houden".

Ziet U het wel? Prof. Ridderbos voelt zich gestijfd in zijn standpunt. Alles wat de synodes hebben gezegd en gedaan is volkomen juist geweest, zowel dogmatisch als kerkrechtelijk. Wat er veranderd Is, dat is alleen dat Ds Bos c.s. nu geen consciëntiebezwaren meer hebben!!

Nu weet ik zeer goed dat velen er anders over denken en men kan mij gemakkelijk tegenwerpen dat Prof. Ridderbos de synode niet Is, dat dat maar zijn eigen visie is. Maar dat het mogelijk is, dat vooraanstaande figuren, die alles hebben meegemaakt, alle besprekingen hebben bijgewoond en die heus toch ook de dorasten niet zijn, er zó over denken en zó publiek er over schrijven, veroordeelt voor mij de hele zaak. Hieruit blijkt duidelijk, dat ook de verklaringen van Ds Bos c.s. voor het minst ruimte laten voor de grootste misverstanden, dat de één er heel iets anders In leest dan een ander. En dat zie ik als de ellende van alle nieuwe formuleringen die we al gehad hebben! Op een dergelijke maaier is bijv. in 1945 ook aanvaard de z.g.n. Utrechtse verklaring. Daarin werd onder meer de stelling van Lindeboom uit de jaren voor 1905 herhaald, dat de doop betekent en verzegelt niét wat IN de dopeling AANWEZIG IS, of VERONDERSTELD WORDT aanwezig te zijn, maar de beloften van het Genadeverbond. Wat deed toen de synode? SCHIJN­ BAAR aanvaardde ze deze stelling. Ze sprak immers uit met de bedoeling hiervan ten volle in te stemmen zover deze is om af te weren alle gedachte, als zoude de doop aan eiken dopeling betekenen en verzegelen, • dat hij inwendige genade bezit, zodat iemain.d uit zijn doop zou kunnen concluderen, dat hij een gelovige is of ook op grond van de doop enige stellige uitspraak aangaande de innerlijke gesteldheid van zijn gedoopte kind zou kunnen doen".

SCHIJNBAAR ging de synode zo accoord met die verklaring. Maar in werkelijkheid stond ze er vierkant

tegenover. WANT DIT WAS DE BEDOELING NIET, gelijk de synode ook heel goed wist. Want niemand leerde en leert zulk een dwaasheid! Dus dachten de Utrechtse bezwaarden er niet over om een door niemand geleerde zottemij" af te wijzen! Ze keerden zich tegen de leer van „Toelichting" en „Praeadvies" gelijk de synode

zeer wel wist! En zie, zo gaat het nu weer! Men aanvaardt verklaringen, maar elk denkt er het zijne van! Elk leest er in wat hij zelf wil, maar terwijl men in 1945 nog precies zei wat men er dan in las en hóe men zo'n verklaring kon aanvaarden, doet men er nu maar verder het zwijgen toe en elk denkt voor zich dat hij gelijk gekregen heeft en zijn zaaksgerechtigheld gehandhaafd is.

En nu zeg i k niet wie gelijk heeft in dezen, wie de juiste verklaring van de jongste verklaringen geeft. Maar ik zeg wel: ziet U niet dat we er zó niet komen? Elke nieuwe verklaring is een nieuwe bron van nieuwe misverstanden en we zakken al verder in het moeras, we verliezen al meer de vaste grondslag onder de voeten: de feiten! Naar die feiten moeten we terug! Wat Is er gezégd, als goddelijke waarheid verkondigd, waartegen niemand iets mocht leren en wordt dat nog gehandhaafd? Wat is er gedaan, welke practijk is er ge-

• voerd met name door de synoden en is dat Gereformeerd, Schriftuurlijk kerkrecht en waren de gevelde vonnissen, juist? Wordt gehandhaafd dat de leer der vrijgemaakten ketterij Is en him vrijmaking van de beikende synodebesluiten naar art. 31 K.O. kerkscheu­

ring? Zie, zö kunnen wij misschien verder komen. Want wat er ook gewijzigd moge zijn, de feiten liggen daar nog en zijn niet veranderd al gingen er enige jaren over heen. En de Heere Is ook niet veranderd! Wat toen Zijn goddelijke waarheid was is het nog en als de Heere toen Zijn bevel gaf: „drijft hen henen uit!" dan geldt dat bevel nog. Van harte ben ik het eens wat me dezer dagen een broeder schreef: „Ik ben zeer voor vereniging en verlang hartstochtelijk naar vrede. Maar alléén die vrede, die met „een kus van het recht begroet wordt". En dat zie Ik nog niet gebeuren, helaas, helaas". De parafrase die dr F. L. Bos intusschen gaf van zijn eigen nieuwe formule bevestigt de juistheid van

deze klacht van ds C. G. Bos. En als men leest, hoe er kalmweg gefantaseerd wordt over de schorsingen, etc, die zouden weggedaan zijn, dan staat men heelemaal verbaasd te Mjken over

zooveel onwaarheid. Laat men eenvoudig vragen: mag nu iedereen doen wat in 1944 niet mocht? En mogen de toen weggezondenen het nu doen? Zoo ja, dan belijde men openlijk, dat men als recht vaststelde wat geen recht, doch onrecht was. Maar een nieuwe formule praesenteeren is: die belijdenis verhinderen.

DE AANVANGEN VAN OOSTEBBEEK.

DE AANVANGEN VAN OOSTEBBEEK. Ds G. Toomvliet, redacteur van „De Strijdende Kerk", vertelt in zijn blad (na vermelding van de eerste uitlatingen van ds B. A. Bos over de samenspreking :

Op die consclentiekreet hebben wij in 1948 de stoute schoenen aangetrokken, zijn naar Voorburg gegaan om (Ds Bos te zeggen hoezeer ons zijn oproep getroffen had.

In dit gesprek werd het plan van de Conferentie van

Oosterbeek uitgewerkt. We krijgen dus eindelijk de bevestiging van wat wij al lang beweerden. Waarom werd het ons dan des­ tijds kwalijk genomen?

K. S.

WAAK BEGINT HET GEVAAR?

Ds G. Janssen schrijft in Kerkblad Friesland over de kerkrechtelijke beUjdenis der , , zes":

Art. 31 erkent het recht van niet voor vast en boadig houden, onder beding van nader bewijs.

Van dit recht wordt hier niet gesproken, slechts van tolerantie, dulding, die toch steeds een kwestie van goedwilligheid Is.

En dan wordt aan deze goedwilligheid nog een voorwaarde verbonden: de kerkelijke gemeenschap mag door de wijze van optreden der bezwaarden niet In gevaar worden gebracht.

Dat Is nu geheel geredeneerd vanuit de hiërarchische gedachtengang, die eigenlijk alleen maar orde-verstoring ducht. Ik vraag: Wanneer wordt de kerkelijke gemeenschap nu eigenlijk in gevaar gebracht? Is het niet dan, wanneer er wordt ingegaan tegen het Woord van God? Is zij juist niet in dodelijk gevaar, wanneer b.v. een Generale Synode consoiëntle-blndende beslui-. ten neemt, die niet op Gods Woord zijn gegrond ? Wordt dan de kerk niet naar den afgrond gevoerd?

Ik heb nog een vraag: Waar wordt de hiërarchie een halt toegeroepen, als zulk een kerkelijke vergadering — wanneer er dank zij Gods genade — bezwaar tegen haar besluiten komt, zelf mag beoordelen, wanneer bezwaarden de kerkelijke gemeenschap door hun optreden in gevaar brengen. Zal zij dit niet direct zeggen, wanneer zij van de tegenstand tegen haar besluiten ook maar enig gevaar voor die besluiten ducht?

Met deze formulering (onder c) is 't gemakkelijk alle wandaden der vroegere Synodes goed te keuren. Ik twijfel er dan ook niet aan of de Bossen, die uu eenmaal graag publiek spreken, zullen wel steeds meer gaan goedkeuren wat door vroegere Synodes Is gedaan. In het kamp van Waarheid en Eenheid komen zij vast niet terecht.

Na dit alles gelezen te hebben, vraagt men zich verwonderd af, wat een man als ds de Goede bezielt. Heeft hij niet zelf kort geleden, gebruik gemaakt met zijn kerkeraad van het formele recht van ratificatie en de besluiten van Amersfoort Inzake samenspreking als niet te ratificeren beschouwd en dat aan alle kerken meegedeeld ?

Publiceerde ds B. A. Bos niet kort geleden een soortgelijk besluit van een kerkeraad in zijn blad?

In ons kerkverband alzo een ruim gebruik gemaakt van wat zij nu verwerpen.

En nog kort geleden schreef ds Bos de oude vrijmaklngsgronden te handhaven! w

M.i. is er niets in te brengen tegen deze nuchterw heid.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's