GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PÉRSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PÉRSSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

iVEET MET ZALF TE GENEZEN.

Aan den eenen kant wordt in de synodocratische pers zóó geschreven, alsof haar penvoerders de „hereeniging" graag willen, doch bij óns alleen maar botte afwijzing is. Aan den anderen geven, in momenten, waarin men zich weer eens „laat g£ian", de auteurs van de synodocratie ons soms een zóó duidelijke explosie van afkeergevoelens te zien, dat ieder voelt: dat komt nooit bij elkaar, en — men dénkt er ook niet over, dat het ooit weer zoo ver komt.

Dr H. N. Ridderbos heeft zich weer eens ouderwets „laten gaan", in een artikel, kort geleden, in zijn blad-voor-het-„betere"-publiek, (het andere heet Strijdende Kerk, daar werkt hij óók aan), en ds D. K. Wielenga merkt naar aanleiding ervan een en ander op in zijn orgaan „De Schaapskooi"; hij schrijft onder den titel „Van dwepers en radicalisten":

Indertijd las ik hoe in de dagen, der Afscheiding de Cock en de zijnen voor dwepers werden gescholden. Ik zocht in mijn kast er iets over en kon het zo vlug niet vindpn. Maar ik meen me te herinneren dat er zelfs. een pamflet verscheen De Dweper. Eu wanneer ik me niet heel sterk vergis, dan was daar Iemand schuldig aan, die in die dagen stond in de buurt van het dorp Kanteus. Daar stond toentertijd een oude dominee, Van der Linden is zijn naam. De Cock heeft het bestaan tegen hem te WEiarschuwen in enige brochures. Hoe die oude grijze dienaar over de Cock oordeelt en hem uitscheldt, kunt ge b.v. lezen in het boek van dr. G. Keizer De Afscheiding van 1834, bl. 225.

Nu had ik gelegenheid de laatste weken te lezen hoe voorgangers onder de gebonden kerken te keer gingen tegen de hoogleraren Schilder en Holwerda. Laat me beginnen met wat dr Wurth ten beste gaf op de predikantenvergadermg te Utrecht. Schilder en Barth worden netjes naast elkaar op het rijtje gezet. En de krantenman laat dan vet drukken onder een pakkend kopje Barth—Schilder: „Ten aanzien van het Barthlanisme en de theologie van een man als prof. •Schilder meende referent, hoewel laatstgenoemde Barth scherp bestrijdt, tussen beider standpunt toch een zekere , , feiudliche" broederschap te moeten zien". Ik ben zeer benieuwd eens te mogen lezen zwart op vrit met de bewijzen erbij waarin deze „broeders" elkaar gevonden zouden hebben. Ik herinner me een studentencongres te Lunteren van 1949, waarin ten aaahore van zovele studenten dr. Wurth door Schilder zo afdoende weerlegd werd, dat we er allen stil van waren. Wurth met zijn bekende brede waardering ook voor een man als Barth, moest maar nodig zwijgen. Maar ik begrijp alleen dit, dat voor iemand als Schilder geen plaats kan zijn in de gebonden kerken.

Het behaagde dr Wurth ook te zeggen dat men in het radicalisme gelijk zich dat in onze tijd, zowel op de linker-als de rechter vleugel van het religieus terrein (b.v. bij sommige vrijztanigen en prof. dr K. Schilder), in verschillende vormen, openbaart, te doen heeft met een type van geestelijk leven dat sterk herinnert aan het radioalistisch christendom van het Anabaptisme uit de tijd der Reformatie. Duidelijke taal? Welneeu, alleen maar suggesties. Laat dr Wurth nu eens met de stukken aantonen waarin K. S. anabaptistische stoutigheden uithaalt en met geestdrijverige gevoelens is behept. Hij kan het niet. Iemand die zoveel geschreven heeft en steeds weer getoond heeft de oude gereformeerde leer te kennen als K. S., wordt hier als een radlcallst, als een ietewat anabaptistje den volke voorgesteld. Terwijl de man niet anders doet dan ons volk terug te roepen tot de aloude leer van de Reformatie.

Prof. dr Herman Ridderbos, die voortaan met zijn voornaam zijn artikelen ondertekent, ter voorkomtog van afschuwelijke misverstanden, gezien dat zijn broeder de aanstaande Prof. te Amsterdam met zijn voorletters zo veel op hem lijkt, heeft een schandelijk artikel gewijd aan Holwerda. De titel is Vrijmakmg en Apokalyptlek. Zie het Geref. Weekblad van 28—i—1950. Ik beken eerlijk in geen jaren zo iets slechts te hebben gelezen. De brochure over de Kerk in het eindgerlcht ziet hij slechts als „verdwazing".

Onze mensen ontvangen „stenen voor brood". „Ik begrijp dat ik niet zonder meer mag spreken van volksbedrog, want In het pathos ligt Iets van rasechte dweperij, die men niet voor „gemaakt" moet aanzien. Toch mag ons dit niet weerhouden haar verblind en daarom destructief karakter op te m.erken en als een sociaal gevaar te signaleren". De schrijver heeft het over de in vrijgemaakte kringen welhaast gecanoniseerde Greijdanus. Hij heeft het over „als wfl de geruchten mogen geloven, speciaal Prof. Holwerda voor de grootmeester in de exegese in de vrijgemaakte kerken geldt". Ik lees de tirade: „Vroeger was hij de profeet van het heilshistorische tegenover het exemplarische. Nu weet prof. H. van mij (nog steeds dr H. N. R.) wel, dat ik voor zijn heilshistorische inzichten nooit veel crediet heb gehad. Maar als Ik tussen de heilshistorische Holwerda uit het jaar 1940 en de exemplarische van het jaar 1950 moet kiezen, dan zeg ik, geef mij dan toch maar de heilshistorische Hier betreden wij het gebied van de fantasie, d; .w.z. van de theologische inyjotentie". Hij eindigt met te spreken over de „geestelijke zwendel" en eindigt met de vraag: „Hoe lang zal het duren, dat men in onze Kerken ophoudt te menen, dat deze ziekte met zalf te genezen ware of te genezen geweest ware? " Tot dusverre.

Naast de radicalist en „anabaptist" Schilder als nu de dweper Holwerda. En alleen omdat de goede man, de grootmeester in de exegese bij ons, de moed heeft gehad af te wijken van de inzichten van alle exegeten en zelfs van de gecanoniseerde Greijdanus inzake de uitleg van Openb. 17 en 18. De hoer is niet de kerk, maar de wereld, zegt Ridderbos, exegeet van het Nieuwe Testament. Hij weet niemand van de uitleggers, die heden ten dage enige reputatie of crediet hebben, te noemen, die deze exegese voor zijn rekening neemt of zelfs inet de mogelijkheid daarvan rekening houdt.

Daar hebt ge nu weer die wetenschappelijke pedanterie, die maar concludeert zonder na te denken. Wel, wel, geen enkel exegeet van naam. Theodoor Zahn is dus maar een kwajongen, want (Off. d. J., 1. —• 3. Aufl., 1926, 568) hij spreekt van den wilden haat van de door den antichrist verleide heidenen en afvallig geworden christenen. Alsmede van een tegennatuurlijke verbinding van naamchristenen met den antichrist. En dan ook nog van een tegennatuurlijke coalitie. Met welke woorden Zahn nog wel zijn bespreking van Openb. 17 besluit. Weg met Zahn. Geen reputatie. Geen crediet. Ook voor Calvijn geen crediet, die in heenwijzing naar Openb. 17 : 4 duidelijk laat merken, dat hij denkt aan hen, die den eeredienst vermengen met menschelijke vonden en eigenwilligheden, en dan ook prompt de valsche kerk, die hij vaak ten tooneele voert, „Rome" (van den paus) erbij haalt (30, 651/2), En ook Charles, in I.C.C. (Rev. n, 1920, 73) blijkt ineens niet veel meer waard; hij onderstelt, dat de auteur van Openb. 17 : 16 onder het schrijven Ezech. 23 : 25—^29 voor zich moet hebben gehad; en dat zijn verzen, die over Jeruzalem als Oholiba en den ondergang daarvan handelen; hetgeen nogal gedachten aan de valsche kerk oproept, de ontrouw gewordene: ll this statements are made by Ezekiel with regard to Jerusalem; en als dan dit beeld wordt gebruikt voor Rome, dan moeten wij zeker de trekken van Jeruzalem vergeten? Ook al bij de verbranding van de hoer door vuur, hetgeen, zegt Charles, alleen dan de straf van een hoer is, als zij dochter van een priester was. Lev. 21 : 9? Arme Charles.

Intusschen, ds Wielenga vervolgt:

Lieve lezers, geen crediet voor de uitleg van onze grootmeester, opvolger van de heilig gesproken Greijdanus.

Nu heeft die goede man niets anders gedaan dan de exegese van de Kanttekening doorgeven. Wie thuis een Statenbijbel bezit, kan het controleren. Men kan zeggen wat men wil, men kan van mening zijn, dat dezs exegese van de Kanttekenaren Met juist meer is, maar wat de exegeet Ridderbos opmerkt over zijn collega gaat de perken te buiten. Rasechte dweperij is dus ook al de exegese van de tijd rondom 1618/19.

En de Ueden die zich schuldig gemaakt hebben aan de ramdtekenmgen hebben vandaag met meer enige reputatie, over crediet nog maar niet gesproken. We mogen ons dan ook in deze eeuw verblijden in nieuwe kanttekenaren onder wie zich ook horen en lezen laat de grootmeester der exegese H. Ridderbos. Niemand neme het me kwalijk wanneer ik voortaan liever niet meer met deze mannen van doen heb. Dat hautaine dedaJn, die souvereine minachting voor een man als Holwerda typeert alleen hem, die zo over hem schrijft. Wanneer Iemand het niet eens is met de exegese van prof. Holwerda, dan bestrijde hij hem op zakelijke gronden, met argumenten en niet met ressentiment.

Ds Wielenga eindigt met de verzekering, zich gaar­ ne te rekenen met de dwepers en radicalisten.

„CIKKBLi-CAMPAGNE".

Uit het dagblad „Trouw" (11 Mei) wordt volgend bericht doorgegeven:

8 Hengelo in Overijssel staat aan de vooravond van een »grootscheeps opgezette evangelisatie-actie, in de wandeling genoemd de Cirkelcampagne. Het Is een navolgmg van de in Engeland gehouden Christian Commando Campaigns. Deze actie zal worden gevoerd door de volgende samenwerkende gemeenten: Ned. Herv. Gemeente, Geref. Kerk, Baptisten Gemeente, Gemeente van Gedoopte Christenen, Leger des Heus, Rem. Geref. Gemeente en Gemeenschapsbond.

De stad Is verdeeld in een aantal sectoren en kringen, welke door honderden medewerkers zullen wor­ den bewerkt, die daarvoor speciaal zijn opgeleid op trainingsavonden, waar alle mogelijkheden zijn onderzocht en besproken.

In de loop van deze week zal huis aan huis het Cirkelcampagne-blad worden aangeboden, dat in een oplage van 11.000 exemplaren Is gedrukt, in welk blad een aantal getuigenissen zgn opgenomen van stadgenoten, die vertellen wat Christus ta him leven betekent.

De leden der verschillende kerken hebben allen een raambiljetje gekregen en In alle straten van Hengelo zien de voorbijgangers het embleem der Cirkelcampagne: een cirkel, die gedeeltelijk open is gehouden met daar binnen het woord Christus, waarvan de i een kruis vormt midden in de cirkel. Boven dit embleem staat: „Hengelo, hoort Gods Woord!" en onderaan. „Verzamelt U binnen de ^cirkel!"

Bij het aanbieden van de Cirkel-campagne-gids zal aan de bewoners worden gevraagd of men volgende week mag terugkomen om over de inhoud hiervan van gedachten te wisselen.

In de laatste week vóór Pinksteren zullen alle Christelijke verenigmgen in Hengelo haar gewone werkzaamheden staken om de leden gelegenheid te geven al hun vrije tijd te geven aan deze evangellsatie-actje. Voor die week zijn tal van bijeenkomsten georganiseerd. Op het Stationsplein komt een tent die 3000 bezoekers kan bevatten, waar o.a. de predikanten ds J. J. Buskes en ds J. Overduln uit Amsterdam zullen spreken op Donderdagavond 25 Mei.

Ds D. V. Dijk merkt naar aanleiding hiervan het volgende op in Geref. Kb. Gr.:

De synodaal gebonden Gereformeerde Kerk treedt hier op, voor de verkondiging van het Evangelie, met o.a. het Leger des Heils en de Remonstranten.

Het Leger des HeUs, dat in de verwerping van de Sacramenten openbaar togaat tegen het gebod van Christus, het Leger des Heils, dat de Kerk afbreekt, dat leert de Algemene Verzoenmg, het vermogen van de mens om uit zichzelf te geloven maar daarin ook de afval der heiligen.

Daarm zijn zij een met die anderen die in deze beweging ook meedoen, de Bemonstranten.

De Remonstranten, tegen wie onze vaderen hebben moeten worstelen, tegen wie zij het Evangelie der genade hebben moeten verdedigen; de Remonstranten, wier leer, als zij m 1618—1619 met waren veroordeeld, ' de Kerk naar de ondergang zou hebben gevoerd, en die, ondanks hun veroordeling, toch nog zo onnoemelijk veel kwaad hebben aangericht.

Ik kan daar nog bij noemen de Baptisten, die van geen Verbond willen weten.

Met deze mensen gaat men samen het Evangelie brengen.

Daardoor spreekt men uit, dat het er feitelijk met toe doet, tot welke kerk men behoort, welke leer men leert.

Door zijn eigen jonge mensen in bond met lieden van allerlei slag z.g.n. te laten Evangeliseren, doodt men bij zijn eigen jonge leden elk kerkelijk besef en drijft hen ta de armen van een oecumenisch Christendom, dat de grenzen al wijder trekt, tot het heeft opgehouden Christendom te zijn.

•^ Vervolgens iets over het „subjectieve getuigenis":

In het blad, dat verspreid wordt is opgenomen een aantal getuigenissen van mensen, die vertellen, wat Christus in hun leven betekent.

Daar hebt ge het nu weer.

Berst wordt de Kerk van de plaats gedrongen en vervangen door een menselijke organisatie. Nu wordt ook het Woord van zijn plaats gedrongen en vervangen door getuigenissen van mensen.

Ongetwijfeld moeten mijn woord en wandel zo zijn, dat mijn naaste daardoor voor Christus gewonnen wordt.

Maar mijn ervaringen mogen nooit Inhoud zijn van mijn prediking; nooit en nergens.

Wat ik heb te verkondigen, dat is: „Wat de Schrift van de Christus zegt".

Wat is dat gevaarlijk, die getuigemssen de mensen voor te leggen.

Wie waarborgt mij, dat die getuigenissen zuiver zijn, dat zich daar geen mooidoenerij in mengt of bewegingen van het vlees of welke andere verkeerde elementen.'

Hoe ter wereld kan de Kerk des Heeren voor naar rekentog nemen en onder de mensen brengen getuigenissen van mensen van allerlei slag?

Wat een dwaasheid en zonde, te denken, dat zulke getuigenissen de zondaar eerder zullen bewegen tot het geloof, dan het Ware getuigems der Schriften.

„Getuigen" is in de Schrift een heenwijzen naar den Schriftinhoud, iets anders dan hier. Hier wordt het een pleidooi ten gunste van Christus („de Christus-idee"), welk pleidooi aannemelijk wil zijn op grond vau de betrouwbaarheid van het subject. De bijbel zegt: elk pleidooi ga uit van de boven alle dispuut staande autoriteit van den Christus.

EindeMjk iets over het raadselachtige fenomeen: sjTiodocraat.

Daar zullen, onder anderen, spreken, ds Buskes en ds Overduln.

Een dominé van de gebonden Geref. Kerken zal daar het Evangelie brengen naast een Hervormd Predikant, een volbloed Barthiaan, lid van de Partij van de Arbeid. Een Barthiaan, die loochent de onfeilbaarheid van de Schrift, die niet aanvaardt de borggerechtigheld van Christus, zoals die in de Schrift gepredikt en in onze confessie beieden wordt.

Welk een verdwazing.

Ds Overduln, die toch geacht moet worden te staan achter de besluiten van de Synodes, waardoor wij van de kansel werden geweerd, die dus zegt: „als gij de kinderen niet precies wilt behandelen, zoals de Synode het zegt, dan is er voor u, al zijt ge overigens nog zo Gereformeerd, geen plaats op de kansel", die dominé gaat nu evangeliseren met Remonstranten en Barthianen en de gebonden kerk« van Hengelo, die toch ook achter de Synodebesluiten staat, doet daaraan mee. Nog eens, wat een onwaarachtigheid, wat een geknoei. Geeft men dan om niets meer?

Afzettingsgrond: niet beloven, niets te leeren, dat niet heelemaal enz. enz. enz. Mooie tekst voor spandoeken in de Cirkel-tenten.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PÉRSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 mei 1950

De Reformatie | 8 Pagina's