GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIEUWE SITUATIE?

Ds C. G. Bos schrijft in „Kerkpost" over de vraag of er in 1950 een nieuwe situatie is ontstaan door de Haagsche Synode:

In de , , Roeper" van 15 Juli j.l. is nog eens weer opgenomen een artikel dat ds S. G. de Graaf In 1946 schreef naar aanleiding van de Vervangingsformule. Daarin betoogt ds de Graaf, dat er door die Vervangingsformule een nieuwe situatie zou zijn ontstaan. Wij hebben dat toen niet aanvaard. Maar tegenwoordig zijn er wel die nu hun vroegere bezwaren tegen die Vervangingsformule hebben laten varen. Vandaar dat nu dat artikel van ds de Graaf ook weer dienst moet doen. Daaruit blijkt wel dat het „nieuwe" van de situatie niet in 1950 is gekomen, maar al 4 jaren oud is!

Toch is het wel goed het „nieuwe" van de situatie van 1946 nog eens te toetsen. We zullen het niet m den brede doen. Er is van onze zijde reeds zoveel geschreven over en tegen die Vervangingsformule, dat voor een belangstellende nog te lezen is, dat we niet willen herhalen. Maar het artikel van ds de Graaf bevat enkele elementen die zeer verhelderend kunnen zijn, omdat daaruit blijkt hoe weinig „nieuw" de situatie in werkelijkheid geworden was en Is. En dat betreft voornamelijk het , , beloftebegrip", waarvan de Vervangingsformule uitgaat.

Ds de Graaf schrijft dienaangaande:

„Wat is het karakter der verbondsbelofte? Is zij een toezegging, welke slechts vervuld wordt op voorwaarde van ons geloof? Of is zij meer? Is zij ook een krachtdadig en werkzaam Woord Gods, zodat God Zelf, en in het eerste stadium God alléén werkende, haar inhoud aain ons zaad vervult? Zijn „belofte en werkelijkheid" zo van elkaar gescheiden en de vervulling der belofte zo zeer aan de voorwaarde van geloof verbonden dat van een realisering der belofte.niet gesproken zou kunnen worden, of is het ook in Zijn verbond God, „Die Zijn Woord doet" ? Wanneer men de laatste gedachte aanvaardt en de belofte dus ziet als een door de Heilige Geest krachtdadig en werkzaam Woord Gods — die gedachte ligt in de nieuwe verklaring — dan volgt daaruit een bepaalde beschouwing van het zaad des verbonds, n-.l. als een geslacht, waaraan God Zijn belofte vervult, dat dus — om met de Synode te spreken — „deelt in de wederbareude genade des Heiligen Geestes".

Zie, daar hebt U het nu! Uitgaande van de juiste stelling dat God het is, Die ook in Zijn verbond „Zijn Woord dóet", komt ds de Graaf tot de onjuiste conclusie dat God dan ook Zijn verbondsbelofte vervult, zodat het zaad des verbonds beschouwd en behandeld moet worden als delend in de wederbarende genade des H. Geestes.

Wat is de fout hier? Dat ds de Graaf het verbonds­ woord doet opgaan in een belofte en niet in aanmerking neemt de realiteit van de verbondseis! Dat ds de Graaf verwaarloost dat ook het verbondswoord Gods een tweesnijdend scherp zwaard is, gelijk él het spreken Gods! Zeker, God dóet Zijn Woord! Het is „trouw al wat Hij ooit beval". Maar dan zoals Paulus dat schrijft aan Timotheus: Indien wij ontrouw zijn. Hij blijft getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen". Maar dat wil dan ook niet zeggen dat het heil tóch wel komt als wij ontrouw zijn, maar juist omgekeerd: at dan het onheil komt, dat dan de vloek in werking treedt. Zoals Paulus juist gezegd heeft: Indien wij Hem verloochenen. Hij zal ons ook verloochenen" (2 Tim. 2:13, 14).

Ds de Graaf moest er dan ook wel toe komen om te zeggen: „Deze belofte geldt het geslacht des verbonds in het algemeen". Dus: de verbondsbelofte is niet persoonlijk! Eigenlijk worden onze kindertjes dan slechts „in het algemeen" gedoopt. Persoonlijk is aan Jan of Piet of Klaas die gedoopt wordt, niets toegezegd al wordt hun naam ook uitdrukkelijk genoemd: „Jan, Ik doop ü !" Nee, de verbondsbelofte geldt slechts het zaad des verbonds in het algemeen en daarom moet bij elk kind „het houden voor" van pas komen. Elk kind moet nu beschouwd en behandeld worden als dat zaad des verbonds in het algemeen, dat het heil zeker verkrijgt, aanvankelijk niet bezit: totdat het tegendeel blijkt. Ja, en als dan het tegendeel blijkt? Is God het dan in eens niet meer. Die „Zijn Woord doet"? Dat kan natuurlijk niet! Dus moet men wel tot de conclusie komen dat dat kind de verbondsbelofte niet heeft ontvangen, dat aan dat kind eigenlijk niets verzegeld is, dat de doop van dat kind leeg, ijdel is geweest!

Ziet u wel, hoe puur „synodaal" de Vervangingsformule is? Want zelf zegt ds de Graaf van dit beloftebegrip en van de stelling dat de verbondsbelofte slechts het zaad des verbonds in het algemeen betreft: „Ziet daar, wat deze punten betreft, de zakelijke inhoud der uitspraken van 1905 en 1942, DEZE DINGEN MOGEN NIET PRIJSGEGEVEN WORDEN, WANT DIE ZIJN VAN HET GROOTSTE BELANG".

„Deze dingen" zijn dan ook in 1950 niet prijsgegeven. De vervangingsformule staat onaangetast. Ben ieder, die synodaal is of wordt, wordt geacht met „deze dingen", met deze Vervangingsformule in te stemmen. Dat de „Roeper" dit artikel van ds de Graaf uit 1948 herplaatst, spreekt een duidelijke taal. Werkelijk, ik begrijp het niet hoe iemand met „deze dingen" voor ogen spreken kan van een , , nieuwe situatie"! Ik begrijp het niet hoe men de binding aan ziilk een leer als een goddelijke binding durft voorstellen en aanvaarden! Ik begrijp het niet waarom de velen, die het met „deze dingen" stellig niet eens zijn, zich nog niet van deze binding vrijmaken en terugkeren tot de schriftuurlijke grondslag der Kerk.

Tot zoover ds C. G. Bos. Wij zijn hem dankbaar voor zijn nuchtere en opbouwende artikelen.

SPAAK EN BRUINS SLOT.

Verleden week hielden we ons even in een *** bezig met de kwestie Churchill-Bniins Slot-Spaak. Ds J. Francke deed dat ter zelfder. tijd in zijn kerkbode (Z.-H. Zuid). Hij vermeldt hét gevalletje van de moeilijkheid inzake de herkiezing van Spaak als voorzitter van Strassburg:

Wilde Spaak niet meer? Neen, dat niet! Wie stak er dan een spaak in het vsdel van Spaak? Niemand minder dan de antirevolutlonnaire Dr Bruins Slot, lid van de Tweede Kamer in Nederland, hoofdredacteur van Trouw, christelijk dagblad. Bruins Slot zei: , , Spaak, in je eigen land stelde je inzake de koningskwestie geweld boven recht en toonde je geen eerbied voor wettig genomen besluiten; Spaak, je bent geen democraat maar een revolutionair en daarom kunnen wij je hier in dit Straatsburger Parlement ook niet gebruiken; 't gaat niet tegen je persoon maar tegen je beginsel, dat je als persoon draagt" (eigen „samenvatting" en „verduidelijking" van mij, Pr.). En een mede-afgevaardigde uit Nederland, de roomse heer Kerstens, ondersteunde Bruins Slot.

Hierna vermeldt ds Francke het gebezigde argument waarmee dr Bruins Slot werd weggerangeerd:

Doch een derde Nederlandse mede-afgevaardigde, de P. v. d. A.-man Jonkheer Van der Goes van Naters, zei: „Bruins Slot, dat is mis: We moeten ons hier in dit Europese Parlement - niet inlaten met de interne aangelegenheden van een land; het gaat er niet over wat Spaak in België heeft gedaan als socialistenleider doch wat hij hier moet doen als voorzitter van dit parlement" (eigen „samenvatting" en „verduidelijking" van mij, Pr.).

Hierna gaat ds Francke het geval ironisch bespreken:

Je bent als rasechte anti-revolutionnair dadelijk gereed om te zeggen: „Brums Slot, U deed een beste zet; flink zo! U hebt gelijk en die ander is grondig mis".

Maar bij een weinig nadenken weet je nog niet zo ras wie gelijk heeft. Als je goed nadenkt, dan moet je toch tot de conclusie komen, dat die Van der Goes van Naters, al is het dan een „halve roole" (en misschien wel een hele) toch een bij uitstek „antirevolutionair beginsel" heeft verdedigd („natuurlijk" wel ondanks zichzelf!). Welk , , beginsel" — zult U overrompeld, verblufd en verbaasd vragen. Wel „het goddelijk beginsel" van „de souvereiniteit in eigen kring", waaraan tegenwoordig ook dit vast zit, dat iemand bijv. in de kerk , , revolutionair" kan zijn en dies daaruit gezet wordt, doch dat diezelfde „kerkelijke revolutionair" in de politiek helemaal niet „revolutionair" hoeft te zijn, ja het dan daar juist meestal niet is!

Ieder weet dat deze ironie de pretentie van rusten in een nuchtere waarneming van feiten voeren kan:

U vraagt bewijs ? Wel, de adjunct-secretaris van de A.R. partij schreef op verzoek van Mr Dr J. Meullnk, lid van De (vrijgemaakte) Geref. Kerk van Enschede, dat hij in de partij helemaal niet beschuldigd wordt van rebellie. (Kerkbode Gelderland-Overijssel van 15 April '50, mededeling van Dr Meulink zelf). En nu wil Dr Bruins Slot, , , rasecht antirevolutionair", in het Europese Parlement Spaak weren als voorzitter om wat hij in België deed als socialistenleider: al is Spaak In België „revolutionair" daarom is hij dat toch niet als voorzitter in Straatsburg?

En zoo komt dan de ironie terug:

Neen, als Ik goed doordenk, dan is Bruins Slot in Straatsburg van „een goddelijk beginsel" afgeweken en heeft hij met tv/ee maten gemeten (gezien geval-. Dr Meulink boven).

Poel! En mijns Inziens heeft Van der Goes van Naters, ondanks zichzelf en in weerwil van zijn leer, een bij uitstek a.r. „beginsel" verdedigd.

Of, want je kunt nog even doordenken, is het soms zo, dat „de leer": al ben je ginds (b.v. in de kerk) „revolutionair", daarom ben je het hier (b.v. in de politiek) nog niet", — dat die leer eigenlijk, of om met Slot's partijgenoot Prof. Dr J. Rldderbos te spreken: „ten diepste" althans „in zekere zin" een „rooie", althans een „rose" leer is? — Maar „een goddelijk beginsel" kan toch geen „rose-rode leer" zijn? Of, want je kunt alsnog verder denken, is het soms zo, dat in Straatsburg bij Dr Bruins Slot „de natuur boven de leer" ging (om eens een spreekwoord te gebruiken) ? Geef ons dan hier in Nederland ook , , natuur en waarheid" weer!

Laatste mogelijkheid:

Of, want je kunt nog alsmaar voortdenken, zal het zo gaan, dat Dr Bruins Slot zegt: „Spaak in Brussel en Spaak in Straatsburg, dat is beide Spaak In de politiek, maar Dr Meulink in de kerk des Zondags dat is Meulink in de kerk en Dr Meulink door de week In de a.r. kiesvereniging dat is Meulink In de politiek; er is maar één politieke Spaak doch er zijn twee Meu-Unks in één persoon, een kerkelijke en een politieke". Het verschil zit dus uiteindelijk In de kerk.

Dat kon wel eens waar wezen, maar dan anders dan Dr Bruins Slot bedoelt.

Als Spaak maar een theoloog was, zou hij zijn opportunisme-politiek kunnen mooi maken met een leer van de pluriformiteit van den Staat, en met de uitvinding van een idealen onzichtbaren Hoogeren Staat.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's