GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Epieikeia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Epieikeia

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Neen, we willen met dit opschrift niet geleerd gaan doen, nu we iets gaan schrijven over „De Reformatie"kopij. Want ten eerste „staat" het niet om in „De Reformatie" geleerd te schrijven, en ten tweede kunnen we het niet.

Maar we kozen dit opschrift, omdat we onlangs door dit woord „erbij bepaald werden" hoeveel misverstand er bestaat zoowel ten aanzien van „De Reformatie"kopij - quantiteit als van haar qualiteit.

We zullen U zeggen hoe we aan dit woord komen, want U begrijpt, dat we dit niet van onszelf hebben. We hoorden het tot voor kort uit den mond van • ds Visee, den U allen welbekenden pastor uit Kampen. Ds Visee genoot n.l. de eer om een zeer illuster gezelschap (we waren zelf ook aanwezig!) aangenaam bezig te houden. Wat hem overigens wel toevertrouwd is. Onder dat gezelschap bevond zich ook prof. Schilder. En juist met het oog op dien gast was het, dat ds Visee een speech hield over het begrip „epieikeia", of liever: enkele notities gaf over dit woord. Want, zoo zei hij, het was niet zijn bedoeluig een uitputtende verhandeling van dit woord te geven, maar om K. S. aan „Reformatie"-kopij te helpen. Door zijn opmerkingen gestimuleerd, zou K. S. dan weer eens een onderwerp hebben om over te schrijven. Nu, we moeten zeggen, dat het ook wel de moeite waard was, wat ds Visee over dit onderwerp kwam op te merken, al hebben we er niet alles van begrepen. Het woord zeH wil overigens niet méér zeggen dan: bescheidenheid, betamelijkheid; daar steekt verd*, gelooven we, niets achter.

Echter bleek ons, en dat is het waar het ons nu eigenlijk om te doen is, dat er niet slechts bij „den gewonen man", doch ook ' bij „den buiten-gewonen man", veel misverstand bestaat ten aanzien van de wekelijksche „Reformatie"-kopij van de hand van prof. Schilder. Immers liet ds Visee in die oratie eigenlijk voorkomen, alsof K. S. niet weten zou waarover hij heeft te schrijven. Alsof het iedere week stokt met de kopij-levering. En al waardeeren we zijn poging tot ontleding van het begrip epieikeia of te wel betamelijkheid, we vonden het niet betamelijk dat ds Visee zich juist tot K. S. richtte met zijn verhandeling. We zouden hieruit haast moeten concludeeren, dat ds Visee een zeer bescheiden lezer van „De Reformatie" is. Want als hij „De Reformatie" wekelijks goed las, zou hij opgemerkt hebben, dat K. S. nooit ontbreekt. Maar dat er wèl anderen zijn, die wel eens ontbreken. Het zou beter geweest zijn als ds Visee aan dezulken enkele van zijn ideeën aan de hand gedaan had. B.v. aan D. E. C. Maar die zal hij niet kennen. We weten ook niet of D. E. C. in dat gezelschap aanwezig geweest is. We hopen het maar. En anders hopen we, dat D. E. C. deze regels zal lezen. En eens met ds Visee gaat praten, om door hem geïnspireerd te worden.

Maar om nu op die quantiteit van K. S.' „Reformatie"-kopij terug te komen, die is, dit ter pastor's geruststelling, iedere week formidabel. En het moet ook altijd allemaal mèe. Op de meeste stukken staat met dik rood en met kapitale letters „SPOED". En als dat er niet op staat, staat er toch zoo iets op als „BESLIST DEZE WEEK". Elk stuk heeft zoodoende haast. Waarom we soms een „Reformatie" van elastiek wenschen. Die

je uit kunt rekken. Want we laten niet graag een stuk van K. S. liggen. Dat zullen onze lezers begrijpen. En dit natuurlijk vanwege de qualiteit ervan. Waar een stuk van D. E. C. bijvoorbeeld niet bij haalt. Want het moet ons van het hart, dat we heelemaal niet nieuwsgierig zijn naar de stukken van D. E. C. Maar wel naar die van K. S. Wat voor ons pleit, gelooven we.

Echter moet U van die qualiteit van K. S.' stukken, in tegenstelling met die van D. E. C, nu weer niet een verkeerde voorstelling maken. En ook niet van onze begeerte om er zooveel mogelijk van te plaatsen. Want die komt waarlijk niet hieruit voort, dat we zoo nieuwsgierig zijn te weten wat K. S. ons weer te vertellen heeft. Die illusie moeten we U helaas ontnemen. Het is veeleer een nieuwsgierigheid naar wat we er zelf van terecht gebracht hebben.

U zult dit pas begrijpen als we U iets naders vertellen over de qualiteit der stukken, die we wekelijks binnen krijgen. We maken daar altijd heel wat met mee. Het begint al als we een heele dikke enveloppe, die naar haar uiterlijk te zien, al meerdere reizen door Nederland of daarbuiten gemaakt heeft, op ons bureau gedeponeerd krijgen. Daar haal je dan een heele pluriforme massa uit. Pluriform in elk opzicht. Het eenige „uniforme" wat je er aan ziet, is, dat het allemaal papier is. Maar verder gaat de overeenkomst niet. Er is allereerst verschil in grootte. Dat varieert tusschen een vel zoo groot als een Reformatieblad, dat we aan één kant bedrukt altijd naar prof. Schilder toesturen en dat we daarna aan den anderen kant „beschreven" weer terugkrijgen èn een snippertje met een paar regels erop uit de een of andere krant geknipt. Dat dwarrelt en schuift dan allemaal door en over elkaar als je het geval begint te ontleden en te ordenen. Vervolgens is er verschil in papier-dikte. Er is bij zoo dun als boterhampapier, maar er is ook bij zoo dik als een dure ondertrouwkaart (in welk geval het altijd prettig is na te gaan wie er van K. S.' kennissen in het huwelijksbootje stap­ ten). En daartusschenin variëeren allerlei soorten pakpapier. Soms komt er ook het een of ander boek van zoo'n 3 a 400 jaar oud opdagen, vol papiertjes, die dan nadere inlichtingen verschaffen welke stukjes uit dat onmogelijke oud-hollandsche schrift overgenomen moeten worden. Maar het grootste vqfschil, dat deze pluriforme paperassen ons te zien geven, hebben we U nog niet genoemd. Dat is het schrift, als we dat zoo noemen mogen, dat ze bevatten. Dat is ook wel zoo rijk geschakeerd, zoowel wat het soort betreft als de richting die het neemt, en de volgorde, die aangehouden moet worden. Het soort schrift: begin „getypt", vervolg „geschreven", slot met een potloodstompje gekrabbeld. Ook daartusschen zijn weer veel variaties mogelijk, waarbij het vaak niet mogelijk is het „getypte" en „geschrevene" en gekrabbelde van elkaar te onderscheiden. Het een gaat in het ander op. Richting : naar alle kanten, rondom fen nog eens terug. En de daaruit voortvloeiende volgorde: soms moet je in het midden beginnen en zoo draaiende naar boven werken om vandaaruit naar beneden door te stooten. U vindt hieronder wat verdund bewijsmateriaal, waarbij U wel gelieve te bedenken, dat we in onze keuze zeer betamelijk, om in de terminologie van ds Visée te blijven, gehandeld hebben. Je hangt nu eenmaal niet je vuilste wasch buiten.

Dat wij daar nog iets van terecht brengen, U begrijpt het, is ons een wekelijksche vreugde. lederen keer als we de eerste gedrukte „Reformatie" mogen inzien, stijgt onze waardeering. Voor onszelf, zult U nu wel verstaan. Maar niet minder voor die prima zetters, waarvan er één het leeuwenaandeel in „De Reformatie" heeft. Ja voor dien zetter hebben we diep respect. Met vreugde ontvangt hij altijd maar weer de kopij. Al rijzen zijn haren soms te berge. Wat overigens heel vlug in zijn werk gaat. Hij heeft n.l. dezelfde kuif als CV. De Vlamingen noemen dat „gestreuveld" haar. (De bekende dichter Stijn Streuvels heeft ook zulk haar. Vandaar dat hij dit pseudoniem koos.) We hebben dien zetter voor deze gelegenheid gevraagd hoe hij zich voelt achter zoo'n lawine K. S.' kopij.

„Ach, wat zal ik ervan zeggen", zei hij, „het is altijd weer opnieuw een zwaar gevecht. Als ik de Reformatiekopij binnen krijg en ik zie de initialen „K. S." staan, dan maak ik er tegelijk maar van: S. K. : smerige kopie. Dan ben je op alles voorbereid. De prof. is van gedachte, dat ik alle kerkvaders en verdere oudere heeren ken, benevens Grieksch, Latijn, Hebreeuwsch, enz. Heelemaal bar is het, als de kopij ter correctie terug moet naar den prof. Zijn speelsche geest brengt dan weer zooveel veranderingen aan, dat je soms denkt, dat hij altijd kwaad is over wat hij gisteren geschreven heeft. Dan is het met recht een reformatie van de (nog niet gedrukte) „Reformatie". Hieruit mogen de lezers zien, dat „De Reformatie" haar grootste reformatie ondergaat, als ze nog niet gedrukt is, en dat de'prof. er altijd op uit is, eerst zichzelf te reformeeren. En tóch, als ik dan weer een stuk gezet heb, maak ik van de S. K. toch maar weer K. S., want het was weer één van zijn vele K(laroen) S(tooten). Daarom: de rook van de Paaispijp zij tusschen ons".

De zetter, die ook dichter is, gaf toen nog de volgende poëtische ontboezeming:

Geleerde heeren, theologen. Heb meelij met des zetters oogen. Schrijft alstublieft zooals het was, Toen U zat L.O. vijfde klas.

Maar nu de zaken inzake K. S.' kopij-qualiteit zoo staan, is het U allen duidelijS geworden, waarom we heelemaal niet nieuwsgierig zijn naar D. E. C. D. E. Cs kopij ziet er welverzorgd uit. Tenminste tot voor kort. Eerst schreef hij zelf. Doch dat eischte twee brillen. Dat is nu voorbij. D.E.C, heeft n.l. een particulier secretaris. Hij kan dat betalen. Maar daarom blijven de stukken van D. E. C. ook ten volle van hem. Waar wij eigenlijk niet het minste belang bij hebben. De stukken van K. S. zijn ons lief. Hoe taaier ze zijn hoe liever ze ons worden. We bereiden ze toe alvorens ze smakelijk in de krant verschijnen. Het is allemaal gesneden koek, als het eenmaal zoo ver is. Alles weiverzorgd op mooi „Reformatie"-papier. En daardoor gemakkelijk te verwerken. En licht verteerbaar.

Ja, we denken er toch eigenlijk precies over als onze zetter. Wanneer we weer een artikel van prof. Schilder in handen krijgen, op welke manier ook op wat voor soort papier geschreven, dan zien we hem. als het ware aan het werk. Waar hij werkt doet er niet toe. Op zijn studeerkamer of in een drukke treincoupé of ergens op een brugleuning of in een stuurmanskajuit op de Wester-Schelde, als hij gaat schrijven, maakt het voor hem niets uit waar hij zit of staat of ligt. Daar gaat de gedachtenstroom. De hand kan de gedachten nauwelijks bijhouden, de woordenstroom bruist er uit. Een geniale zinsbouw. Feilloos van taal schier. Massief. En toch bewegelijk door de velerlei variaties van lettersoort: apitaal, cursief, gespatiëerd, vet. De schoonheid van onze taal bewarend: eslist geen nieuwe spelling! Maar boven dit alles uit, iemand die wijsheid spreekt, die niet van hier is, doch van boven komt. Tenslotte stappen we met vreugde over die kopij-strubbelingen heen, omdat we hier, niet in de eerste plaats een weten­ schappelijk man, maar een wijze aan het woord hooren, die wijsheid spreekt, waarvan Jacobus zegt (en hier nemen we het woord van ds Visee nog eens op), dat ze ook is: pieikès (3:17): escheiden, vriendelijk, toegevend, inschikkelijk. D.i., die den tegenstander aan het woord laat komen, die niemand doodzwijgt, maar die alle bedenkingen steeds weer opnieuw toetst aan het Woord Gods. Met eindeloos geduld. Maar ook met groote haast.

Kijk, wie dat altijd maar weer doet kan eigenlijk geen mooie letters schrijven op mooie stukjes papier.

H. H. V. d. L.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

Epieikeia

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's