GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beweging der Jongeren, V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beweging der Jongeren, V

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet minder bedenkelijk dan de onzuivere waardeering der god-looze cultuur is de gesignaleerde liang naar de psychologie. Want deze, het werd openlijk erkend, is een openbaring van de over heel de linie zich voltrekkende „wending naar het subject". Het is dus een uiting van het doodelijk gevaarlijke subjectivisme. In plaats van op het levende goddelijke woord, dat in het geloof wordt aanvaard en door het geloof heel het leven beheerscht te letten, richt men bij deze instelling de aandacht vooral op de psychische activiteit, op het zielsproces, dat inderdaad aan het gelooven annex is. En al heel gauw ziet men dan in het gelooven bijna niets anders dan de psychische affecties en reacties. Maar men vergeet, dat men, wanneer de aandacht zóó is gericht, alleen maar bezig is met den mensch en zijn beleven en niet met het woord waardoor het geloof ontstaat en waarvan het zijn inhoud, kracht en zekerheid ontvangt. Men vergeet, dat men bij deze psychologistische instelling hoe langer hoe meer afgetrokken wordt van Gods waarheid, die in zijn woord openbaar is, naar dat wat men van die waarheid in eigen psychisch leven gemaakt heeft en daarin nu weerspiegeld ziet.

Dr V. d. Vaart Smit ging zelfs zoover, dat hij beginselen typeerde als „zielekrachten", welke „voortkomen en uitspruiten uit de wedergeboorte der ziel" ! ! ! ^'OVoorts acht hij, dat God kennis geeft in het verstand, gerechtigheid in den wil en heiligheid in het gevoel, terwijl die drie resp. „geformuleerd" worden in de dogmatiek, de ethiek en de mystiek^').

Hier is het woord Gods, dat het hart, de ziel herschept en de ziel met al haar functies en krachten volledig beheerscht, omgesmolten in en vervangen door wat uit de ziel zélf opkomt. En als beginselen inderdaad niets anders dan zielekrachten zijn, moet de vraag opkomen waarom mijn „zielekrachten" van hooger waarheidsgehalte en meer beteekenis zouden zijn dan die van een ander. En op deze wijze moet opkomen dat fatale relativisme, waarover Bavinek Jr sprak, en dat zich als een grauwe mist over de huidige kerkehjke wereld heeft uitgespreid. Het heerlijke, koninklijke, genadegeschenk Gods, dat zij dóór en op grond van zijn onwrikbaar, duidelijk woord mogen, kunnen en moeten zeggen: wij weten — wordt op deze manier gerelativeerd en het leven van kerk en kerklid gaat ten slotte onder in den poel van twijfel.

Het is ook wonderlijk door mannen, die reformatoren willen zijn, een pleidooi te hooren houden voor de mystiek ! Dat is immers zoo ongeveer het tegendeel van wat Luther en Calvijn beoogden, n.l. het sola fide. Mystiek is naar zijn wezen het pogen van den mensch om tot onmiddellijke gemeenschap met God te geraken. De mystieke mensch zoekt hartstochtelijk en onstuimig de gemeenschap met God — maar niet door het woord en dus niet door het geloof! Neen, hij wil zich in (3ods verborgen wezen verliezen en meent dat God zich op zijn beurt in Hem verliest. Mystiek is in wezen niets dan geestelijk overspel. Een verloochening van den Middelaar Gods en der menschen. Het is een vergeten van de kern der reformatorische prediking, dit namelijk, dat er geen gemeenschap met God, geen vergeving der zonden, geen vernieuwing des levens mogelijk is dan door het mondelinge, het gespro ken, het vocale woord van God, dat de Heilige Geest uit Christus door middel van de Schriften naar ons toedraagt.

Zeer merkwaardig is het ook, dat deze „jongeren", die zoo'n verschrikkelijken afkeer hebben van alle intellectualisme, voor kerk en theologie zoo buitengewoon veel van de moderne wetenschap met haar , , sublieme" resultaten verwachten. De wijsbegeerte is voor de kerk onmisbaar bij de vorming van haar openbaringsbegrip. De wetenschap der historie is noodzakelijk voor het verstaan van het woord Gods. De natuurwetenschap zal het wonder der schepping belichten. De psychologie zal dieper inzicht verschaffen in het wezen des geloofs.

Nu zal niemand ontkennen, dat ware wetenschap, dus juist geziene en scherp geformuleerde onderscheidingen, van groot belang zijn voor kerk en theologie. Maar het is heel wat anders als men boven omschreven diensten gaat beschouwen als reformatie der kerk! Ja, dat men de mate waarin de reformatie is voortgeschreden mee laat afhangen van de .-'-mate waarin de theologie in haar confrontatie, in haar ^^zich „auseinandersetzen" met de „moderne weten-

schap" is gevorderd! Dat is wel een zeer ernstig misverstand zoo niet erger! En dan spreken we nog niet eens van die tallooze gevallen, waarin allerlei paganistische motieven uit de moderne wetenschap en de anti-christelijke wereldbeschouwing in de theologie en de belijdenis der kerk als een kwaadaardige woekering zijn binnengedrongen!

Neen, reformatie is wat anders. Die is dit, dat de kerk zich, in den greep des Geestes, in lederen sector van het leven, en permanent, losscheurt van alle leugen en alle dwaling wegwerpt. Dat ze weigert elk compromis tusschen de wijsheid van boven en de „wijsheid" van beneden. En dat ze weet en verstaat en doorleeft, dat het er voor de Kerk vóór aUes op aan komt te leven uit en naar en voor het niet-wetenschappelijke, heel het leven vernieuwende en verlichtende, concrete en direct ons aansprekende woord Gods, dat een kracht Gods ter zaligheid is.

Een zeer bedenkelijke noot in het gedachtencomplex van deze „jongeren" is ook hun accentueeren van de „persoonUjkheid". Men was — en is — in den gereformeerden kring bizonder geporteerd voor dezen afgod! Was men vergeten, dat een man als Kuyper reeds voor vele jaren hevig toomde tegen de idee van „persoonlijkheid", omdat hij den heidenschen inhoud daarvan peilde? „Persoonlijkheid" — zoo schreef hij eens — „is een tooverwoord geworden. Een soort heilig woord van diepe mysterie, waar alle schat der gedachte uit verklaard wordt. Als een spreker of .schrijver of prediker onder hen maar eerst WCQF bij het thema van de persoonlijkheid is aangeko-men, o, dan vloeien de wateren, dan stroomen de woorden, dan voelt ge op eens, dat het hoogste punt zijner gedachte bereikt is. En nu — dit tooverwoord van persoonlijkheid wat is het weer anders dan de centrale uitdrukking voor het fatale stelsel van de subjectieve levens-en wereldbeschouwing? Persoonlijkheid, dat is juist het subject! De vergoding van het subjectieve"^"). Bij de persoonhjkheid, zoo schreef eens de Groningsche ethische hoogleeraar. Dr W. J. Aalders, valt de nadruk „op wat de mensch-op-zichzelf is, als denkend en willend wezen, zelfstandig, zich zelf kennend en over zichzelf beschikkend". En hij laat op deze omschrijving onmiddellijk volgen: „Dit persoons-begrip — hetzij dan humanistisch of romantisch uitgelegd — is allerminst christelijk; het is zelfs niet menschehjk in den vollen zin des woords. Wij moeten dus met het woord persoon voorzichtig zijn"^^). Het is bij dezen stand van zaken wel zeer bevreemdend, dat men het accentueeren van de waarde der persoonlijkheid n.b. voor een reformatorisch adagium aanzag!

Tenslotte wil ik nog even wijzen op de bij deze jongeren levende meening, dat men door „accentverlegging" en het daardoor te bereiken „evenwicht" tusschen eenzijdigheden tot de waarheid en zoo ook tot het ware christelijke leven komen kan. De achtergrond, het verborgen motief van dit begeeren en streven is de idee, dat waarheid harmonie is, harmonie n.l. tusschen twee of meer uitersten of eenzijdigheden. Men kan het heel kort ook zoo zeggen: volgens de door deze gedachte gegrepenen ligt de waarheid „in het midden". Ze is een evenwichtstoestand welke bereikt wordt door twee tegengestelde opvattingen, strevingen, 'aspecten tegen elkaar uit te balanceeren zóó, dat ze elkaar in evenwicht houden. Het gereformeerde leven en denken is vol van deze evenwichtsconstructie. Preeken moeten èn voorwerpelijk èn onderwerpelijk zijn. Men moet in zijn leven èn op de aarde èn op den hemel letten. Over zonde en verlossing moet men zoowel supra-als infralapsarisch denken. In de religie moeten verstand en gevoel met elkaar gepaard gaan en gelijkelijk geactiveerd worden. Gezag moet door vrijheid worden begrensd en omgekeerd. Geest en woord moeten beiden tot hun recht komen. Naast het verbond moet ook aandacht gevraagd worden voor het persoonUjke leven enz.

Maar de dingen liggen zoo niet! De waarheid ligt niet „tusschen" twee leugens of eenzijdigheden. Ze ligt er boven! Ze staat er tegenover! Ze veroordeelt ze beide! Ze breekt ze stuk! Indien in waarachtig geloof geleefd wordt uit en naar het woord van Gtod vervalt heel dat jagen naar evenwicht en harmonie! Er komt dan wat echte reformatie is: het zich in alles en overal laten regeeren en vormen door het levende woord van God. Dat wil zeggen door Jezus Christus en zijn Heiligen Geest!


3S) a.w. p. 36.

39) a.w. p. 35 en p. 42.

40) De Heraut, No. 387.

41) Enkeling' en gemeenschap, door Dr W.J. Aalders, Zeist, 1939, p. 8.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De beweging der Jongeren, V

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's