GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Quaternia Terminarum

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Quaternia Terminarum

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de leer van de logica bekleedt een belangrijke plaats de leer van het syllogisme Ben syllogisme is een zogenaamde „slultrede". Ze bestaat, naar bekend model, in drie zinnen: de eerste, maior genaamd, wordt verbonden aan een tweede, minor geheten, en dan volgt als derde de z.g. conclusie. Voorbeeld: Munten hebben ruilwaarde; een rijksdaalder is een munt; een rijksdaalder heeft ruilwaarde.

Natuurlijk zijn lang niet alle syllogismen zo eenvoudig als dat van die rijksdaalder. Ook zijn ze niet alle even gemaükelijk. Tenslotte is ook de leer van het syllogisme gebonden aan allerlei regels, die elk voor zich een nauwkeurige studie vragen, en hangt ook de opstelling en betrouwbaarheid van een syllogisme aan wetten, die in de grond der zaak met allerlei wijsgerige grondregelen samenhangen, en erdoor in de waagschaal gesteld worden of kunnen worden.

Een van de fouten nu, waaraan men zich bij de opstelling van een syllogisme kan bezondigen, is de z.g. quaternio terminorum. Men verstaat daaronder, dat onder de schijn van het hanteren van drie termen men er toch eigenlijk vier laat optreden. In het gegeven voorbeeld zijn er drie termen: munt, rijksdaalder, ruilwaarde-hebben. Zou Ik nu één van de termen in een andere betekenis gebruiken, dan waarin ik eerst hem had gebezigd, dan krijg Ik er dus eigenlijk vier. Voorbeeld: elke haan kam vliegen; deze piijnheer is Haan; deze meneer kan vliegen. Haan is de ene maal een beest, de andere maal de naam van een mens.

Er is een tijd geweest, waarin ledereen, die in wetenschappelijk verkeer wou meegerekend worden, in die syllogismekunst bedreven wezen m.oest. Als men een stelling opwierp, en er kwam debat over de vraag, of ze juist was, dan heette het al gauw: nu, stel maar eens een syllogisme op, dan kunnen we zien, of het klopt met uw redenering. Maak je daarbij een logische fout, dan kunnen de tegenstanders je vlot weerleggen, en dan begrijpt iedereen meteen, dat je redenering niet deugt.

Dezer dagen las ik een aardig voorbeeld van zuLke syllogismenkvmst, toen ik enkele gedeelten las van het protocol van een godsdienstgesprek, waaraan ook deelgenomen is door de beide opstellers van onze Heidelberg, se Catechismus, nl. Ursinus en Olevlanus. Het gesprek werd gehouden te Maulbronn, en liep over de kwestie van het avondmaal: in geding was de lutherse leer, dat Christus' lichaam of menselijke natuur alomtegenwoordig geworden was, zodat, wie bij het avondmaal brood en wijn nuttigde, nu ook wezenlijk Christus' lichaam nuttigde. Bij de debatten over die kwestie, die men nog in onze catechismus, Zondag 18, 'weerspiegeld ziet, kwam op een bepaald moment de lutheraanse theoloog Andreae naar voren met een syllogisme. Het zag er zo uit:

a) Gods rechterhand is overal, zonder dat ze afbreiJk doet aan Christus' menselijke natuur;

b) Christus is gezeten aan Gods rechterhand;

e) Christus is dus overal, zonder dat dit afbreuk doet aan zijn menselijke natuur.

Het leek nogal eenvoudig.

Maar Olevlanus vatte dadelijk vuur. Hij zei: pardon, dat syllogisme klopt niet. U maakt een logische fout, meneer Andreae; dat verwijt betekent in die tijd hetzelfde, als te zeggen: een kleine jongen kan u verbeteren. Olevlanus vond, dat Andreae zich had schuldig gemaaict aan de quaternlo terminorum. Hij zei: u doet net, alsof er drie termen zijn In uw^ syllogisme, maar het zijn er VIER. Want „rechterhand" is niet hetzelfde als „zitten aan Gods rechterhand".

Daarmee trof Olevlanus de lutheraan meteen tussen de voegen van het pantser, zoals die man, die een pijl afschoot, maar dan in zijn eenvoudigheid, en daarmee koning Achab dodelijk verwondde.

Toen ik dat las, moest ik ineens aan onze tijd denken. We horen erg veel spreken over „gesprek" en nog eens „gesprek"; maar Intussen schuwen de meesten een werkelijk gesprek, met protocollen, en syllogismen, en scheidsrechters, die iedereen bevelen te blijven bij het chapitre. We krijgen tegenwoordig boeken, waarvan de taal een zekere gedragenheid vertoont, die de indruk maakt van simpelheid, maar die in het wezen der zaak het verstaan bemoeilijkt, omdat de termen gebruikt worden in een betekenis, die óf niet klopt met de oude, en; algemeen bekende, óf voortdurend heen-en-weer zwenkt, net zo als bij Andreae dat begrip van „rechterhand" en „zitten ter rechterhand".

Niet het minst de barthianen zijn meesters In zulke quatemio^terminorum-redeneriugen. Enkele voorbeelden (voor alle kenmerkend):

„Het verleden van Jezus.... is Zijn leven vóór Pasen.... Als wij de evangeliën lezen, komen wij onder de indruk van de volheid juist van dit „gisteren" In dat gisteren ademt en leeft, handelt en lijdt de Héér, die Zich op Pasen als zodanig heeft geopenbéard". Jezus Christiis IS, die Hij is, in dit perfectum. van Zijn gisteren".

Hier wordt met het begrip „gisteren" gespeeld, evenals met het woord „perfectum" (voltooid), en met „verleden", „leven", „ademen" (Prof. v. Niftrik, Zie, de Mens, 393/6).

Dan: „Geen ogenblik mag de Kerk vergeten, dat alle geschiedenis in Jezus Christus tot haar doel en einde gekomen Is, en dat dit doel en einde het „tevoren" van elk mensenleven is Het „tevoren" van elk mensenleven is Christus" (a.w. 473).

Hier wordt gespeeld met het woord „tevoren", „einde", „doel", „Christus".

Meer voorbeelden behoeven we niet te zoeken. Slechts voegt ons de waarschuwing, gericht tot onszelf, om het gesignaleerde kwaad ook zelf te ontzien: men valt erin, eer men het weet. Want de kerktaal van de een staat niet los van die van de ander. We hebben al gezien, hoe het staat met 't woord „verbond": dat betekent bij de een iets heel anders dan bij de ander, en de ene maal'bij dezelfde mens weer iets heel anders dan de andere keer. Men zou veel gemakkelijker de fouten van een valse redenering aan kunnen wijzen, als men nog deed aan oorlogen-metsylloglsmen. Maar tegenwoordig betoogt men liever in de ruimte; een syllogisme is te pimtig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Quaternia Terminarum

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

De Reformatie | 8 Pagina's