GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE MAGERE TERM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MAGERE TERM

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKELIJK LEVEN

We hebben ia de voorgaande artikelen niet verzwegen, dat in het bekende proces tegen de Hervormde Kerk materieel de klagers gelijk hadden in meer dan één opzicht. En dat o.i. de gevallen uitspraak, één en andermaal, schoon niet in alle delen, dan toch in sommige heeft nagelaten, gebruik te maken van de bevoegdheid van de rechter, om op bepaalde vragen van essentieel belang antwoord te geven, en daarmee op het gestelde bezwaar rechtsbijstand te verlenen.

De feiten wijzen uit, dat de klagers gelijk hebben op het punt, door hen mede in geding gebracht, dat n.l. de belijdenis-geschriften factisch afgeschaft zijn.

Het verweer nu, dat vóór de Hervormde Kerk ten dezen gevoerd is, laat dit dan ook zelf wel zien, al wil men op dit punt niet royaal toegeven. We lezen immers in de voor de Herv. Kerk sprekende „Memorie van Antwoord", dat deze kerk (!) „ervan overtuigd is, dat het resultaat" van het werk der opstelling en vaststelling der nieuwe „Kerkorde", „waarbij in gebed en diepgaande gesprekken is geworsteld o m gezamenlijk te komen tot de formulering van de aard van het be- 1 ij den der Kerk, allerminst ertoe strekt om de belijdenisgeschriften af te schaffe n".

Hier is elk woord een schijnbare afwijzing, maar voor wie barthiaanse en andere taal lezen kan, een feitelijke erkenning van het rechtmatige der door bezwaarden ingebrachte grief.

Let maar op: 1) de verrichte arbeid „strek t" er niet toe, om de belijdenisgeschriften af te schaffen. Maar het resultaat van de verrichte arbeid kwam er wél op neer. Trouwens: „afschaffen" kan bedoelen; officieel voor afgeschaft verklaren. Het kan óók inhouden: tactisch buiten werking stellen, en dan zó, dat daar (deze keer) een officiële tint aan gegeven is. Het eerste is niet, het tweede wel degelijk gebeurd. 2) „in gebed en diepgaande gesprekken" is „geworsteld" om „gezamenlijk" ergens toe te komen. Het subjectieve element krijgt hier voor de zoveelste maal de klemtoon; en het worstelen vindt men hier een excuus om het ontbreken van een niet eens begeerde confessionele overwinning (in de handhaving der belijdenisschriften) goed te praten, en om het niet-eens begeren van zulk een overwinning te camoufleren; „worstelen" is toch zo'n dierbaar woord. We insinueren hier niet. Want we zeggen niet, dat men in deze Memorie-van-Antwoord o p z e 11 e 1 ij k „dierbare" woorden kiest. Doch we laten wel de mogelijkheid gelden, dat men onbewust zichzelf en anderen een rad voor de ogen gedraaid heeft, door van dat „worstelen" zo hoog op te geven in het verweer tegen een zeer concrete grief, dat n.l. de belijdenis- SCHRIFTEN zijn afgeschaft. Want dat het daar op uitdraaien móest, en dat van het begin af dit de opzet was („afschaffen", althans in de zin van legaa)l-practisch-buiten-werking-stellen-alSrnorm-om-tekunnen-samenleven), dat erkent men zelf. Men wou immers gezamenlijk ergens toe komen? Het worstelen ging immers erom, gezamenlijk een doel te bereiken? Stel eens, dat de Dordtsche Synode haar zegel had gezet op een tevoren ondernomen worsteling, om gezamenlijk met de Remonstranten ergens toe te komen, dit dan als het v ó ó r o p g e- zette doel van een bewuste doorbraakpoging , er was niets meer gebleven om te „overwinnen". Want men moet niet tot de mensen zeggen: vnj zullen in elk geval worstelen om gezamenlijk een doel te bereiken, doch: wij móeten in elk geval allemaal bukken voor Gods waarheid; en die w a a r h e id alleen is hetgeen verenigen kan; of wij „g e.z a m e n 1 ij k" zullen kunnen verrichten wat een geoorloofde handeling is, zal dus daarvan afhangen, of wij góéde belijdenis-inhouden niet alleen met de mond belijden. Het gezamenlijk handelen van genspreken, maar of wij ze met het hart geloven en met de mond belijden. Het gezamenlijke handelen van de voorhanden mensen mag nooit bindende, en dus acti e-b eperkende doelstelling zijn. Als „orthodoxen" en „vrijzinnigen" worstelen om g e z a m e n 1 ij k wat te kunnen doen, dan heeft de d o o r b r a a k m é n t a l i t e i t het doel gedicteerd en dus m e t e e n de basis van de samenspreking. Dan is de zaak daar al verloren, en hebben de op die basis meewerkende orthodoxen bij voorbaat het recht der kerk uitgele­ verd. De rechter kwamen sommigen hunner deels met reden interpelleren; anderdeels moeten ze ook dat bedenken. Als „orthodoxen" met barthianen worstelen om ter zake van „het belijden" gezamenlijk iets te bereiken, onverschillig wat het i s, hebben zij de eis der wet en de gave der belofte verkwanseld. Want barthianen zijn de ergste vijanden van het geloof aan en in de inhoud van wet en belofte. Ook wat ze over , , de aard" van het belijden believen op te dissen, is een stuk van de inhoud van hun vermaledijde theorieën. Eer gereformeerden procederen, hebben zij dat zich te realiseren. Heeft onze pers — óók inzake de barthiaanse termi- , nologie, en óók inzake dat „gezamenlijk" willen komen tot nieuwe formulering, nu niet volkomen gelijk gekregen ?

3) En nu dus het allerergste. Wat wilde men dan zo graag gezamenlijk bereiken? Een nieuwe formulering! Een formulering, waarvan? Let nu op: een formulering van „de aard van het belijden der Kerk".

„De aard", niet de inhoud.

„Het b e 1 ij d e n", niet de b e 1 ij d e n i s, die op papier staat.

„Der Kerk" (hoofdletter, die zoetvloeiende, maar misleidende abstractie). Niet dat instituut, dat de nederlandse hervormde Kerk heet, bekend uit reglementen, collectezakjes, gebouwen, postadressen. Men wou natuurlijk graag dat instituut meekrijgen. Maar men begon bij , , het belijden van de Kerk, en de aard van dat belijden". Blijkens invitaties aan anderen bedoelde men ook naar buiten indruk te maken; dit laatste woord bedoelt niets „hatelijks". „De aard" van het belijden dus.

We hebben destijds in ditzelfde blad vrij uitvoerig geschreven over Earth's opvatting aangaande het nodige respect voor de belijdenis. In herhaling vallen doen we liever niet. Het kwam hierop neer: men moet respect hebben voor het pathos, de w a r m- te, de gloed, en bewogenheid, waarmee de belijdenis is opgesteld. Maar haar inhoud, — die is weer heel wat anders. Zo'n belijdenisg ei s c h r i f t is een ding-uit-het-verleden; maar het belijden is ten onvoltooid tegenwoordige handeling in het heden. En dus: het komt aan niet op de inhoud (als ware die een hanteerbare norm en iudex controversarium, rechter over geschillen), maar het komt aan op dat pathos.

En toen kwam dan die worsteling onder die afgrijselijke barthiaanse leiding. „Afgrijselijk", wijl z® door de schare in haar quasi-stichtelijk koeterwaals nooit begrepen is of begrepen worden kan. Om Barth te begrijpen, moet men hersens hebben, en ze goed gebruiken. Bovendien moet men een gezond en nooit insluimerend wantrouwen hebben in zijn taal; want ge moet voortdurend u herinneren, wat hij üi de prolegomena gezegd heeft; en dat zijn de meesten bij de volgende lectuur al lang vergeten. Dan moet ge de „kleine letters" in zijn dogmatiek niet overslaan, want daar liggen de verantwoordingen of praeciseringen, die de meesten evenwel over 't hoofd zien. En toen begon dan het Stichtelijke Spel. Met doodernstige, eerlijke gezichten; want we komen niemand te na, en weten dat het een hele toer is, om als je uit handen van de barthiaanse hoogleraren op „d« Kerk" losgelaten bent, precies te doorzien, waarom Haitjema van Hoedemaker zóveel • verschilt als de nacht van dei dag, en dus ook als een barthiaan van een confessioneel. Een hele toer ook, om te weten, dat „de Kerk" een zachte mythe, en de hervormde kerk een hard lichaam is, dat elke dag vegeteert op de eigen axioma's van zijn leden: wat er ook gebeurt, steeds zal onze gehoorzaamheid zich laten „b e g r e n z e n" door het aan-blijven-willen van dit instituut, geen mythe, maar concrete realiteit. Het Spel begon. Niet eens kijk-spel werd het; het was dood-ernstig bedoeld, maar de schare snapte er geen syllabe van.

Men verdrage het woord „spel", waar niet bij geglimlacht wordt, als we het neerschrijven. Want die „gebeden" en „worstelingen", hoezeer „eerlijk bedoeld", nemen niet v/eg, dat toch maar de suggestieve Zwitserse socialistendoper zijn hiel kon zetten op de dan óók nog dankbare leerlingen van Dordt, die hun les vergeten waren, en dachten, dat ze nü toch weer eens een goeie beurt gingen maken. Ze gingen worstelen met de in Dordrecht uitgewezenen, om gezamenlijk te formuleren de AARD van het belijden der Kerk. De ure der zoete wraak van Episcopius was geslagen, en het carillon speelde: Eerherstel der door Dordt gebannenen. Want ook Episcopius, de remonstrant, heeft al knap geformuleerde woorden op papier gezet over „de aar d" van „het bel ij d e n" der „Kerk". Hij liep met zo'n Lied-van-verlangen-naar-de-Kerk de calvinisten nog- voor de voet, ook toen ze hem uit de belijdenisschriften der kerk hadden veroordeeld en als calvinisten „gezamenlijk" (op grond van Schrift-en-behjdenis-i n h o u d e n) geworsteld hadden om de inhoud van de belijdenis der nederlandse gereformeerde kerk nog scherper te formuleren. Episcopius' uur had weer geslagen; het carillon speelde het lied-van-pathos-en-niet-van-letter. Respect voor pathos, s.v.p. Alle „doorbraak", alle „Beweging", en al wat verder dynamisch wezen mag, heeft pathos. En daarom verdient het respect. Hier wordt geworsteld! Worsteling is meer waard dan overwonnen-hebben. En de régie was bij de Barthianen. Zij hadden al lang begrepen, dat een formulering van de aard

van „het" belijden het „ja van Gomarus met het „neen" van Episcopius zou brengen onder één pathosnoemer.

Men moet hun toegeven, dat ze 't eerlijk hadden verteild, jaren geleden al, toen Haitjema latijnse woorden (, , via media") gebruikte, om te vertellen, dat je

A Z ^B

op het pad tussen A en B (zeg maar Goinarus-A en Episcopius-B) het midden (punt Z) hebben moest, en dan nog daar boven uit moest gaan, zou je de waarheid ontmoeten.

Ze hebben het eerlijk verteld; alleen maar, de meeste gereformeerden in de Herv. Kerk dachten er niet bij na. Toen Miskotte kwaad werd, omdat een zekere K. S, zei, dat Miskotte de Catechismus-inhoud niet meer geloofde, en Haitjema een toenmalig student (Van Ruler) de copie liet schrijven, die hem, de professor, verdedigen moest tegen de critiek van de dominee K. S., die Calvijn tegenover Haitjema-qua-Barthimporteur (en verloochenaar van de confessie van Hoedemaker), stelde, toen dachten de meeste hervormden, die nog de moeite namen, er kennis van te nemen: allemaal vechtjasserij-voor-niks. Onze professor Haitjema, schrijver in het confessionele blad „De Gereformeerde Kerk", zou geen confessioneel meer wezen? En die Barth geen geleerde man? En rechtvaardigmaking —om-niet, waar ook ds Zandt zo mooi over preekt, wel, daar schrijft toch ook die Barth over? Ze sliepen, ze sliepen.

Maar de Barthianen werkten door.

En ze vingen één voor één alle kindertjes-van-Gomarus, student geworden bij barthiaanse hoogleraren. Ook velen, die van goed-gereformeerden huize waren, kwamen onder de invloed; hun blad vocht niet, en zei niet, 'dat Miskotte de catechismus-inhoud niet geloofde, noch dat Haitjema Hoedemaker in de stsek gelaten had (behalve dan in de „m o d e r a m i n a 1 e" wil: Kirchland, Kirchland, über alles, über alles in der Welt).

En nu zijn ze allemaal gaan zweven tussen A en B, tussen Gomarus en Episcopius, gaan zweven boven punt Z. En ze hebben daar verstelend een nieuwe formulering gegeven van: deaard (!) van „het" (!) „belijden" (!) der „Kerk" (!).

Het is mis. Maar niet pas, toen ze die K.O. accepteerden liep het mis. Het was al verloren, toen ze allemaal gingen , , worstelen" boven punt Z. De „via media" van Haitjema, die was mis. Het was mis, daarvóór, toen ze zeiden: er kan een „Land" zijn, al was 't een „Kirch-land", dat , , über alles in der Welt" gelden mag.

We hebben van de rechter gezegd, dat hij op bepaalde punten heeft nagelaten wat hij had kunnen en mogen en moeten doen.

Maar we mogen niet verzwijgen, dat het , , nalaten" al sedert de negentiende eeuw ook bij de vaders van de klagers zelf in zwang is. Het moet m.i. gezegd worden. Want er is gevaar. Er is gevaar, dat de schuld van de rechter hen zelf over het gevoel van eigen schuld heen helpt. De nieuwe K.O. heeft met de termen van Dordrecht de muren van Dordrecht zelf omver gestoten.

En daarom willen we in een laatste artikel iets daarqver zeggen. Want het is tijd om wakker te worden: tempus adest quo nunc iuvenes exurgere oportet. Zal men weer in slaap vallen? Weer denken, dat vechtjasserij altijd overbodige luxe is? Nog even weinig begrijpen van de worsteling, die nodig bleek, heden tegen barthianen, morgen tegen hiërarchie, die ons wil vidjsmaken, dat het stichtelijk wezen kan, u te laten verplichten om zelf te zondigen, opdat uitgerekend ONS „Kirchland, Kirchland, über alles, übei* alles in der Welt" zou gelden?

Het uur na een , , verloren" proces is temeer een „gelegenheid" om aan DIE procedure te beginnen, waarvan de rechtvaardige uitkomst al lang voor ons verdiend is. Maar die alleen wordt „toegeëigend" aan wie ze n é m e n in geloof.

De aard van het belijden! Het volk dénkt: ha, dat is een mooi woord, een vette koe.

Maar het was een magere koe. Een magere term.

CORRIGENDUM.

In ons artikel over het proces Herv. Kerk uit het voorgaande nummer, bl. 114, kolom 2, regel 20 van boven, staat, „een wezenlijke drieëenheid". We hopen, dat men uit het zinsverband zelf al begrepen heeft, dat hier moet staan: „geen wezenlijke drieëenheid". De zin zou anders onverstaanbaar zijn.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

DE MAGERE TERM

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's