Is Chr. onderwijs in alles anders?

Om deze vraag te beantwoorden is het nodig allereerst op 't volgende te letten: In den beginne stelde God de mens aan als profeet, priester en koning. M. a.w.: God bekleedde hem met het drieledig mensenambt.

Dit drieledig mensen-ambt, dit menselijk ambt, oefent hij door de zondeval niet meer recht uit.

Doch toen kwam de tweede Adam, de tweede Mens, de Christus = de Gezalfde tot het drieledige mensenambt, en herstelde de mens weer, zodat hij z'n mensenambt weer vervullen kan, hij, de ChristEN = de gezalfde tot het drieledige menselijk ambt; zodat hij Christelijk werken kan. Dat Christelijk werken is dus het herstelde, vernieuwde menseüjk-werk-van-denbeginne.

Welnu, omdat Christelijk werk het waarachtig-menselijke werk is, kunnen we zeggen dat goed menselijk bouwen, b.v. door Christenen uit het geloof ondernomen, zowel Christelijk bouwen is als echt-menselijk bouwen, en dat bouwen van Christenen door het geloof is dan als werk gezien niet in alles anders dan het bouwen-naar-de-wetten-die-daarvoor-gelden, door niet-Christenen. Het hoeft ons dus helemaal niet in de war te brengen als een tegenstander ons toevoegt, dat Christelijk rekenen toch niet anders is dan rekenen van niet-Christenen. We kunnen dit zelfs ten dele toegeven.

Christelijk onderwijs is inderdaad niet in alles anders dan onderwijs van niet-Christenen, niet uit het geloof.

Zo hebben we dus de titel-vraag beantwoord.

We deden dit zonder hier allerlei termen te gebruiken, 't Is o.i. beter niet te zeggen b.v.: Het Christelijk rekenen is formeel gezien, het Christelijk rekenen is „op zichzelf" gezien, • het Christelijk rekenen is als technische functie gezien, niet in alles anders dan het rekenen van niet-Christenen.

Opmerking I: We hebben in het vorige en dit artikel iets willen zeggen over het Christelijk onderwijs en betoogd, dat ook bij een vak als rekenen het woord Christelijk wel deg'elijk past. Maar dit houdt-nog in geen geval in, dat wij nu maar steeds van Christelijk rekenen. Christelijk tekenen. Christelijk handwerken moeten gaan spreken. Zomin we van ChristeUjk fietsen, koken, naaien spreken in de dagelijkse levenspraktijk, behoeven we dat ten opzichte van rekenen, tekenen, handwerken te doen. Als we maar tegenover allerlei ketterse gevoelens (neutraliteits-idee; de dwaling van hen, die rekenen en dergelijk werk niet in verband durven te zetten met ons Christgeloof, en die slechts van het menselijke, de humaniteit, in verband met dit soort werk spreken; de Roomse verbinding van rekenen enz. met het geloof) het Christelijk karakter van alle schoolarbeid vasthouden.

Opm. II: Zie bij deze twee artikelen vooral: A. Janse: Het eigen karakter der Chr. School.

J. L. STRUIK-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen