GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kinderen gods kunnen niet in zande leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderen gods kunnen niet in zande leven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet; want zijn zaad blijft in hem en hij kan niet zondigen; want hij is uit God geboren.” 1 Joh. 3 : 9.

UIT DE SCHRIFT

Ik zal mij wel niet vergissen wanneer ik bovengenoemde tekst moeilijk noem. Velen weten er geen raad mee. En velen hebben bij het lezen van deze tekst wel de twijfelmoedige vraag bij zich voelen opkomen: „Ben ik dan wel uit God geboren? " Het staat er immers zo sterk, zo triumfantelijk: hij kan niet zondigen. En al komt deze angstwekkende vraag niet op, dan toch zeker wel andere vragen. Bijv. deze: Wat is „uit God geboren zijn"? Wat is „zijn zaad" dat in hem blijft? En wat betekent: „die doet de zonde niet" en „hij kan niet zondigen"?

Ik wil trachten op deze vragen een antwoord te geven. Tot vertroosting der rechtvaardigen. Tot waarschuwing der goddelozen. Ook in de Kerk.

Johannes noemt in het begin van dit hoofdstuk het onuitsprekelijk voorrecht dat God ons gegeven heeft, dat wij namelijk kinderen Gods genoemd worden en zijn. We zijn in Gods gezin opgenomen, zoals Calvijn het uitdrukt. Nü reeds genieten we 'kinderrechten en verheugen we ons in Gods vaderlijke goedheid. En eens zullen we delen in de heerlijkheid van Jezus Christus, als we Hem zien zullen gelijk Hij is. Maar daarin ligt dan ook de verplichting, dat we ons reinigen van de besmetting der zonde, omdat Hij rein is.

Vervolgens heeft de apostel gesproken van de afschuwelijkheid van de zonde. Ze is ongerechtigheid, d.w.z. verloochening of terzijde-stelling van de wet. En meteen verloochening van Christus' werk. Want Hij is gekomen om de zonden weg te nemen. In Christus blijven en de zonde bedrijven kan niet samen gaan. „Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is. Die de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon •Gods geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou" (vs 7 en 8).

Laten we ons dat maar goed inprenten: Zondigen is werken des duivels doen. Afbreken wat Christus bouwt, weerstaan wat Christus werken wil.

Johannes zegt hier in andere woorden hetzelfde als Paulus in 2 Cor. 6 : 14 v.: „Want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met de ongelovige? "

Dat kan een kind-in-het-verstand nog wel verstaan, dat Gods werk en des duivels werk niet kunnen samengaan. Gods werk verbreekt het werk van de duivel en het is des duivels' werk Gods werken te weerstaan. Daarom volgt er nu ook: „Een iegelijk die uit God geboren is, die doet de zonde niet." Wie uit God geboren is heeft zijn leven aan God te danken. Hij heeft zijn oorsprong in God. We hebben ons „natuurlijk" leven aan onze ouders te danken. We zijn uit een vader en moeder geboren. Ik spreek nu op menselijke wijze. Maar de gelovigen hebben het leven-naar-de- Geest aan God te danken. Het leven des geloofs, het nieuwe leven is gave Gods. „Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen" (Ef. 2 : 8—10).

Ik stelde boven de vraag: Wat is „uit God geboren zijn"? Het antwoord kan zijn: Wie tot het geloof in Jezus Christus kwam is uit God geboren. We zijn gewend geraakt aan een wedergeboorte-begrip, dat niet Schriftuurlijk is. We vinden wedergeboren worden iets gans anders dan tot het geloof komen. Vele christenen durven wel zeggen, dat ze geloven in de Here Jezus. Maar ze durven niet zeggen: We zijn wedergeboren of: we zijn uit God geboren. Ze denken bij wedergeboorte aan een inplanting van een levenskiem. Aan een wonderlijke belevenis, waarbij iets goddelijks in de ziel neerdaalt. In elk geval aan iets, - dat ver boven het geloof uitgaat. De Schrift kan het ons anders leren. Johannes schrijft in deze zelfde brief: „Een iegelijk die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren" (1 Joh. 5:1). En in het evangelie van Johannes lezen we: „Hij is gekomen tot het zijne en de zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn naam geloven" (Joh. 1 : 11, 12). Zakelijk betekent uit God geboren zijn hetzelfde als: Kinderen Gods zijn. Uit genade zaUg worden. Geloven in Jezus Christus.

Ik noem nog één tekst ten bewijze: „Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Jezus Christus" (Gal. 3 : 26).

Wie oprecht in de Here Jezus gelooft heeft het leven en dat leven heeft hij aan God te danken: Hij is uit God geboren.

Van hem zegt Johannes nu: die doet de zonde niet. Iets precieser vertaald: die bedrijft geen zonde. Ik hoor iemand vragen: maar is dat wel waar? Tal van Schriftplaatsen schijnen hiermee te strijden. Bijv. Jac, 3 : 2: „Want wij struikelen allen in vele." Of 1 Joh. 1:8: „Indien we zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet."

Is David, de man naar Gods hart, niet diep gevallen? Heeft Petrus niet z'n Heiland verloochend? Is Rom. 7 niet geschreven door iemand, die uit God geboren was? De tegenstrijdigheid is echter slechts schijn. Johannes beweert niet, dat iemand, die oprecht in Jezus Christus gelooft, niet meer struikelen of vallen kan. Maar wel, dat hij van zonde z'n bedrijf niet meer maken kan. Hij kan het zondigen niet volhouden. Hij kan er niet in volharden. Als in vs 4 sprake is van een iegelijk, die de zonde doet, blijkt uit de Griekse woorden, dat er iemand bedoeld wordt, die voortdurend zonde doet. Als er in vs 7 gesproken wordt van iemand, die de rechtvaardigheid doet, wordt dat weer zo uitgedrukt, dat de duidelijke bedoeling is: die voortdurend rechtvaardigheid betracht. Zo ook in VS 8 en vs 10. We kunnen toch niet tegelijk uit het geloof leven en de duivel dienen? We kunnen toch niet tegelijk God liefhebben en de wereld? We kunnen toch niet in het licht wandelen en de duisternis liefhebben? Wie uit God geboren is, zalig werd door het geloof, de Here Jezus liefheeft, heeft toch lust om God te dienen ? Hij kan toch z'n bedrijf er niet van maken om de wet des HEREN te overtreden, Gods Geest te bedroeven, Christus' werk te breken en de werken des duivels te doen?

Wie dit alles wel kan is niet uit God geboren, gelooft niet oprecht, kent de HERE niet in al z'n wegen.

Dat we niet in zonde kunnen leven danken we niet aan eigen deugd of vroomheid, zodat we in ons zelf zouden kunnen roemen. Maar we hebben dat te danken aan het zaad Gods, dat in ons blijft. „Want zijn zaad blijft in hem."

Wat hebben we onder dat zaad van God te verstaan ? Vele commentaren spreken van een beginsel, waaruit de gelovigen leven. Anderen van een levenskiem. Ik houd niet van het woord beginsel. Het is me te weinig concreet en al te vaag. Ik houd het met de Kanttekening: „Dat is Gods zaad, waardoor hij wedergeboren is, namelijk het Woord van God." Ze verwijzen naar 1 Petr. 1 : 23: „Gij die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord Gods." Ook verwijzen ze naar Joh. 3 : 3 en 5, waar sprake is van wedergeboorte uit de Heilige Geest.

Woord en Geest zijn het zaad Gods, dat blijvend in het leven der gelovigen werkt. God werkt door Woord en Geest het geloof en houdt het in stand en Hij vernieuwt ons leven. Hij overtuigt van zonde en brengt tot bekering'. En daarom kunnen zij, die oprecht geloven, niet in zonde blijven leven. „Het evangelie is een kracht Gods tot zaUgheid een iegelijk die gelooft."

We moeten dat „niet kunnen" zondigen goed verstaan. Een steen kan op het water niet drijven en een kurk kan in het water niet zinken. Een mens kan met z'n hand niet aan de hemel reiken en een mol kan niet vliegen. Dit alles kan niet krachtens de wetten, die God voor mens en dier en ding gesteld heeft. Maar zó staat het met het niet kunnen zondigen niet. Een mens is en blijft verantwoordelijk. Als iemand zou zeggen: Ik geloof in Jezus Christus en nu kan ik automatisch niet in zonde leven. En hij zou de verleiding zoeken en de zonde niet haten en vlieden, niet waken en bidden, dan zou blijken, dan hij nog zeer wel in zonde kon leven. Want wat ons betreft, zonder de genade van Jezus Christus kunnen we niets doen. We zijn van nature tot alles in staat.

We kunnen niet in zonde leven, zo dikwijls en zo lang we uit het geloof leven. Het is geen rekensom van 2 maal 2 is 4, dat we niet in zonde kunnen leven. Maar in het geloof mogen we zeggen: We kunnen niet meer in zonde leven. Want de HERE zal ons staande houden in de verzoeking. Het geloof, dat van de HERE aUes verwacht, wordt niet beschaamd.

Dat geloof maakt niet zelfverzekerd, maar leert ons ootmoedig wandelen met God. „Doch zover is het Vandaar, dat deze verzekerdheid der volharding de ware gelovigen hovaardig en vleselijk-zorgeloos zou maken, dat zij daarentegen een ware wortel is van nederigheid, kinderlijke vreze, ware godzaligheid, lijdzaamheid in alle strijd, vurige gebeden, standvastigheid in het kruis en in de belijdenis der waarheid, mitsgaders van vaste blijdschap in God; en dat de overdenking van die weldaad hun een prikkel is tot ernstige en gedurige betrachting van dankbaarheid en goede werken; gelijk uit de getuigenissen der Schrift en de voorbeelden der heiligen blijkt" (Dordtse Leer­

regels, V, 12).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 augustus 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Kinderen gods kunnen niet in zande leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 augustus 1952

De Reformatie | 8 Pagina's