GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 264

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 264

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overname scholen Op 12 februari 1957 kondigde de minister van onderwijs af, dat de regering de meerderheid van de zendings- en missiescholen overnam in de zuidelijke provincies. Daaruit sprak de vrees van de regering, dat de zendelingen en missionarissen de separatistische gevoelens onder de zuidelijke bevolking versterkte. Het schijnt een niet geheel ongerechtvaardigde beschuldiging te zijn. Men denkt dan met name aan de aktiviteiten van de Verona-vaders. In februari 1964 werd de kathohek opgevoede zoon van een stamhoofd in Bahr al-Ghazal provincie geëxecuteerd vanwege zijn leiding in een mislukte opstand. 27 februari 1964 kondigde de regering in Khartoum aan dat alle 300 buitenlandse zendelingen (272 katholieken en 28 protestanten), die in het zuiden werkten, zouden worden gedeporteerd. 'Godsdienstvrijheid zou gehandhaafd blijven, maar inheemse Sudanese priesters en predikanten moesten alle zendingsposten bezetten.' Een jaar tevoren had de regering 143 buitenlandse leraren verbannen, en deze aktie elimineerde praktisch de gehele missionaire gemeenschap in het Zuiden. In de periode voor de onafhankelijkheid hadden de Engelsen de zending vooral in het zuiden verwelkomd. Bij de grote behoefte aan scholen, groter dan waarin de regering kon of wilde voorzien, hebben de zending en missie een belangrijke rol gespeeld: Enerzijds betekende de invloed van de zending een weldaad, anderzijds heeft het ook verdeeldheid (verschillende kerken) gebracht. Het betekende ook, dat het gebruik van het Engels als gemeenschappelijke taal voor de verschillende stammen populair werd.

Het Arabisch Het Arabisch is de officiële taal van de Sudan. 5 1 % van de bevolking spreekt het Arabisch als moedertaal. In het zuiden worden verschillende stamtalen gesproken. De Engelsen, zoals gezegd, introduceerden het Engels als gemeenschappelijke omgangstaal. Dit is door het noorden als een uiting van de verdeel-en-heers-politiek gezien, waardoor het zuiden van het noorden geïsoleerd raakte. Voor de zuiderlingen die een opleiding gehad hebben, is inderdaad Engels de omgangstaal, de niet geschoolden spreken echter samen een soort 'pigeon Arabisch'. Nu is historisch gezien de verbreiding van het Arabisch hand in hand gegaan met islamisatie. De noordelijke politiek, na de onafhankelijkheid het Arabisch op de scholen in te voeren, werd dan ook door sommigen gezien als bedoeld voor de uitbreiding 10

van de Islam. In een gesprek dat ik had met de minister van onderwijs, Sirr alHatim al-Khalifa (een moslim), die verantwoordelijk was in het verleden voor de introductie van het Arabisch in het zuiden, vroeg ik of hij niet vond dat de 'zuidelijke vrees' voor deze combinatie van Arabisch en Islam gerechtvaardigd was. Hij antwoordde, dat het weliswaar niet het oogmerk van de regering was geweest, maar dat er wel fanatieke beambten waren geweest, die het Arabisch voor dat doel van de islamisatie hadden gebruikt. Waarschijnlijk zal, wil de Sudan een hechtere nationale eenheid gaan vormen, de invoering van het Arabisch een noodzaak zijn. Belangrijk is het te bedenken dat de zuidelijke drie provincies niet de enige zijn waar het Arabisch als 'vreemde' taal geleerd moet worden. In het Addis Abeba akkoord van 1972, waarover beneden meer, werd vastgesteld, (Hoofdstuk III Art. 6) 'Het Arabisch zal de officiële taal van de Sudan zijn en het Engels de voornaamste taal van het zuiden.' De tamelijk sterke 'anti-arabische' gevoelens van de negers in het zuiden zal waarschijnlijk een belangrijke barrière blijven vormen voor het verspreiden van de Islam aldaar.

De Zuidelijke Provincies Wanneer men spreekt over het zuiden van de Sudan dan worden in feite drie provincies bedoeld. Upper-Nile provincie, Bahr al-Ghazal en Aequatoria, met als de belangrijkste steden resp. Malakal, Wau en Juba. Er is een enorm sociaal.

economisch en geografisch verschil tussen deze drie provincies én het noorden. De Upper-Nile provincie bijvoorbeeld is een moerasgebied en is gedurende 6 maanden per jaar over land onbereikbaar. Aequatoria ligt het meest zuidelijk op enkele graden van de evenaar. Als men van Cairo in Khartoum komt, denkt men dat het een arme 'editie' van Cairo is, maar komt men van Juba in Khartoum terug dan wordt men getroffen hoezeer het noorden, althans Khartoum en omstreken, voorligt op het zuiden. Daar moet de maatschappij van de grond worden opgebouwd. Muhammad 'Ali van Egypte, wiens vorstenhuis zou eindigen met het verbannen van koning Farouk in 1952, breidde zijn macht uit over de Sudan. Daardoor wer-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 264

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's