GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 124

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 124

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

•y

\

\ I

,

'Een beste vent was Karel Verhagen, een man met een warm hart en hooge idealen! "Alleen de Hollandse nuchterheid ontbreekt je," zei z'n vriend eens tegen hem.' Aldus begint in het Chr. Weekblad De Spiegel van 6 oktober 1934 een kort verhaal, waarin de in orthodox-protestantse kringen veelgelezen schrijver K. Norel verhaalt hoe een jongeman van christelijken huize van het pad der vaderen afraakt, in de greep komt van de beweging 'Kerk en 'Vrede', zich bedrogen acht en berouwvol zijn verdoold-zijn bekent. Norel: 'In de kerk van zijn ouders heeft Karel het niet kunnen houden. Er werd daar naar zijn zin te veel aan dogmatiek gedaan en te veel gepreekt. Ze praten hier alle religieus gevoel dood, meende hij. 'Onder de preek verveelde hij zich en de saaie liturgie wekte soms zijn ergernis op. (...) De innerlijke band aan de kerk was bij Karel allang verbroken. Uiterlijk hield hij het nog wat aan om zijn ouders. Totdat de vredesbeweging hem greep. Op een propagandavergadering van Kerk en Vrede had'het antimilitairistisch ideaal vat op hem gekregen.' Het gaat snel bergafwaarts met Karel, vertelt Norel. Hij wordt leider van een 'Algemeene vredesbeweging', v;aar ook socialisten lid van waren. En hij spreekt op meetings. 'Eens was hij echter hard geschrokken. Hij sprak op een meeting. Gelukkig van zijn liefde voor Christus. Riep de mensen op, om Hem te volgen, die zachtmoedig was en nederig van hart. Die als hij gescholden werd niet wederschold en als Hij leed niet dreigde ... Onder het spreken sloeg Karel zijn oogen omhoog, naar de Hemel, waar Christus is... Maar toen hij opkeek, zag Karel geen witte wolken en geen blauw azuur. Boven zijn hoofd waaiden breeduit en bloedrood de banen van een roode vlag. In verwarring heeft Karel een eind gemaakt aan zijn toespraak. De grimmige kerel, die de roode vlag gedragen had, zag hem meesmuilend aan. In het vervolg van het verhaal speelt 'de grimmige kerel' weer een rol. Er breken relletjes uit in de stad (waarom, laat Norel in het duister), sabels kletteren en er vallen doden. Ook Karel rept zich naar het strijdtoneel. 'Daar drommen er samen, en daar, daar is een barricade opgeworpen. Klinkers, hout en huisraad. Dreigend ligt de wal dwars in de straat.' 'Wat... wat is dat!' Karel staat stil. 'Wie staat daar boven op de barricade, de roode vlag in de vuist?' 'Dat... dat is dezelfde grimmige kerel, die naast hem stond, toen hij sprak bij die betooging' ... Dit is verraad aan de beweging, gruwelijk verraad!' 18

Karel rent naar een rode geestverwant en eist opheldering. 'Bedrogen hebben jullie me, bedrogen, bedrogen! Tegen den oorlog zouden jullie zijn, maar je maakt zélf oorlog. Tegen het geweld, maar je pleegt zelf geweld. Tegen de wapens, en jullie hebt wapens in de vuist.' Nadat Norel Karels rode geestverwant 'hard en ruw' heeft laten lachen, laat hij Karel de trap afstormen, naar huis, naar zijn kamer. 'Hij snikt. Deze desillusie is zoo vreeselijk groot. Als de kalmte terugkeert, grijpt hij z'n Bijbel, bladert, leest twee teksten. 'Trek geen ander juk aan met een ongeloovige.' 'Dat is het vonnis over mijn algemeene beweging,' bekent hij. 'Want zij draagt het zwaard niet tevergeefs, want Zij is Gods dienaresse, eene wreekster tot straf, dengene, die kwaad doet.' 'Dat is 't vonnis over mijn antimilitairisme.' 'Heere, vergeef mij,' bidt Karel, 'Schenk mij licht. Ik weet geen weg in dezen vreeselijken wereld. Ik was verdoold. Leid Gij mij op den rechten weg.' Wat er ook aan te merken moge zijn op dit hoogst onwaarschijnlijke verhaal, herkenbaar is volop de problematiek, waarmee de gereformeerde wereld ook reeds in de jaren dertig worstelde. Vier jaar eerder (in 1930) was de 32-jarige onderwijzer Fedde Schurer door de gereformeerde kerkeraad onderde kerkelijke tucht geplaatst vanwege zijn in het geschrift 'Kristendom en Oarloch' beleden pacifisme. Ook wordt hij ontslagen door zijn schoolbestuur, welk ontslag 9 juli 1930 in Terminus in Utrecht bevestigd wordt door de Commissie van Beroep (van de Scholen met de Bijbel). 'Weet, wat gij gedaan hebt, gij die Schurer, die met hart en ziel gereformeerd wil zijn, ongereformeerd noemt en zijn ontsl^ag bevestigd hebt, enkel en alleen, omdat hij meent den modernen oorlog onvoorwaardelijk en zoo beslist mogelijk te moeten afwijzen. Het is meer gebeurd, dat vooraanstaande leidslieden een man van overtuiging, die afwijkt van bepaalde traditionele opvattingen, veroordeelen, terwijl later bleek, dat die ééne Gods wil voor de concrete situatie beter verstond dan al die vooraanstaande leidslieden met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 124

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's