GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 63

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 63

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

vanuit een sterk besef van verantwoordelijkheid, heeft gedaan. Vrijwel elke uiteenzetting van Bavinck over dit punt getuigt van deze kritische instelling. Dat het alles niet zo fel klinkt als dr. Matter lief zou zijn, hangt deels samen met Bavinck's persoonlijkheid, deels met het reeds eerder gememoreerde feit dat hij hen die in een verkeerde beschouwing gevangen zaten daaruit los wilde maken.

zijden van de rassenbarrière kan hem moeilijk euvel worden geduid, tenzij men van mening is dat zo spoedig mogelijk alle blanke Zuidafrikanen in zee dienen te worden gedreven. Maar in de tekening die dr. Matter (onderaan de tweede en bovenaan de derde kolom van zijn artikel) geeft van het standpunt van Bavinck kan ik de mening van de laatste met geen mogelijkheid herkennen. De lezer legge deze passages naast b.v. blz. 26 tot 33 van mijn boekje, om te zien hoezeer dr. Matter het standpunt van Bavinck vertekent, ja wat nog erger is: ridiculiseert.

Prof. dr. J. H. Bavink

Prof. dr. J. V. d. Berg

Hij deed dit in de hoop, op deze wijze bij te mogen dragen tot een nieuw verstaan tussen blanken en zwarten in Zuid-Afrika. Zijn strijd ging ten diepste tegen de apartheid als levenshoudiing, door hem radicaal veroordeeld. Aanvankelijk meende Bavinck, dat 'apartheid' als streven om uiteindelijk te komen tot een gebiedsscheiding tussen de zwarte en de blanke bevolkingsgroep aanbeveling verdiende. Hierbij dient echter te worden opgemerkt, dat Bavinck één groot, beslissend voorbehoud maakte: 'Mits dat ideaal uitvoerbaar zal blijken' (blz. 119).

Dr. Matter neemt het Bavinck kwalijk dat hij niet gesproken heeft over de lonen van de zwarte arbeiders of over het gebeurde in Sharpeville. Het moet me van hét hart, dat ik het bijzonder goedkoop vindt, op deze wijze kritiek te oefenen. Inderdaad heeft Bavinck zich niet over alles wat in Zuid-Afrika plaatsvond uitgelaten (hetgeen uiteraard niet betekent dat hij datgene waarover hij niet schreef, goedkeurde of van weinig belang achtte). De kernvraag is echter, hoe ten diepste ztjn houding was tegenover het rassenprobleem zoals zich dat in Zuid-Afrika manifesteert. Welnu, ik kan uit wat Bavinck hierover geschreven heeft - en ik heb het alles zeer zorgvuldig gelezen - niets anders concluderen dan dat Bavinck diep verontrust was over de aantasting van de menselijkheid die in het systeem van de apartheid lag opgesloten, en dat naar zijn besef alleen een oplossing kon worden gevonden langs de weg van een nieuwe verhouding tussen mens en mens. Anderen hebben misschien op andere aspecten gewezen, hebben misschien meer 'structurele' kritiek uitgeoefend, maar Bavinck is in alle eenvoud en duidelijkheid naar de grondvraag teruggegaan, naar de religieuze kern van het rassenvraagstuk. Hij heeft erop gewezen dat we elkaar weer als mensen, als

magazine

Geen enkel ogenblik verloor hij bij zijn beschouwingen de zwarte bewoners van ZuidAfrika, die hij in vele contacten van zeer nabij had leren kennen en liefhebben, uit het oog. Voorts moet worden aangetekend dat Bavinck tot het probleem (ik blijf dit woord rustig gebruiken: niemand kan ontkennen, dat wij met betrekking tot Zuid-Afrika met een groot probleem te maken hebben) een eigen entree had. Over de politieke en economische aspecten heeft hij zich hier en daar wel uitgelaten, maar steeds in de samenhang van zijn visie op het menselijk aspect van het vraagstuk. Dat hij hierbij lette op de mensen aan beide

mede-mensen ontdekken wanneer we onszelf en onze naasten weer zien voor Gods aangezicht. 'Daar houdt het ras op, daar begint het woordje 'mens', 'zondaar' {hlz. 94). Ik vind het dan ook een grove karikatuur wanneer dr. Matter het in 1956 verschenen boekje van Bavinck over het rassenvraagstuk als 'racistisch' bestempelt. Heel Bavinck's boekje is één doorgaand getuigenis tegen het racisme, dat vrijwel van bladzij tot bladzij in zijn onchristelijk karakter ontmaskerd wordt. Juist zijn pleidooi voor de principiële gelijkwaardigheid tast het apartheidsbeleid tot in de wortel aan. Het behoeft ons dan ook niet te verwonderen, dat Bavinck de conclusie van het boek van dr. Buskes: 'ZuidAfrika's apartheidsbeleid onaanvaardbaar' openlijk heeft onderschreven (blz. 67). Ik neem aan dat dr. Matter Bavinck's recensie van het boek van Buskes, in mijn boekje opgenomen, over het hoofd heeft gezien. Volgens dr. Matter moet bij Bavinck verder de psychologie het doen. Ook op dit punt heeft hij Bavinck fundamenteel misverstaan. Bij Bavinck heeft niet de psychologie het laatste woord, maar de gehoorzaamheid aan het gebod van Christus. De oproep tot deze gehoorzaamheid is het breekijzer dat hij trachtte te zetten in de bestaande verhoudingen. Het spijt me, dat dr. Matter dit grondaspect van Bavinck's beschouwingen niet heeft herkend. Had hij dit wel gedaan, hij zou niet hebben kunnen komen tot de flagrante en Guist voor wie Bavinck in zijn bewogenheid over deze zaak van nabij hebben meegemaakt) uiterst pijnlijke vertekening van het standpunt van één van de meest besliste bestrijders van de rassendiscriminatie in onze kring. Ik heb de indruk, dat de mensen van het Christelijk Instituut Bavinck hierin beter begrepen hebben, en dat zij hem dankbaar zijn voor de impulsen, hun door zijn optreden en zijn publikaties geschonken. Tenslotte: ik heb me niet op Bavinck beroepen in verband met mijn standpunt inzake de kwestie Potchefstroom; ik heb alléén in de discussie met dr. Setiloane recht willen doen aan zijn nagedachtenis zoals ik dat ook thans doe. Maar nu de zaak tóch ter sprake komt: ik ben van mening (en de discussie met dr. Setiloane heeft mij hierin nog ten zeerste versterkt) dat de weg van hen die eisen dat alle contacten met Potchefstroom worden afgebroken een heilloze weg is. Het is de weg van het defaitisme met betrekking tot de mogelijkheid, te komen tot een vernieuwing van de tussenmenselijke verhoudingen in Zuid-Afrika. Bovendien is het voor ons een erg gemakkelijke weg: verbreken van het contact kost slechts één brief en één postzegel. De weg van een kritische dialoog is oneindig veel moeilijker. Maar het is mijn diepste overtuiging dat juist door deze weg te gaan onze universiteit trouw blijft aan haar roeping. Amstelveen,

J. van den Berg 9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 63

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's