GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 454

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 454

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

zet tegen uitbuiting en geweld in de lijn van het nieuwe testament. Waarmee ik de zaak niet wil omdraaien en stellen dat iedereen die zich niet direct met dergelijke 'maatschappelijke relevante' zaken bezighoudt niet evangelisch zou werken of onderzoek zou doen! In de derde plaats is een universitaire gemeenschap een gemeenschap van mensen. Het doen en laten, d.w.z. het omgaan met elkaar in onderzoek, beheer en onderwijs is een normatief doen en laten. Voor mij zelf zijn daarin dingen belangrijk als integriteit, rechtvaardigheid, eerlijkheid, het bevorderen van de waardigheid van de medemens e.d. Na deze prealabele opmerkingen, een enkele zeer korte reactie op de vragen zelf; ze vloeien a.h.w. vanzelf uit het gestelde voort. - De condities voor een realisering van de relatie, uitgewerkt in een vorm zoals boven beschreven zijn m.i. voldoende aanwezig. Voor een belangrijk stuk is het overigens 'wat je er zelf van maakt'. - Het bovengenoemde onder 'ten tweede...' impliceert inderdaad projecten die

vaak ten aanzien van bestaande structuren en toestanden kritisch zijn. Of dat links heet zal me een zorg zijn. Het aan het einde van die alinea gestelde impliceert wel dat deze projecten geen beslissend criterium mogen vormen voor de beoordelingen van individuen of werkgroepen. - Geen van beide: a) valt niet samen met mijn boven gegeven omschrijving, en b) is onvoldoende. - Harde en structurele termen als 'organisatievorm' en 'legitiem' verstaan zich naar mijn gevoel niet goed met dit beleven. prof. dr. P. J. D. Drentli, hoogleraar, Arbeids- en Organisatiepsychologie

Organisatievorm gewenst Gezien mijn functie van buitengewoonhoogleraar is mijn relatie met de universiteit dermate partieel en incidenteel dat ik Vraag 1 onmogelijk 'van binnenuit' kan beantwoorden. Een 'ideologisch' relaas is niet de bedoeling en daarmee bent u ook niet gediend. Op mijn eigen vakgebied - de liturgie-

Moet er een organisatievorm aan de VU komen, waarin men elkaar legitiem kan aanspreken op het beleven van de doelstelling? - Vooral niet. Een organisatie zou de verstarring maar in de hand werken. Slechts een beweging, maar dan naar de wereld toe en niet van de wereld af (zoals nogal eens met hedendaagse Christelijke bewegingen het geval is) zou hier verandering in kunnen brengen. Maar deze zullen wel buiten de kerk (en buiten de VU) ontstaan (prof. dr. H. J. van Aalderen) - Het stichten van zo'n organisatievorm lijkt me de moeite waard. Het grote probleem zal echter zijn het vinden van een acceptabele balans tussen vrijblijvendheid enerzijds en leefbare sociale controle anderzijds. (drs. B. J. Crum) - De bezinning over de relatie tussen geloof en wetenschap laat zich erg moeilijk organiseren. Ik geloof ook niet dat het noodzakelijk is als we openstaan voor het werk van de Heilige Geest. (dr. J. de Jonge) - Neen. Het zou het inruilen van de ene Ariër-verklaring voor de andere 24

wetenschap - zijn er uiteraard projecten ontwerpen voor kerkdiensten - die een maatschappijkritisch karakter dragen, echter veeleer om de evangelische opdracht te operationaliseren dan de doelstelling van de VU. Van Vraag 3 geldt wat mij betreft hetzelfde als van Vraag 1. Op de laatste vraag ben ik geneigd een positief antwoord te geven onder verwijzing naar het antwoord van Van Zuthem op de hem gestelde vraag. Het doel van de universiteit transcendeert haar taak op het terrein van onderwijs en onderzoek. Alle arbeid moet immers zijn gericht op het dienen van God en zijn wereld. Operationalisering van deze doelstelling vraagt m.i. om een eigen interdisciplinaire organisatievorm, al was het alleen al omdat in de doelstelling sprake is van de universiteit, dus van het geheel. prof. dr. G. N. Lammens, buitengewoon hoogleraar, Liturgiologie

betekenen. Hierbij denk ik aan de toenmalige ondertekening van de grondslag. Zoiets past niet meer in deze tijd. Daarbij, de explicitering van de doelstelling zal de gevarieerde menigte van wetenschappelijk personeel van de VU doen uiteengaan als muggen over de watervlakte, (dr. P. J. Keuss) - De laatste vraag, de suggestie van prof. Van Zuthem om aan de VU een afzonderlijke organisatievorm te stichten waar men elkaar kan aanspreken op de doelstelling is, hoe goed ook bedoeld, een testimonium paupertatis van de ergste soort. Als we in de gegeven verbanden (vakgroepen, faculteitsraden, universiteitsraad enz.) elkaar niet meer kunnen aanspreken op deze doelstelling, wat stelt het christelijke van de VU dan eigenlijk nog voor? Er is momenteel een werkgroep 'doelstelling' aan de VU. Ik hoop, dat ze haast maakt materiaal aan te dragen voor alle (sub-)faculteiten en universiteitsraad. Ik hoop ook dat ze ter plekke pied a terre krijgt. Want daar en niet daarbuiten moet het eigenlijke beraad plaatshebben. Al mag de werkgroep mijnentwege daarnaast het initiatief nemen tot een universitair congres, colloquia en allerlei buitenissigheden. De suggestie van prof. Van Zuthem zou echter moeten worden gereva-

lueerd, zodra de VU wordt 'gedeconfessionaliseerd'. Of het die kant (verder) uitgaat, is een zaak van ons allen. (dr. J. Klapwijic) - Een organisatievorm waarin men kan spreken over de beleving van de doelstelling of het uitdiepen van de relatie wetenschap-geloof lijkt mij wel gewenst. Maar over dat 'legitiem aanspreken' zou ik wel wat meer willen weten alvorens ik deze vraag kan beantwoorden. Op het eerste gezicht huiver ik toch een beetje. Kan men zich ten aanzien van participatie in zo'n organisatievorm afwijzend opstellen? En wat zijn de consequenties ervan? En wat zijn 'legitieme aanspraken-? (drs. J. B. Opschoor) - Wat ik om sociologische redenen zeerzou betreuren is, dat jullie vraag 4 er inderdaad toe zou leiden dat een dergelijke organisatievorm zou ontstaan. Mijns inziens kan dit tot niets anders leiden dan het insnoeren van de vrijheid van gedachten over de doelstelling van de VU. Georganiseerde meningsuiting over ideeën heeft meestal tot weinig meer geleid dan tot 'gelovigen' en 'ketters'. drs. J. J. Ramondt, wetenschappelijk hoofdmedewerker, bedrijfssociologie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 454

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's