GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 416

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 416

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

nissen van vorig jaar. Er waren geen vette krantekoppen toen kosmonauten met gevaar voor eigen leven reparaties uitvoerden aan de buitenkant van het ruimtestation. Er waren geen vette krantekoppen toen kosmonauten naderende vrachtschepen met handbediening binnenloodsten, toen deze zelf hiertoe niet meer in staat waren. En er waren geen vette krantekoppen toen de geleerden op aarde zich vol enthousiasme bogen over de resultaten van de wetenschappelijke experimenten die in het station zijn uitgevoerd. Dertien jaar wonen in de kosmos heeft een lawine van gegevens opgeleverd over het gedrag van materialen en organismen in gewichtloosheid. Ook in moeilijke tijden hebben de kosmonauten alles op alles gezet om de experimenten draaiende te houden. Er is één Mir-bewoner die ik hier speciaal wil memoreren. Dat is Valeri Poljakov. Niemand verbleef langere tijd achtereen in de kosmos dan hij: 438 dagen. Het is een duizelingwekkend record dat waarschijnlijk pas zal worden gebroken door de eerste mensen die de lange reis naar Mars zullen ondernemen. Valeri, een kundig arts, baande voor hen de weg. Op zichzelf en op zijn medebemanningsleden voerde hij medische proeven uit. Zijn spieren verslapten, zijn botten ontkalkten, het eelt onder zijn voeten verdween door het gemis aan vaste grond. Zijn vrouw en kinderen sprak hij al die tijd via de radio. Terwijl de bemanningen af- en aanreisden, bleef Valeri plichtsgetrouw achter in de Mir.

Dat brengt me op het punt van de psyche van de kosmonaut. Nooit is die zó op de proef gesteld als in het Mir-station. Voor mensen op aarde is het moeilijk

40

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1998

voorstelbaar hoe het is om te leven in een huis dat je niet kunt verlaten. Een huis dat niet wordt omringd door ruisende bomen of kwetterende vogels, maar dat sneller dan een geweerkogel door de volmaakte stilte van de kosmos schiet. Met een uitzicht op de aarde dat adembenemend mooi is, maar tegelijkertijd melancholische gevoelens opwekt die je geest kunnen breken. Je vliegt over de hoofden van je dierbaren, maar kunt je handen niet naar ze uitstrekken. Je herkent de stad waar je woont, en probeert je voor te stellen wat je geliefde aan het doen is. Brengt ze de kinderen naar school? Bezoekt ze de echtgenotes van de andere kosmonauten? Is ze op weg naar het vluchtleidingscentrum voor het volgende radiocontact? Je voelt je schuldig. Met welk recht heb je haar zo lang in de steek mogen laten? Alleen door kameraadschap en door hard werken kan een kosmonaut zich handhaven. Van beide hebben de bemanningen van de Mir een staaltje te zien gegeven. Ik wil het niet verbloemen: er zijn kosmonauten die onderling woorden hebben gehad. Er zijn heftige aanvaringen geweest met de vluchtleiding in Moskou. Maar alle betrokkenen hielden één einddoel voor ogen: het welslagen van de missie. Vandaar dat wij ons hebben geërgerd aan de berichtgeving over de cultuurverschillen tussen de Russische kosmonauten en onze Amerikaanse gasten, die sinds 1994 met regelmaat langere tijd in de Mir hebben verbleven. Natuurlijk zijn er spanningen aan boord geweest. Het is inderdaad zo dat de eerste Amerikaan, Norman Thagard, met reden klaagde over het gemis aan vertrouwdheid: Norman had soms dagenlang niet de gelegenheid zijn eigen taal te spreken en zijn eigen voedsel te eten. Uit zijn ervaringen hebben we

lering getrokken. En bij latere gezamenlijke missies ging het beter. Ik herinner u graag aan Shannon Lucid, die 188 dagen te gast was. Of mag ik haar geen gast noemen? Ze was natuurlijk een bewoonster van het ruimtestation. Ze rekende af met een vooroordeel dat onder vele mannelijke kosmonauten leeft, namelijk dat vrouwen niet op hun plaats zijn in een ruimtestation. Ze zouden een storende factor zijn in een traditioneel mannenbolwerk. In de dertienjarige geschiedenis van de Mir is daar echter niets van gebleken. Vrouwen doen hun werk in de ruimte minstens zo goed als mannen en op aarde trouwens ook, als u me deze toevoeging wilt veroorloven. De kosmonauten van het Mir-station zijn voldoende capabel om ieder technisch mankement te verhelpen. Dat is uit en te na gebleken. Maar er zijn zaken die buiten hen om gaan, die ze niet onder controle hebben. De beeldvorming in de pers behoort daartoe. De Amerikaanse televisiekijkers schrokken toen ze de beelden van het interieur van het station zagen. Alsof er een bom is ontploft, zo werd er gezegd. Inderdaad hebben we hinder van overtollig materiaal, dat zich hier in de loop der jaren heeft verzameld op de vloeren, tegen de wanden en aan het plafond. Er is nauwelijks een vierkante decimeter onbedekt. Maar de kosmonauten werden afgeschilderd als een stelletje zwijnen die tussen de schimmels en de broodresten leefden. Zo erg was het natuurlijk niet. Toegegeven, de irritatie over zoekgeraakte voorwerpen liep soms hoog op. Maar op sommige momenten konden we er ook weer het vrolijke van inzien. Wie herinnert zich niet de kosmonaut die een prijs uitloofde voor de collega die zijn zoekgeraakte schoen vond? Het schoeisel dook uiteindelijk vanzelf

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 416

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's