Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 385

Van den

383

Heiligen Doop.

aan God is opgedragen maar hy houd 'er zig ook aan, hy bevestigt hun woord, voor hem den Heere gegeven willigt dat dierbaar verbond, welker ^lans hem van rondsom bescliittert, met voller harten in, en geeft 'er zig in over, om voor den Heere te leven, in de betragtinge van alle deszelfs geboden. Dit doet hy met hartelykheid, en hy herhaalt dit zijn doen veelmaal, om dat hy 't nooit hartelyk en levendig genoeg na zijnen wensch gedaan heeft: Psalm 119: 106. Ik hebbe geswosen, ende zal 't bevestigen dat ik onderhouden zal de getuigen

;

;

,

regten uwer geregtigheid.

Die is gezet op de inwendige wasschinge des 3. harten: zijne ziele ia niet gerust, voor datze in Christus bloed-fonteine, door zijnen Geest, gerei nigt is; daarom, wend zy zig na hem toe, vereenigt zig met hem, brengt zijn bloed en lyden op zig, en roept tot hem, met David 4. Wascht my wel van myne ongeregtigheid, Psalm 51 ende reinigt my van myne zonde. En vers 9. Ontzondigt :

my met

ende ik zal rein zyn wascht my, ende zyn dan sneeuw, 't Blyft hier niet by want hy wenscht en begeert zig zelven, hoe langer hoe meer, te reinigen in den wandel: 2 Cor. 7:1. Dewyl wy dan ysop,

:

ik zal witter

:

deze beloften hebben, geliefde, laat ons ons zelven reinigen van alle besmettinge des vleesches ende des geestes voleindigende de heiligmakinge in de vreeze Gods. :

is ook begeerig na de verzekering, dat hy van God met deze genade begunstigt is. De Heilige Geest moet met zijnen geest getuigen dat hy een kind Gods is, Rom. 8:16. Daar looptze geduurig om tot den Heere, biddende: Psalm 35 6. Zegt toe myne ziele, ik ben uw heil! En Psalm 51 10. Doet my vreugde on blydschap hooren, dat de beenderen zig verheugen, die gy verbryzelt hebt.

Die

4.

waarlyk

:

:

Vrag. Zo nu iemand begint te zien dat hy inwendig gedoopt moet zijn; wat staat zoo eenen te betragten?

Antw. 1. meer zoeken

Hy te

ongeregtigheid, treden hebt. 2,

schen

Zig in

moet zijn eige onreinigheid hoe langs hoe kennen: Jerem. 3: 13. Alleenlyk kent uwe dat gy tegen den Heere uwen God over-

daar over verootmoedigen, en tragten te wastranen van berouw en boedvaerdigheid Jac. 4 :

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen