GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 121

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 121

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

103 geborene jongelingen, zonder onderscheid gekozen te worden en zich zei ven of door hunne ouders en voogden voor de Indische Kerken dienstbaar te stellen. Wie geen gaven had om predikant te worden, kon toch in mindere betrekking gebruikt worden voor de Kerk. Over vier klassen werd de studie der jongelingen verdeeld. In de eerste werd onderwijs gegeven in lezen en schryveu van der leerlingen moedertaal, in cijferen, in de gronden der Christelijke religie, in het Nederduitsch, 't Maleisch en 't Portugeesch. De 2e klasse moest deze studiën voortzetten en tegelijk met maken. het Latijn de leerlingen vertrouwd Griekscb, Hebreeuwsch, philosophie, historie en oudheden enz. waren vakken voor de 3e klasse. De 4e klasse had de laatste hand te slaan aan de studie der studenten. De rektor voor de 4e klasse kreeg den rang van koopman, de conrector voor de 3e klasse dien van onderkoopman, de Latijnsche meester voor de 2e klasse dien van boekhouder. In 9 a 10 jaren konden de leerlingen deze klassen doorloopen en dus met hun 20e jaar naar de Nederlanden trekken. De opzet was dus zeer schoon. Tot rector werd benoemd Ds. Mohr, predikant bij de Portugeesche Kerk, een man van groote kunde en geleerdheid. Het zou ons te ver voeren zoo wij de plechtige inwijding dezer school wilden beschrijven. Genoeg zij het ons vermeld te hebben, dat zij met groote pracht den 2e November 1745 plaats had. Ds. Braarda hield eene rede ,,over de uitmuntendheid van den Christelijkeu godsdienst boven alle andere" en de rector ,.over de voortplanting van het Christelijk geloof in de Indische gewesten." Al wat groot en hoog was woonde deze plechtigheid bij. Daar mochten groote verwachtingen van dat Seminarie gekoesterd worden. Zijn eerstelingen Nicolaas Gray en Antoni Moyaart kwamen in 1753 in ons vaderland. De eerste keerde als predikant naar Batavia terug en overleed er, de andere mislukte. De overkomst van twee andere kweekelingen (Abr. Jans en D Goedbloed) werd door den Batavischen Kerkeraad aangekondigd, toen de vergadering van de H.H. XVII onverwachts besloot, het Seminarie af te schafl'en. Op verzoek van de Kerk van Batavia wendden de Kerken van N. en Z. Holland zich tot de Bewindhebbers met het verzoek het Seminarie te herstellen, maar het antwoord van dezen, den 16en Oct. 1758 gegeven, luidde: ,,dat het Seminarie voor afgeschaft zou gehouden worden, gedeeltelijk om de zware kosten van het onderhoud, gedeeltelijk om het weinige nut." eerlijk

van

natie,

Op

oordeel valt voor ons, die den blik al de vruchten van de Indische Seminariën, weinig af te dingen. De Kerken in de Nederlanden hebben dan ook, zooals wij dit

kunnen slaan op

weten, nooit met het denkbeeld van een Indisch Seminarie gedweept. Wat ze toegegeven hebben, hebben ze gedaan om der Indische broederen die er zoo hooge verwachtingen van wil, wat niet moeielijk te begrypen koesterden, valt, vooral daar zij zagen met hoe weinige dienaren zij geholpen werd uit het vaderland, en hoe velen nog onder deze weinigen onbruikbaar bleken.

Hebben wij tot hiertoe den blik gevestigd op de Dienaren des Woords en hunne vorming en uitzending tot verkondiging des Evangelies onder Heidenen en Mohammedanen, laten wij nu een kort woord zeggen over de wijze waarop die verkondiging geschiedde ,,In de Maleitsche :

taal

alleen,"

Prof.

zegt

Werndley

in

zijne

waarmee hij zijn professoraat aan de Universiteit te Groningen aanvaardde, ,,is tot dusverre in Oost-Indië van de Europeanen de oratie,

stem van het Evangelie onder de Indische volkeren voortgezet, welke mogelijk beteren uitslag zoude hebben gehad, indien elk volk in zijn vaderlandsche spraak had mogen hooren de prediking van Gods Woord." Over zich zelven en zijnen dienst op Makasser sprekende, zegt hij ,,0p Makasser heb ik drie jaren de gemeente in het Nederduitsch en Maleitsch geweid en somtijds ook eenigen uit het Heidendom en Mohammedanisme tot het Christendom gebracht; en ongetwijfeld zou ik er meer toegebracht hebben, hadde ik hunne moedertaal gekend" Hiermee heeft de bovengenoemde hoogleeraar niet willen zeggen, dat er niet genoeg Dienaren des Woords waren, die de noodzakelijkheid betoogden, de talen der Indische volken te leeren en hen daarin met des Heeren Woord bekend te maken. Immers zou hij dan der waarheid te kort gedaan hebben. Het schijnt, Abraham Rogerius een der eerste dat Ds. Indische predikanten is geweest, die er op gewezen heeft, hoe noodig de kennis der talen was, om de Heidenen en Mohammedanen te naderen. Tijdens zijn verblijf in de Nederlanden in 1649 werden de volgende middelen van hem aan de Z. HoU. Synode voorgeslagen en door deze aan de N. H. S. meegedeeld, waardoor naar zijne meening het Christendom in Indië blijde

:

zou bevorderd

zijn

:

in Indië en by hun Kerken moe!» ten verblijven, opdat niet telkenmale, wanneer door de ervarenhf-id en kennis der zaken hun oop'st en hoop van winst op_ het schoonste etaat, door hun

Ie.

„Dat de predikanten langer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 121

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's