Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 59
KOLONIALE QUAESTIE.
kon spreken. Maar dat
de
houd
dat
staande,
want
beteekent niets;
dit
Minister den 7den hij
5'.)
argumenteer geenszins,
ik
had moeten zeggen wat
alles
moest zeggen, waarvan
niet iets
telegram van 4 November wist dat het
hij
maar
wist;
hij
bUjkens het
was.
niet zoo
zwak was, wendde de Minister zijn pleidooi dan ook over een anderen l)oeg, en zeide dat hij den T^lc" November niet zijn meening, maar de bedoeling van den Gouverneur-Generaal dat die verdedighig
Gevoelende
had aangegeven.
maar dan vraag
dit zoo,
Zij
van
derden
een
enkel
aan
te
woord
doen
Gaat het aan, hier de gedachte
men hel niel eeiis is, zonder met men niet eigen meening, maar
met wie
geven,
te
ik toch:
dat
blijken,
anderer zienswijs uitdrukt?
moge gelukken
Ik hoop dus nog steeds, dat het den Minister
Kamer
zaak zoo duidelijk voor volk en dwijne,
ware
als
niet
ten
alles
deze
te
doorzichtig als glas.
en
helder
omdat de Minister zich
Te meer dring
ik hierop
met
allen ernst aan,
ook gisteren
ontvallen
liet,
wat mij doet vragen, of
geraken.
toestand
gevaarlijken
uiterst
mede
iets
De
althans
voorzooverre
zijn
doe
ik
dan
in
voorlichting
ter
sang/roid
zeggen,
althans
hadden.
Is
dit
moeite
alle
van
onwaarheid
om
zoo iets
weinig, vicieus zijn,
dat
in
is
wij
aan
die enkele
wien het vermoeden daarvan
ring de ernstige vraag voor te leggen:
verzekering
geven,
toestand in Indië in loerkelijkheid toch
de
;
Com-
zij
af op
niet.
Maar
onzer bezittingen, het in
een toestand van
geraakt, en dat men werkelijk den waren toestand van
een ieder,
dat, is
Gij,
naar
En
?
oprijst,
is
het dan niet voor
plicht, aan de llegee-
Minister van Kohmiën, kunt
uw
innige overtuiging, de
zooals die op hel papier
voorkomt?
zou het heen, indien zeker verschil moest worden aangeno-
men tusschen Waartoe
het
inlichting niets
Ik geloof het
dat het geheele beheer
bij
de
is
en steeds stuitte
den Minister?
het Departement niet meer kende
ons
zij
de noodige inlichtingen te
Kamer,
de
Indië aan
Waar
mededeelzaam
niet zeer
Departement van Koloniën langzamerhand
geheele
toegekomen
officieel
van den Minister, die steeds eindigde met ons niets te
zou het ook kunnen
gij
mij
bescheiden wordt geconstateerd? Deze vraag
officieele
Rapporteurs deed
van
verkrijgen
zeker
een
leger, en zeide daarbij
Veronderstelt dan de Minister,
omdat deze Minister
hier,
missie
in
een oogenblik, de mogelijkheid, dat de toestand in Indië anders
ook maar zou
bescheiden
die
Waartoe deze bijvoeging?
zijn.
wij niet
Minister deelde toen staten
aangaande de sterkte van het Oost-Indisch
ongeveer:
deze
maken, dat iedere blaam ver-
de statistiek op het papier en de practische werkelijkheid
dit leidt, heeft
het lot van Frankrijk
maar
al te bitter
?
getoond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's