GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Acta van het Zending-Congres - pagina 106

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Acta van het Zending-Congres - pagina 106

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

88 opgedragen, informaties te nemen omtrent hetgeen noodig was „om den O. I. handel tot verbreiding van den naam van Christus, zaligheden der onchristenen. eere en reputatie van onze natie ter profijte van de Compagnie te continueeren." Tevens moest hij „de opbouwing van Godes Kerk" ter harte nemen. In art. 13 van zijn lastbrief werd hem gelast de predikanten en schoolmeesters, die voor Indië bestemd waren op de meest geschikte plaatsen te vestigen „ter vermaning van de personen der Compagnie aan land zijnde en tot bevordering van de bekeering der onchristenen in leering van dezelve jonge jeugd, teneinde de naam van Christus verbreid en der Compagnie dienst raag bevorderd worden." In de instructie voor den Gouverneur-Generaal en de Raden van Indië, 1617 uit 34 artikelen bestaande, in ontworpen en door de Staten-Generaal geratificeerd stond: „De Gouverneur en Raden van Indië zullen ook overal op de voortplanting van de Christelijke religie, opbouwing van goede scholen en andere zaken, daartoe noodig, alle behoorlijke orde stellen." Niet minder opmerkelijk is het besluit door diezelfde Compagnie in 1622 genomen, in zake het Seminarium Indicum, van Leiden (waarover wij later zullen spreken) ,,De O.-I. Maatschappij, bekommerd over de zaligheid harer Indianen, en vernemende, dat er voor dezen nauwelijks andere kerkendienaren te bekomen zijn, dan die in Nederland geen plaats kunnen krijgen, of met een zeker teeken gebrandmerkt staan, besloot een eigen Seminarium te verordenen, waaruit zij zich zelve, desnoods, van predikanten zou kunnen voorzien." Meene nu niemand, dat alleen de overheid of die met overheidsgezag bekleed waren, ten gunste der Zending spraken. Neen, het was de algemeene geest. Toen in 1604 bij sommige kooplieden, die den goeden uitslag van de vaart en den handel op O. -Indië zagen, de gedachte opkwam, ook eene maatschappij op W.-Indië op te richten en zij Willem Usselinn, koopman van Antwerpen, opdroegen „eenen brief van belofte te ontwerpen, om te zien, of men wel behoorlijke vrijwillige onderteekening van kooplieden zou vinden, om die maatschappij te beginnen en goede hoofdsommen te maken," gaf deze hieraan gehoor en stelde een concept op, waarin hij wel eerst de voordeden van den handel opsomde, maar daarop liet volgen, dat ,, behalve den wereldschen handel door het aanhouden van zulk eenen handel te hopen (was), dat het tot Gods eer zou strekken, vermits er door den tijd het zaligmakende geloof en Evangelie des :

Heeren Jezus Christus mocht voortgeplant worden, waar men tot heden in de heidensche afgoderij geleefd had, of de Paapsche dwalingen, door drijven van het Spaansche geweld, aangenomen had enz." ') Bij al de kooplieden werd deze brief, dus ook deze uitlating over de Zending, goedgekeurd, doch het twaalfjarig bestand heeft de oprichting der West-Indische

vertraagd.

Toen

vond men in haar

zij

echter

octrooi,

Compagnie

werd zooals

opgericht wij

boven

gezien hebben, dezelfde gedachte van Usselinn door de Staten herhaald. Ja omtrent de noodzakelijkheid der Zending onder de Heidenen en Mohammedanen was tusschen Calvinist en Arminiaan, zelfs te midden der blakendste verbittering, geen verschil. Hugo de Groot ten minste zong in zijn ,, Bewijs van den waren godsdienst," op Loevestein samengesteld, ten behoeve vooral der zeevarenden, die met Heidenen, Mohammedanen en Joden in aanraking kwamen en dezen tot overtuiging wilden brengen, het volgende: „Trouhartig HoUandsch volk, vermaert van meenig eeuw Die nu al over langh de vlagge van de Leeuw Doen vliegen hebt soo verr' de wind heeft konnen dragen. En uwen naem verbreyd, soo daer 't begint te dagen, Als daer den avond ryst, jae wyder zyt gegaen Dan hem de son wel strekt door synen dwerschen baen, Als gy kloekmoedigh komt deur 't blaeuwe veld gevaren. En met een hout bedwingt de buyen en de baren, Denkt niet dat al 't geblaes, 't welk door het ydel dwaelt, En 't nat, 't welk naer de maen nu swelt, dau weder [nederdaelt,

En ook de

steen, waerdoor het stael heeft kragt gekregen Te reghten uwen loop door d'onbespoorde wegen, Daertoe alleene dient, opdat gy hebben soud

De wisselbanken ryk van 't Afrikaensche goud, De huysen vol yvoirs, de spykers overgoten. Hier van Ternaetschen oegst, daer van Bandaensche noten, Neen, neen wat hooger is 't daer gy om denken moet, 't Is om een meerder saek, 't is om een grooter goedt Dat God geboden heefi, dat voor u soude wykeu In 't ploegen van de lee des gantsche werelts ryken. Opdat gy brengen soud diep in 't versengde land Een aengenamer vier voor Goddelyken brand. Opdat al waer men siet des hemels twalelf liehten Gy 't licht, door twalelf boon ontsteetken, soudgaen stichten Opdat gy voeren soud tot aen het winterhuys En aen de suyder asch 't Jerusalerasche kruys."

Naast dit getuigenis plaatsen wij een ander van den beroemden gereformeerden leeraar van Middelburg, Willem Teeling, die in de voorrede van zijn „Ecce homo ofte oogensalve,' zich aldus uitlaat. „Als wy by ons selven overleggen, wat de Hecre Jesus Christus, de Sone Gods voor ons menschenkinderen al gedaen ende geleden heeft, soo dunckt ons, dat wy Christenen alle soovele als wij zijn, al te male onse uytterste neerstigheyt behoorden te doen, om d' eere

')

V.

Meteren, Nederl. Historie,

dl. IX, bl.

187.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's

Acta van het Zending-Congres - pagina 106

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's