Acta van het Zending-Congres - pagina 43
:
27
Wat
de vaderen hier verricht hebben is medeIn deze eeuw is het geen Zendingwerk geweest, alleen gebrekkig voortzetten en armoedig onderhouden der machtelooze en vervallen kerken. De eerste Zendeling die zich in deze eeuw over Amboina ontfermde, is geweest de Zoon van den beroemden Careij, uit Hindostan. Men verdroeg hem niet, zijne nationaliteit hinderde de Nederlandsche bewoners en de regeering steunde hem niet en hij moest terug. Beter ging het met Jozef Kam, een held in Israël, benijdenswaardig en gezegend arbeider. Hij zelf verspreidde 20 duizend Bijbels, vertaalde de Catechismus en de Liturgie, de eerste oplage, 3000 Exenipl., was spoedig uitverkocht, tallooze malen en overal predikte hij, de kerken herleefden. Het is Amboina's bloeitijd geweest. De bediening des Woords heeft in deze groote Oost te kampen met de gevaren van de zee, de reisgelegenheden, zeer onderscheiden altijd door de regeering, op haar gezag, met haar verlof, en door haar beperkt. Het heet ,, dienst". Menigmaal werden de B. B. in de Ambonsche kerken uitgenoodigd, de verlatene kerken te dienen door Woord en Sacramenten, zoo b. v. de Z. Wester-, Aroe- en Keij-eilanden. De regeering verleende daartoe reisgelegenheid per oorlogschip en verstrekte dag- of reisgeld. Menigmalen konden de B.B. niet aan het verzoek voldoen. Met lof moet hier den naam van Teffer worden vermeld. Hij was in dezen zeer ijverig. Het is te uitgebreid al de namen der B.B. die in het Ambonsche arbeiden of gearbeid hebben, te noemen, de meest meldenswaardige zijn, na J. Kam, de oude vader Luijken, Bar de vader, Roskott, vooral in het onderwijs. Hij vertaalde ook de ,,Christenreize naar de Eeuwigheid", voor inlandsche christenen onwaardeerbaar; Tobi, met zwakke gezondheid, doch oprecht Godvreezende, later predikant bij de Chr. Geref.; Verhoetf, mijn zwager, die veel verdriet had door tegenstand en kwijnde, even voor zijne terugkomst in het Vaderland geDe storven en te Brouwershaven begraven. meesten waren meer eene soort dominé's, die niet veel meer deden dan de gewone dienst eischte. Eens of twee malen preeken, vaste bezoekreizen en catechiseeren, ook die veel tijd vonden voor jagen en visschen, anderen die het bij een preekje lieten met het gewone verhevea slot: ,,Laat ons doen zooals hij deed of laat ons niet doen zooals hij of zij deed" Amen," en de Zondag was afgeloopen. Het kon niet anders. Het was ,, dienst" even als de verplichte audiënties bij de hoofden van gewestelijk bestuur. Het Nederl. Zendelinggedeeld.
!
'
:
Genootschap, die de B.B. naar kontrakt aan het
Gouvernement afstond, was machteloos, zoo niet willeloos. Het Gouvernement voldeed met moeite en langs omslachtigen weg aan de bepalingen van een keurig kontrakt van Febr. 1854, oude editie.) Het (verbeterde uitgave van bepaalde o. a. ,,Dat de standplaatsen voor ZendeArt. 4. lingen, door de G.G. van Ned. Indië in overleg met het bestuur der Prot. Kerken in Ned. Indië worden aangewezen. Art. 5. Dat geen Onderwijzer of Zendeling van of naar de Molukken worde overgeplaatst en geen verwisseling van standplaatsen door het genootschap geschiedde, dan met kennisgeving aan en goedkeuring van het Gouvernement. Art. 6. Dat de betrokkene gemeente als behoorende tot de kerk onder de zorg en het toezicht blijve van het Protest. Kerkbestuur in Ned. Indië. Dut het meer gemeld Kerkbestuur, Art. 7. met opzicht tot aanmerkingen, bedenkingen en inlichtingen, het
werk der Zending
betreffende,
door tusschenkomst van het Gouvernement zal handelen met het bestuur van het genootschap. (Van Wijk, 2e Afd. pag. 89.) Dus eene Tripple-alliantie van Gouvernement, Kerkbestuur en Genootschap. Thans is er eene nieuwe regeling ingetreden, de Zending opgeheven en algeheele indeeling bij het kerkbestuur, als hulpprediker Ie en 2e klasse plaats gegrepen.
De Ambonsche
Christen wordt niet met althans niet genoemd. Hij behoeft hoogmoedig te worden door den lof van het Europeesche Christendom. Toch is het meestal overdrijving en laster. Hoe hebben deze Ambonsche Christenen om hen allen met één naam te noemen, kunnen volharden, te blijven bij het geloof, dat hun geen voordeel noch eere
gaf en dat zonder Ephod en Terafim, erger dan Israël. Hoe konden zij toch zooveel geestdrift en belangstelling toonen, wanneer zij eere
hadden Gods Woord te hooren? zij zoo gesteld op de H. SacraHet is waar, er bestaat veel bijgeloof
gelegenheid
Waarom menten
V
zijn
geveinsdheid, maar toch niet alleen hier. Er zijn velen onder hen levende Christenen en trouwe bewaarders van hetgeen zij geleerd hebben. De Amboinees is van nature fier, moedig, lang zoo dom niet als andere Indiërs, goed van oordeel en ving van begrip. Zij zijn door de Compagnie onderscheiden in Örang Beijbasof Mardika (Maredhejka) ^=. Vrije Burgers en
en
j
O rang Negri, gekleed
gaan.
Te
de eerste
Batavia
mogen Europeesch bestaat
zelfs
eene
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's
![Acta van het Zending-Congres - pagina 43](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/acta-van-het-zending-congres/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 142 Pagina's