Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 291
KERKELIJKE QUAESTFE,
van 9 Juli 1862 (Slaatshlad
besluit
plaatsen
61) regelt het aantal predikants-
n.
de Waalsche gemeente en strekt om, desvereischt, dat aantal
bij
Nu
verminderen.
te
291
bestendigt
weet men
bestaande
de
Grondwet
Art. 168, eerste alinea, der
:
toelagen,
en
in
de tweede alinea
wel van
is
vermeerdering en uitbreiding, niet van inkrimping of vermindering sprake.
Waarop
Vrage: te
nu
berust
recht
liet
om eenmaal gegeven
toelagen in
trekken?
Tweede vraag: De besluiten van 1815 en 1852 boden mij een oogen-
onderwerp van een teleurstellende discussie met den
het
blik
van
Hij meende, dat ik niet bij
van Financiën. Ik kan die het
mij,
van
1872
zeer
maar
ik
—
het gegeven renvooi.
Nu
is
door
geen kracht
woorden
HoUandsche
worden
te
dat dienten,
Dat kan, wanneer
zijn''\
mogen verstaan wor-
Desniettegenstaande
dier wet.
heeft
gevoelen
altijd
;
dat
behooren onder de bepalingen bedoeld in Art. 14
die verklaard ivor den vervallen
Hervormde Kerk
geeft.
vertoon zou
niet dan op zijn Hollandsch
van de wet van 1853,
hopen
ijdel
on
hebben''^
anders beteekenen dan dit: dat door den Minister die beslui-
den, niets
ten gerekend
Immers,
hoegenaamd
meer
gevolge „hunne intrekking een
ring
het hooren niet in haar volle ge-
verklaard, dat de besluiten van 1815 en 1852
uitdrukkelijk
zoodanig
„als
bij
mij gevat was. Die Minister toch heeft volgens het Bijblad
374)
(blz.
—
moet het erkennen
ik
wicht door
de
zeker de juridieke quaestie naar zijn volg
Minister in zijn repliek een uiterst gewichtige verklaring afgelegd,
dien die
hem naar dezen Minister gerenvoyeerd. hem moest aankloppen, maar bij den Minister meening niet met hem deelen, omdat, dunkt
verwijst;
besluit
departement
Minister
ben toen door
Ik
Justitie.
van in
Minister,
toegedaan,
is
dat
Juist
zulk
een
niet
genegen
prijs
had
en
allicht
dienen
op, dat
blijf ik bij
het toen verklaarde, dat
Wat
toch zal het gevolg zijn ?
na dezen komend, en die een ander
aan die besluiten weder kracht van wet belet te worden, en
deze Minister ze
voegde mij
zijn bij de invoe-
niets voor haar vrijmaking te
Minister
legislatieven zin.
ander
een
dien
te
liet
daarom
stelde ik er
vervallen. Hiertoe
was
hij
daarom toe: „Hoor mijn ambtgenoot van
Hoe kon dat bedoeld voorafgaande verklaring: „Wanneer een
Financiën; die zal u nader bescheid kunnen geven!" zijn?
Herinner
u
's
Ministers
gemeente zich onttrekken niet
beletten."
wil,
Uitnemend,
dan kan dat geschieden
edoch
daarmede
is
maakt. Dat verwijzen naar den Minister van Financiën nen:
Hoor of
gemeente toegestane
of
Departement geneigd
zijn
gemeentefractie
gelden
te
laten
van
eenig
zou
;
de Staat zal dat
de quaestie niet uitge-
zijn,
bestaand
zal
om
dus beteeke-
aan zulk een
kerkgenootschap de
behouden of ze pondspondsgewijze onder de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's