Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 226
Van den
222 a,
a
b
V. Wie is nu des en Middelaer? A. De Heere Jesus Christus. V. Wie al meer? A. Niemant meer. V. Is het de Vader? A.
b c
c
Middelaer.
Neen
V. Is het de H. Geest?
A. Neen. V. Waerom is het de Vader noch de H. Geest niet, daer nochtans maer eenen Godt is? A. Om dat' er drie onderscheydelicke persoenen zijn in het eenigh Goddelick wesen. V. Is dan de Vader of de H. Geest Godt de
Sone? c c
b
c
<•
b
b b b c
A. Neen. V. Zijnse dan een ander? A. Ja. V. Wat ander, een ander Godt? A. Neen: want soo souden daer meer Goden als een zijn: maer een ander persoon, V. Is Maria de Engel Gabriel of een ander Engel, uwen Middelaer? A. Neen. V. Waerem niet? A. Om datse geen Godt en mensch zijn. V. Worden die twee conditien in den Middelaer vereyscht ? A. Ja: als te voren gehoort is. V. Zijn de Engelen Godt? A. Ne«n. V. Zijnse menschen? A. Neen. V. Is Maria Godt? A. Neen. V. Is Maria mensch? A. Ja. V. Is Maria soodanigh een mensch als in den Middelaer vereyscht wort? ,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's