GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 298

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 298

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

286

Dienaangaande zegt Macco„non est causa proprie efficiens, sed deficiens

ipso niet een effeetus Dei

vius dan ook

non enim

:

zijn.

pecca,tuni est effeetus, sed defectus, proinde

suum ortum

a causa efficiënte

Ook op de bedenking: „Qui

habet, sed a deficiënte."

non *)

est causa causae, est

etiam causa causati. Atqui Deus est causa intellectus et voluntatis. Ergo etiam est peccati causa," antwoordt Maccovius

dan weder: „Peccatum non defectus y

En nu wordt al

est

causatum

sive effeetus sed

')

hier wel tegen aangevoerd dat, of

men nu God

spreekt van causa efficiens of van causa deficiens.

dan toch wel eigenlijk in den grond der zaak causa peccati is, maar Maccovius ontkent dat ten stelligste, want als ik een uiank paard drijf, dan ben ik wel oorzaak dat het paard mank loopt, maar niet daarvan dat het paard mank is. ^;Nam si quis claudicantem equum agitet, claudicat equus, nee tarnen

ille est causa istius claudicationis.'" Dit beeld is een geliefkoosd beeld van Maccovius. Hij gebruikt het telkens. Op een andere plaats werkt hij het vollediger uit: „qui

agit

equum claudum causa

non cur

sit;

nam

est cur existat claudicatio, sed

pes claudi equi est causa cur

sit,

ac pro-

causa claudicationis; non vero ille qui impellit equum ad cursum. Ita etiam creatara est nutrix peccati non Deus, quia creatura ipsa deficit in operando." ^) inde, pes equi

est

;

En nu kan van een mensch wel gezegd worden dat hij met een kreupel paard niet rijden mag, maar God is Souverein, en wie is de mensch dat hij tegen God antwoorden zou? „Qui hoc

facit,

si

lege obstrictus et obligatus, tenetur ad

contrarium. At hoc de Deo dici nequit." *) Als resultaat van al deze beschouwingen kan ik meedeelen dat Maccovius tot de conclusie komt, dat God wel ooris van het bestaan der zonde, maar niet van het zijn der zonde. Evenals de Apostel het zegt van de Wet, dat

zaak

')

Loei Comm., p.

)

Theol. Polem., p. 107.

^)

Dist. Theol., p. 30.

*)

Loei Comm., p. 472.

4 72.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 298

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's