GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 374

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 374

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

;

DE HEILIGE DRIEËENHEID.

372

openbaren, uitdeelen

en

naar

willen, en

het

geven van gemeenschap nooit anders dan van een Persoon gezegd kan worden, en dat, waar al deze dingen voortdurend van den Heiligen Geest gezegd worden, zulks Zijn persoonlijk leven en bestaan op het allerduidelijkst openbaart. Niet minder komt dat uit in de vermaning: „Bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing" (Ef. 4 30), en bovenal leert de hoogst ernstige waarschuwing tegen de ontzettende,

het

:

zonde die onvergefelijk is, het eigen, zelfstandig, van den Vader en van den Zoon onderscheiden Heiligen Geest „Daarom zeg Ik u alle zonde den van leven en lastering zal den menschen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den menschen niet vergeven worden. En zoo wie eenig woord gesproken zal hebben éénige

persoonlijk,

:

:

tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden maar zoo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze

eeuw, noch in de toekomende." (Matth. 12 31, 32.) En beleed men eenmaal, dat de Heilige Geest een zelfstandig Persoon was, dan beleed men diens Godheid vanzelf. Want de apostel Petrus zegt tot Ananias en Saffira eerst, dat Satan ze verleid heeft om den Heiligen Geest te liegen, :

en onmiddellijk daarop: „Gij hebt den menschen niet gelogen, maar Gode." (Hand. 5:3, 4.) En de apostel Paulus zegt de eene maal: „Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest?" (I Cor. 6 19), de andere :

maal

Gods

:

„Weet

gij

in ulieden

niet,

dat

woont?"

gij (I

Gods tempel

Cor. 3

:

zijt,

en de Geest

16.)

aan de orde de vraag, waarin de personeele zelfstandigheid, de onmededeelbare eigenschap, het eigen karakter van God den Heiligen Geest te zoeken zij, dan

Komt dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 374

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's