GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 89

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 89

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET MATERIALISME.

87

van Christus aan de macht van den Turk te ontnemen, om de heilige stad te veroveren en een koninkrijk Jeruzalem te stichten. Doch in onzen tijd, nu het bot Materialisme ziel en zinnen in beslag neemt, wordt aan het „Sursum corda!" niet gedacht en zenden de Europeesche staten hunne legers naar het Oosten, voorwaar niet om de Kruisbanier in verre landen te planten, maar ter vermeerdering van koloniaal bezit, en gaan de gelukzoekers er op uit, om naar goudmijnen te graven en naar diamantgroeven te delven, schijnende schier niet meer te weten, dat er óók nog geestelijke goederen zijn.

Wij

zien allerwegen,

ding van de doodc

hoe het bot Materialisme, de aanbid-

stof, niet slechts

het religieuze, geestelijke,

maar ook het intellectueele en aesthetische leven uitbluscht en doodt, van den gouddorst de alles bezielende drijfveer maakt, allen idealen zin verstompt, en heft,

bij

wiens weelderige altaren

wellusten slachting"

volgt, (Jak.

en

men

ten troon

„lekkerlijk leeft, en als

in

een dag der

leeft als

de

rijke

de harten voedt

5:5); waar men

Mammon

dwaas,

„Neem rust, eet, drink, wees vroolijk." Maar de mensch, wiens oog het hoogere niet meer ver-

die tot zijne ziel zeide:

mag

te zien, wien niets meer rest dan de stof, wat zou hij ook beters kunnen doen, dan de praktijk van het cudaimonisme, het lekkerlijk leven, te volgen ? Paulus zegt het van zich zelven (I Cor. 15 32): „Zoo ik, naar den mensch, tegen de beesten gevochten heb te Efeze, wat nuttigheid is het mij, indien de dooden niet opgewekt worden? Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij !" Indien hij niet geloofde in God en geen eeuwig leven verwachtte, als hij het zoeken moest in dit leven, ja, dan zou ook hij het in dit leven zoo goed mogelijk willen hebben, eten, drinken en vroolijk zijn, want de dood raapt ons snellijk weg, en de mensch leeft maar éénmaal. :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 89

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's