GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De band des verbonds - pagina 259

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De band des verbonds - pagina 259

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE OPENBARING DER BEKEERING. het Avondmaal, zich zelven te

mishagen.

zijne

zonden voor God

het eerste stuk daarvan heet het in ons

Bij

schoon Formuher

vanwege

255

:

„Ten

eerste,

bedenke een iegeHjk

zelven zijne zonde en vervloeking, opdat

hij

bij

zich

zich zelven mis-

hage en zich voor God verootmoedige." Psalm 38 kan met name dienen om den toestand der ziel waar te nemen, waarin het tot eene waarachtige verbrijzeling des harten is gekomen. Edoch, in die waarachtige •droefheid, die uitdrijft tot den troon der genade, om te bidden „O God, wees mij zondaar genadig !" ligt ook zaligheid. Want, zoo lezen we in II Cor. 7 10: „De droefheid naar •God werkt eene onberouwelijke bekeering tot zaligheid, maar de droefheid der wereld werkt den dood." Niemand wane, dat alle droetheid een bewijs is van genade. Wie berouw heeft, óf omdat zijn kwaad is uitgekomen, óf -omdat hij bang is voor de straf, óf omdat hij zich schaamt voor de menschen, rekent niet met den heiligen God. Dat is een droefheid der wereld, die straks in eeuwige wroeging zal overgaan, daar, waar het vuur onuitblusschelijk is en de :

:

worm

niet sterft.

Zaligmakend is de droefheid alleen dan, als zij er is om •Gods wil. Als het een „droefheid naar God" is, waarvan David een zoo heerlijk voorbeeld gaf, toen hij uitriep:» Tegen alleen, heb ik gezondigd, en gedaan dat kwaad is in U, Uwe oogen, opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en

U

rein

zijt

in

Uw

richten."

Want het

is

toch zoo, dat wij in onze

zonden slechts zijdelings met menschen te maken hebben, maar feitelijk en rechtstreeks met den HEERE onzen God. Als «r gezondigd wordt, dan wordt er gezondigd tegen de Allerhoogste Majesteit Gods.

Reeds dat

te beseffen, dat

een nietig menschenkind in al

zijne zonden Majesteitsschennis pleegt tegen

den hoogen en moet noodwendig, bij de rechte kennis daarvan, het hart met verslagenheid vervullen. Lezen we volzaligen

God,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's

De band des verbonds - pagina 259

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 336 Pagina's