De band des verbonds - pagina 120

VAN DE WEDERGEBOORTE.

I.

ALGEMEENE REGEL. Hoor naar blijfsel zijt

van

moeder zijn,

Ik

ja,

heb

Mij, o huis van Jakob, en het gansche over-

van

het

den af.

En

tot

huis

buik tot

Israëls,

die van

Mij

gedragen

en opgenomen van de baar-

aan,

den ouderdom toe

de grijsheid

zal

Ik dezelfde

toe zal Ik ulieden dragen;

het gedaan, en Ik zal u opnemen, en Ik zal

Jesaja 46

dragen en redden.

:

3,

4.

Het stuk der Roeping is in een viertal artikelen afgehandeld. Wij hebben allereerst beschouwd de onderscheiding tusschen uitwendige en inwendige roeping. We hebben voorts hoe die uitwendige roeping zich laat spHtsen in een En eindelijk hebben wij bij de inwendige roeping stilgestaan, om haar eerst als een scheppend roepen en daarna als een krachtdadig roepen gezien,

natuurlijke en Schriftuurlijke roeping.

te bespreken.

Voortgaande met deze behandeling, zijn wij er thans aan toe, om nader de uitwerking van het scheppend roepen te bespreken. Dat scheppend roepen Gods was, gelijk wij zagen, een spreken zóó, dat, wat niet is, er wèl is; een gebieden zóó, dat terstond het gebodene wordt, i. e. w. een roepen

van de dingen die

niet zijn, alsof ze

waren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen