GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 70

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE OPENBARING GODS.

68

van kinderlijke afhankelijkheid. Als een klein kind handen van een forschen reus bevindt, dan weet het

zijn

zich

in

zich

algeheel weerloos tegenover dien geweldige, in wiens sterken

greep het heid

als

grijpen

een teeder vogeltje beeft. Bangheid en benauwdhet kind aan het zou het wel willen uit;

schreeuwen van angst, toeklemde.

Maar komt

ontdekking:

angst

hem

niet

de keel

dat kleine kind nu eensklaps tot de

man is mijn vader, ik lig in mijns mijn vader, die mij omvat houdt

die groote

armen,

vaders

als juist die

het

is

waar het besef van machteloosheid en algeheele afhankelijkheid, maar zonder angst, zonder bangheid, integendeel, nu met een kinderlijke gerustheid en een gevoel van bescherming en veiligheid. En zoo nu was het met Adam in het paradijs. Zijn hart voelde God als den oneindig Groote, als den Almachtige, die hemel en aarde draagt maar hij bevond zich in Gods handen als in de handen zijns Vaders die eeuwige kracht was hem Goddelijke liefde, die eeuwige armen waren hem armen der ondersteuning. Hij was diep en steil afhankelijk, doch niet als een overwonnen prooi in de klauwen van een doodvijand, maar als een hulpeloos wicht in de liefderijke armen van zijn hemelschen Vader. En een zoodanig gevoel van afhankelijkheid verwekt vreeze, die geen bangheid is, maar heilig ontzag en ootmoedige eerbied, te zamen met kinderlijk dan

blijft

wel

is

"

;

;

opzien en liefdevol vertrouwen.

Zoo was het eenmaal, maar zoo hield het niet stand. De zonde kwam, met haar ellende en jammer de mensch heeft zich zelven en zijn nakomelingen, door het ingeven des duivels en door moedwillige ongehoorzaamheid, van alle de ;

heerlijke gaven,

waarmede

zijn

Schepper hem verrijkt had,

beroofd. Slechts „enkele kleine vonkskens en geringe over-

behouden van al hetgene dat in gave schoonheid hem sierde. De gerustheid, kinderlijke het zich beschermd en veilig weten

blijfselen" heeft hij overig

den staat der rechtheid

in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's