GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nini Keulers, De besloten hof. Kroniek van een Brabantse katholieke familie in de negentiende en twintigste eeuw. Uitg. in eigen beheer, 2001, 200 pag. 90-9014596-6, prijs onbekend. ISBN - Derk Jansen

'Eigenlijk kan ik het rijke roomse leven wel schoppen om wat het ons heeft aangedaan'. Aan het woord is Jan Boelaars MSC, priester bij de congregatie van het H. Hart, in een terugbik op zijn leven. (119) Hij is één van de tien kinderen van het gezin Boelaars-Rottier, in 1906 gesticht te Tilburg, dat centraal staat in deze familiekroniek. We hebben hier te maken met een familiegeschiedenis die, volgens de inleider Jan Roes (f), als exemplarisch kan worden beschouwd voor het roomse leven van de middenklasse, waarvan het hoogtepunt ligt in de jaren twintig van de vorige eeuw. Deze wereld wordt van binnen uit beschreven en zo ontstaat niet alleen een pakkend beeld van de destijdse clericale katholieke cultuur, ook de sociaal-economische omstandigheden waarin deze kon gedijen krijgt de nodige aandacht.

De titel van het boek heeft voornamelijk betrekking op het tweede deel van het boek, dat het opschrift Roomse Opgang meekreeg. Daaraan vooraf gaat een beschrijving van de families Boelaars en Rottier, terwijl het slotdeel ons met de hoofdstukken 'Begin van een nieuwe generatie' en 'De nieuwe generatie' op de drempel van de eenentwintigste eeuw brengt. Verreweg het interessantst is het tweede deel van het boek.

De beschrijving van het leven van de kinderen in de 'Hortus Conclusus' - de immense besloten tuin, waarin een opvoeding in strikt rooms-katholieke plaats vond - vormt de opmaat voor de levensbeelden van de tien kinderen uit het gezin Boelaars, (hoofdstuk v) Dit gedeelte wordt afgesloten met een portret van de moeder, dat laat zien dat zij vooral de levens van de kinderen stempelde. De indruk die zij naliet werd door hen in latere jaren echter niet als positief ervaren. Opmerkingen als 'knuffelen was er niet bij' en 'na de dood van vader trekt moeder zich terug en laat de zorg voor haar kinderen aan Bertha [het dienstmeisje] over' (139) zijn in dit verband veelzeggend. De tien portretten van de drie dochters en zeven zonen geven een ontroerend beeld van een jeugd die eigenlijk nimmer uitvloog. Niet uitvliegen kon, omdat de kinderen de kooi die de 'besloten hof' ook was een leven lang met zich mee moesten dragen. Het duidelijkst ziet men die doorwerking in de levens van de vier priesterzonen en de dochter, die slot-zuster werd. Hun kooi was niet alleen de tuin achter het Tilburgse huis, maar ook de rooms-katholieke levensstijl, waarvan Francjois zegt, dat het zijn geloof van binnen uit uitholde. (107) Uit deze kroniek leren we meer over de rooms-katholieke levensstijl van - ruim genomen - het midden van de twintigste eeuw, dan menig leerboek kan geven. Dat maakt deze kroniek tot een waardevol document.

B.L. Brand, De Apostolischen. Kampen (Kok) 2001, serie Wegwijs. 137 pp. ISBN 90 435 0435 1. € 11, 90 - Derk Jansen

'Wie de geschiedenis van de Apostolische Kerken in Nederland wil beschrijven moet over een grote speurzin beschikken. In de dertien decennia dat er in ons land sprake is van deze beweging, heeft zich immers een zo groot aantal scheuringen en afsplitsingen voorgedaan, dat het moeilijk is een juist overzicht te krijgen'. Deze verzuchting slaakte J. Waerts in DNK, 42 (juni 1995) bij de aanhef van een artikel over Friedrich Wilhelm Schwartz (1815-1895), de 'Duitse Apostel', die zo belangrijk is geweest voor de ontwikkeling van de Apostolische Kerken in Nederland. De auteur van De Apostolischen, B.L. Brand, moet naast speurzin ook over een grote vasthoudendheid hebben beschikt, want het in kaart brengen van de vele apostolische groeperingen - in Nederland alleen al een tiental, zie p. 11 en pp. 130 tot 133 - kan geen sinecure geweest zijn. Temeer, omdat de literatuur over dit onderwerp bepaald niet rijkelijk vloeit. De voor Nederland beschikbare

literatuur bestaat volgens de literatuurlijst uit een viertal publicaties: twee van Brand zelf, de bekende dissertatie van Tang over Het Apostolisch Werk in Neder (...) uit 1982 en de bovengenoemde studie van Waerts. De schrijver heeft zich veel moeite getroost om ook publicaties uit apostolische kringen te benutten; deze worden, naast buitenlandse literatuur, eveneens genoemd. De lezer doet er mijns inziens verstandig aan om het boek te beginnen op p. 125. De auteur geeft daar in een Nawoord een historisch overzicht, dat de structuur van de Apostolische Kerken enigermate verduidelijkt en men krijgt zo een idee hoe complex de ontwikkeling is geweest. Wie op ordentelijke wijze bij het begin aanvangt krijgt achtereenvolgens - ik geef het verkort weer - te maken met: het Apostolisch Werk in Engeland en Duitsland, de ontwikkeling van de vele verschillende groeperingen in Nederland, geloofsopvattingen, sacramenten, ambtsstructuur en eredienst. Er valt niet aan te denken om in een bespreking een overzicht te geven van wat zich in de relatief korte geschiedenis van de Apostolische Kerken in Nederland heeft afgespeeld. Soms stemt die geschiedenis tot treurnis. Men leze daarvoor bijvoorbeeld de pp. 64-66, 'De Hersteld Apostolische zendingskerk na Schwarz', waar de scheuringen over elkaar heen tuimelen, of de pp. 76-80 die de splitsing van 1946 beschrijven, waarbij tot in het hoogste Ressort (nl. De Hoge Raad) werd gestreden. Uit het bovenstaand kan afgeleid worden, dat ook van de lezer wel iets wordt gevraagd. Hij doet er verstandig aan het boekje te 'proeven' en vervolgens als naslagwerk te gebruiken. In het voorgaande werd geen kritiek t.a.v. opzet, inhoud of stijl verwoord: het beschrijven van de geschiedenis van de Apostolische Kerken in Nederland dwingt een auteur tot schematisering en verstrakking, een lezer tot zelfbeperking.

A.G. Hoekema, G.G. Hoekema, R Visser [ed.], Geen land cel ketent deze dromen. Een dagboek over ideaal en werkelijkheid van de doopsgezinde dienstweigeraar en socialist Cor Inja uit Zaandam, geschreven in gevangenschap van 25 maart tot en met 19 november 1925. Verloren, Hilversum 2001. 215 pp. 90 ISBN 6550 194 o. € 20, 00 - Derk Jansen

Verbazingwekkend, dit dagboek van een 'doopsgezinde anarchist met een stralenkrans om' (193). Ook de uitgevers tonen zich getroffen en vragen zich af hoe het toch mogelijk is, dat een jongen als Cor Inja, die alleen de lagere school volgde en opgroeide in een armlastig gezin, zich zo markant kon ontwikkelen op maatschappelijk, politiek en religieus gebied en voor zijn mening als dienstweigeraar bleef staan, ondanks kritiek van autoriteit, familie en vreemden. Zij stellen in de inleiding nog meer terzake doende vragen, maar opvallend is, dat hier één ontbreekt, te weten: hoe kon deze jongen een dergelijk dagboek schrijven, waarvoor tegenwoordig bepaald veel meer educatie nodig is. Veel vragen worden in de inleiding overigens wel beantwoord, want die is fors en beslaat inclusief de inhoudsopgave en het voorwoord bijna een kwart gedeelte van het boek. Eigenlijk is die inleiding nog veel forser, want het notenmateriaal beslaat soms een halve pagina. Deze vorm van acribie veraangenaamt het lezen bepaald niet en sommige voetnoten hadden mijns inziens wel weggelaten kunnen worden. Dan was er nog een rijk verhaal overgebleven, dat in grote lijnen het volgende geeft: een biografische schets van Inja (1903-1989), waarin onder meer zichtbaar wordt hoe een doopsgezinde geloofsovertuiging en het socialisme in elkaar konden overvloeien; een beschrijving van Inja's maatschappelijke milieu, dat wortelde in de Zaanse rode familie; het geestelijke klimaat waarin deze 'socialistische mennist' leefde, een klimaat dat zijn wortels had in 'de historisch-kritische bijbelbeschouwing en de zogenaamde "ethische richting" ' (35). Me dunkt overigens, maar het lijkt een kleinigheid, dat deze nevenschikking van bijbelbeschouwing en richting wel wat erg kort door de bocht is en men kan zich afvragen, waarom hier de 'evangelische richting' niet wordt genoemd, die evenzeer van grote betekenis is geweest voor het negentiende-eeuwse doperdom. De vierde paragraaf van de inleiding handelt over de

antimilitaristische groepen en de vredesbewegingen rondom 1900. In a nutshell wordt hier het belangrijkste in kaart gebracht: de invloed van Tolstoi, de christenanarchisten, de land-en tuinbouwkolonie van de 'Internationale Broederschap'; hier ook de bewering, dat de befaamde Louis Adriën Bahler, één van de opstellers van het Dienstweigeringsmanifest van 1915, wegens 'opruiing' een gevangenisstraf zou hebben ondergaan, in plaats van gebruik te maken van het alternatief: een boete van 75 gulden. Medestanders, waaronder de Oenkerker predikant Leendert de Baan, namen het Bahler uiterst kwalijk, dat hij, die een vermogende echtgenote had, koos voor het betalen van de boete! De paragrafen 'Het penitentiaire antwoord op dienstweigering', waarin met 'dominee Van der Heiden' ongetwijfeld de predikant Albertinus van der Heide, sedert 1925 kamerlid voor de zal zijn bedoeld en 'De SDAP, tekstoverlevering en de wijze van uitgeven' brengen ons bij het dagboek zelf, waarmee Cor Inja een monument voor zichzelf oprichtte. Het is jammer, dat we dit gedenkteken pas nu kunnen bezien, want deze éénentwintigjarige (hij werd 22 in de gevangenis) heeft de lezer wel wat te bieden. Een begaafde jongeman, die al vroeg ging nadenken over zijn leven, over de plaats die hij in de maatschappij wilde innemen en welke rol hij de godsdienst en het socialisme daarin kon en moest geven. Het zou aardig zijn om zijn opvattingen dienaangaande te analyseren. Dan moet zeker aandacht geschonken worden aan zijn heterodoxie, zijn hang naar mystiek en de twee ontroerende geloofsbelijdenissen (129, 161), die ondanks een 'mijn geloof is echt niet zo sterk' (62) uitingen zijn van een rotsvast vertrouwen. Het aandachtig lezen van dit dagboek met zijn mooie titel zet aan tot reflectie en kan bemoediging geven. Een belangrijke en hartverwarmende uitgave!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 2003

DNK | 93 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 2003

DNK | 93 Pagina's