GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rapport van de Kerkeraad van Utrecht.

Bekijk het origineel

Rapport van de Kerkeraad van Utrecht.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het rapport, dat door Ds. Felix van de tafel wierd genomen en v.'aar hij de behandeling niet van wilde toestaan luidt aldus; Waarde B.B.!

Uwe Commissie, benoemd in de Vergadering van den 2osten Dec.-jL. teneinde rapport uit te brengen over de «aanschrijving" en den sopenbaren brief" der Synode, opgenomen in de Kerkelijke Courant van den 4den Dec. 11, naar aanleiding van het vonnis der afzetting, over 75 leden van den Amsterdamschen Kerkeraad geveld ~ alsmede over de «verklaring aan de Herv. Gemeenten in Nederland" van Elout van Soeterwoude, heeft gemeend, om aan hare opdracht te beantwoorden, in de eerste plaats de vraag te moeten stellen, of de Kerkeraad geroepen is, aan de vermaning der Synode te voldoen.

De Commissie wcnscht bij hare beoordeeling het voetspoor der Synode, die tot eiken prijs de bestaande organisatie wil behouden en uit dat standpunt argumenteert, niet te volgen, maar de gestelde vraag te toetsen aan de eischen van het Woord van God.

Wat de Synode verlangt, is, dat de Kerkeraden, dus ook onze Kerkeraad, »met ernst zullen waken en strijden tegen de poging" oro, zooals het door haar wordt genoemd, »eene Kerk in de Kerk tegen de Kerk te vormen", d. i. tegen de pogingen, die zich hier en daar l openbaren, om, met afwerping van het Synodale Kerkverband, terug te keeren tot de Dordsche v Kerkenorde. g

En waarom vermaant de Synode daartoe '• Zij zegt het in deze woorden : »Omdat onzt; Kerk de Volkskerk is, en dus in haar midden ; nawerkt wat in den tijd gist, hebben de Ker-I kelijke Besturen zooveel mogelijk aan ieders I geweten overgelaten, om te bepalen, of hij in I de Herv. Kerk zou kunnen blijven en arbeiden. Tegenover een sectarisch streven echter, dat zich ten doel stelt om de verscheuring der Kerk te bewerken of voor te bereiden, zou een lijdelijk toezien laakbare onverschilligheid of onverantwoordelijke zwakheid zijn, en tot volkomene verscheuring van onze Volkskerk leiden."

Tegen deze beschouwing van de Kerk komt al, wat in ons is, op. Met deze woorden ontbindt de Synode de Kerk, ontneemt zij haar haar kenmerkend karakter, maakt'zij haar , tot eene bloot maatschappelijke vereeniging, voor ieder, die wil, toegankelijk. De belijdenis wordt eenvoudig op zij gezet en de tuchteloosheid gehandhaafd. Handhaving van de belijdenis der Kerk wordt met sectarisme gelijk gesteld, en aan ieders geweten overgelaten, of hij lid van de Kerk wil zijn en blijven.

Hier tegenover stellen wij de getuigenissen van den Koning der Kerk Jezus Christus, wiens Koninkrijk niet van deze wereld is, en van het Woord van God.

Jezns zendt zijne apostelen uit met den last: Gaat henen, onderwijst al de volken, kerende hen onderhouden alles, wat ik u geboden heb." In Ef. 4 : 14 verrnaant de apostel de gemeente „niet omgevoerd te worden met allen wind der leer." Aan Timothetls wordt bevolen, »het pand hem toebelrouwd, te bewaren, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel-roepen, en^van de tegenstellingen dür valschelijk genaamde wetenschap" (i Tim. 6 : 20). Aan de opzieners wordt gelast »vast te houden aan het getrouwe woord, dat naar de leer is" (Tit. i : 9) en »een ketterschen mensch te verwerpen na de eersteen tweede vermaning" (Tit. 3 : 10). Vergel. ook 1 Cor. 5, 2 Thess 13 : 14, 2 Joh. 10. Waar zoo een Kerkeraad, die niet onverschillig is omtrent zijne heilige roeping en zijne dure verantwoordelijkheid geplaatst wordt tusschen het Woord van God en dat der Synode, mag hij niet anders dan met beslistheid kiezen voor het Woord van God, en zou weifeling reeds plichtverzaking zijn; gelijk dan ookArt. 32der Nederl. Geloofsbel. ons vermaant, dat wij ons »wel moeten wachten, af te wijken van hetgeen ons Christus, onze eenige Meester, geordineerd heeft", en overeenkomstig welk beginsel de Bijzondere Kerkeraad dezer gemeente dan ook aan de Synode den 24sten Maart 1879 verklaarde, dat hij aan de toen ingevoerde verandering van Art. 38 Regl. G. O., »geene rechtsgeldigheid kan toekennen noch daaraan J zou kunnen gehoorzamen."

Of wie uwer zou durven beweren, dat ambtsdragers in de Kerk van Christus getrouwe dienaren zouden zijn van Hem, die de sleutelen des Hemelrijks aan die Kerk heeft gegeven, wanneer zij de loochenaars van Christus' Godheid in de gemeenschap der Kerk laten blijven, hun dezelfde rechten toekennen als aan de belijders van den Christus, en hun den toegang openen tot de medeviering van het heilig Avondmaal ?

In de tweede plaats veroorlooft uwe Commissie zich enkele aanmerkingen op »den openbaren brief' der Synode, gericht »aan de kerkeraden en leden der Nederl. Herv. Kerk." Zij bepaalt zich tot enkele uitdrukkingen, dewijl eene beoordeeling van het geheele schrijven de grenzen van een te dezer zake dienend rapport zou overschrijden.

De Synode verwerpt de voorstelling, dat s verschil van levensovertuiging de diepste grond der gerezen troebelen zou zijn, alsof het ook hier weer, in een anderen vorm, handhaving der leer gold, en getrouwheid aan het Woord des Heeren de tweespalt in het leven had geroepen; " en beweert dat »men in dit alles niet waar is geweest, niet waar tegenover de menschen, niet waar voor onzen Heer en God."

En waarmede bestrijdt de Synode de door haar gewraakte voorstelling ? Zij zegt: »de zaak, waarvoor men stond en den strijd aanbond, is geweest een ander kerkbegrip, dat men wilde inschuiven."

Met »een ander kerkbegrip'' zal de Synode zeker bedoelen: en ander 'k.txYverband. Althans, indien hare meerling ware : een ander begrip van de Kerk van Christus dan eene volkskerk, waarin plaats voor ieder, ook voor de meest tegenstrijdige richtingen is, dan geven wij haar gereedelijk toe, dat de bedoehng der door huar gevonnisten was: e zuivering der Kerk van hetgeen met hare belijdenis in strijd is. Maar, bedoelt de Synode van \^\\.verband te spreken — ook dan moeten wij opkomen tegen hare beschuldiging, dat het hier niet de t)elijdenis gold. Naar onze overtuiging is het voor ieder onpartijdige duidelijk, dat de diepste grond van het geheele conflict ligt in de belijdeniskwestie. Het inschuiven van de beheerskwestie in de zaak, die ontstond door de weigering van afgifte der bekende attesten, geschiedde, om het proces op een anderen weg te leiden. Maar al ware de beheerszaak de grond geweest, dan zou deze nog gevloeid zijn uit de begeerte naar een andere organisatie onzer kerken, omdat in de organisatie van 1816 de handhaving der belijdenis en het Koningschap van Jezus Christus niet tot hun recht komen, en zou dus nog de diepste grond gelegen zijn in de begeerte naar handhaving der leer., en getrouwheid aan het Woord des Heeren, dat zegt: gt; '> die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal Ik ook belijden voor Mijnen Vader, die in de hemelen is. Maar zoo wie Mij verloochend zal hebben voor de menschen, dien zal Ik ook verloochenen voor Mijnen Vader, die in de hemelen is" (Matth 10 : 32, 33).

De Synode wijst op de door Kerkeraadsleden en leden der gemeente »vrijwillig afgelegde beloften, die geacht moeten worden diegenen te binden, die de voordeelen en de eer willen genieten, welke het afleggen van zulke beloften met zich brengt."

Wij vragen, Vv-at betreft de gleden der Gemeente, zoo hun al bij het doen van belijdenis onderwerping aan de kerkelijke verordeningen gevraagd wordt, of niet ieder uwer met ons overtuigd is, dat zij in den regel de belofte onbewust afleggen, zonder deze verordeningen te kennen. En wat aangaat de leden van den Kerkerr.ad, zij opgemerkt, dat bij hunne bevestiging gewoonlijk de vragen gebruikt worden van de oude formulieren, die lang vóór 1816 bestonden, door welker beantwoording zij betuigd hebben »de Schriften des O. en N. Testaments te houden voor het het eenige 'Woord Gods en de volkomene leer der zaligheid, en alle leeringen te verwerpen, die daartegen strijden." Maar inzonderheid worde bedacht, dat, indien iemand eene beofte heeft afgelegd, en hij daarna tot de overtuiging van het verkeerde en zondige daarb, n komt, hij dan voor God en zijn geweten eroepen is, die belofte, met verootmoediging en schuldbelijdenis, te breken, in plaats van, door de vervulling er van, ^zonde op zonde te stapelen. Niemand toch zal beweren, dat het verraad van Judas gerechtvaardigd was, omdat hij de belofte daartoe aan den Joodschen raad had gedaan.

Volgens de Synode ^ia nooit iemand door de reglementen verhinderd geworden in zulk eene vervulling van zijn ambt, als hij meende, dat hem ten phcht was gesteld. Ieder is vrij in de verkondiging des Woords; geene belemmering wordt hem in den weg gelegd, ja zelfs zijn woord wordt aan geen nader on« derzoek onderworpen."

Wij zouden haast vragen: an zulk een getuigenis der Synode ernst zijn? Ieder raag prediken wat hij wil, de loochenaar van den Christus der Schriften evenzeer als de belijder. Juist deze bandeloosheid is de leugen, de gróbte zonde in de Kerk. Maar laten ook de reglementen den ambtsdrager toe, zijn ambt naar roeping te vervullen? De Synode weet, dat dit niet waar is, getuige verschillende procedures, bijv. in zake Meyboom, Zaalberg, Koevers, enz. Leertucht mag niet geoefend worden. De pogingen om ontheiliging van het heilig Avondtïiaal des Heeren te beletten, de loochenaars van het Woord van God daarvan te weren, worden gestraft. Wat de. Synode prijst, is eene bandeloosheid, die in lijnrechten strijd is met her wezen eener Kerk van Christus, die »de geiiieente des levenden Gods. een pilaar en vastigheid der waarheid" moet zijn (i Tim. 3 : 15)-

Wij zouden meerdere aanmerkingen kunnen maken, maar rxhten de genoemde voldoende, ., om te doen zien, dat het doel der Synode niet is, de zuivering der Kerk naar den Woorde Gods, maar alleen om, door het vereenigd doen blijven van alle richtingen in één Kerkverband, den omvaren, zondigen toestand te bestendigen.

Wat in de derde plaats betreft de »verklaring" van den heer EloiU van Soeterwoude — uwe Commissie .spreekt daaromtrent als hare overtuiging uit, dat zoodanig een conscientiekreet van een man van dien leeftijd, in dien stand, met zulk een historisch verleden achter zich, die al de verwoesting, sinds 1816 door deze organisatie in de Kerk veroorzaakt, met smart heeft doorleefd, en die nog steeds zóó getuigende is — van groote beteekenis voor de Kerk moet geacht worden. Als getuigenis eener in langen strijd gerijpte en diep gewortelde overtuiging, spreek' zij uit het ongoddelijke eener organisatie, waarin het Koningschap van den Christus niet tot zijn recht komt. Als zoodanig vinden wij ook in dit manifest een stem, die roept tot verootmoediging voor God.

Nadat uwe Commissie aldus hare gedachten omtrent de in hare handen gestelde stnkken in korte trekken heeft uitgesproken, waaruit blijkt, dat de eischen en de beweringen der Synode lijnrecht tegenover die van het Woord van God staan, en dat de organisatie van i8i6 in strijd is met het wezen eener Kerk en met het eenige Koningschap van Jezus Christus; — nadat zij meent te hebben aangewezen, dat de grond der veroordeeling van de Amsterdamsche Broederen gelegen is in hunne pogingen om de belijdenis der Kerk te handhaven en de gemeente te houden bij het Woord Gods, neemt zij de vrijheid het volgende, daardoor naar haar oordeel genoegzaam gemotiveerde voorstel in uwe vergadering neder te leggen:

De Algemeene Kerkeraad der Nederd. Herv.

Gemeente te Utrecht, van harte vereenigd met de alom zich openbarende begeerte en het pogen, om onder schuldbelijdenis en in de vreeze Gods de Gereformeerde Kerken in ons Vaderland wederom te brengen onder de tucht van Gods Woord, ze te reformeeren overeenkomstig dat Woord, en het eenige en eeuwige Koningschap van den Heere Jezus in het midden dier Kerken meer en meer tot zijn recht te laten komen; en overtuigd, dat de Synodale Organisatie van 1816 die zoo noodige reformatie tegenstaat, en medebrengt, dat menschelijke bepalingen worden verheven boven Gods Woord, en een ander gezag in de plaats gesteld wordt van dat van den eenigen Koning der Kerk;

besluit, den Bijzondare Kerkeraad dezer gemeente in overweging te geven of het niet noodig is, een eerste schrede te doen op den weg der reformatie en tot kerkelijke handhaving der waarheid, die naar de godzaligheid is, door nauwkeuriger, dan tot hiertoe geschied is, toezicht te houden op de inkomende en uitgaande attestatiën, waartoe, wat betreft de inkomende attestatiën, reeds het besluit van 24 Maart 1879 tot verwerping van het ingevoerde Art. 38, Regl. G. O. den Bijz. Kerkeraad moet nopen;

en wel op deze wijse, dat de Bijz. Kerkeraad, geroepen de formulieren van eenigheid als accoord van kerkelijke gemeenschap in eigene gemeente te handhaven, alleen diegenen in de gemeenschap der gemeente opneme en toegang tot het H. Avondmaal geve of volledige attestatie naar buiten verleene, die aan eene Commissie, daartoe door den Bijz. Kerkeraad verkozen, instemming betuigen met de belijdenis der Kerk, door, overeenkomstig de tweede doopvraag, te verklaren, dat zij de Leer, die in het O. en N. Testament en in de artikelen des Christelijken geloofs begrepen is en in de Chr. Kerk alhier geleerd wordt, bekennen de waarachtige en Volkomene leer der zaligheid te wezen;

met dien verstande., dat zij, die hunne attestatie van buiten inbrengen of die, hier woonachtig, naar elders «aangenomen" zijnde, hier verlangen ingeschreven te worden, alleen op die verklaring zullen worden toegelaten, en die verklaring ook noodig zal zijn, om met volledige attestatie te kunnen vertrekken.

Al de leden uwer Commissie vereenigen zich met dit rapport en het daaraan toegevoegde voorstel. Eén lid der Commissie echter wenscht nog een afzonderlijk voorstel in uwe vergadering neder te leggen.

De Commissie:

G. RINGNALDA.

H. HOEKSTRA.

C. VAN BENTUM.

J. H. HONIG.

A. G. WOLF.

H. FUKKINK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's

Rapport van de Kerkeraad van Utrecht.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's