GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tot dusverre draagt de strijd,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tot dusverre draagt de strijd,

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot dusverre draagt de strijd, die voor de Reformatie van onze Gereformeerde kerken gevoerd wordt, een verblijdend karakter.

Onze kerken zijn nu eenmaal vanouds „gereformeerde" kerken, en dit stempel vertoonen ze in tal van plaatsen nog altoos, hoezeer er ook gewoed en geijverd is om door reglemenlen en besluiten en gedienstigheden der praktijk dit grondkarakter van onze kerken uit te doen slijten en uit te slijpen.

Wel moet men zich hiervan geen overdrevene voorstelling maken, maar het hoofddenkbeeld, dat in zulk een zeggen ligt uitgesproken, is toch waar.

Van de 1300 a 1400 kerken, die er in ons land, uit dezen wortel bestaan, zijn er zeker 500 a 600 waar alle spoor van het Gereformeerde leven ganschel ik is uitgewischt.

Telt men toch saam de kerken die in Noord-Brabant en Limburg, in Noord-Holland, in Drente en in een deel van Groningen en Friesland bijna geheel afstierven, dan staat men verbaasd over het enorme cijfer van plaatsen, waar noch een afgescheide kerk is, noch een Christelijke school, noch een Evangelisatie, en waarvan geen enkele naam voorkomt noch op de lijst der locale Comité's van de Unie, noch op eenige lijst van inteekenaars voor Christelijke doeleinden, en is de conclusie gewettigd, dat er in al deze dorpen letterlijk niet één enkele ziel meer leeft, die eenige kennis van de waarheid heeft, of heugenis bezit van het Gereformeerde leven.

Zelfs de Unie, die nu letterlijk overal indrong, heeft het met alle prikkelen en drijven en naspeuren niet verder dan 625 plaatsen van de 134S kunnen brengen, latende alzoo 700 plaatsen ongedekt.

Ook al neemt men dus aan, dat er nog wel 150 plaatsen zijn, waar althans nog iets te vinden is, dan komt men tot de slotsom, die we boven als gissing uitspraken, t. w. dat er in een 500 a 600 plaatsen ganschelijk van een Gereformeerde kerk geen sprake meer is; zoo er al nog sprake is van eenige kerk.

Nergens toch leert de Heilige Schrift, of leert onze Belijdenis, dat de kerk is, waar alleen ambten en genademiddelen zijn, maar dat de kerk alleen daar te vinden is, waar de Heere zijn werk in de harten heeft.

Daarmee is natuurlijk niet ontkend, dat niet ook op deze plaatsen vroeg of laat van buitenaf nieuw leven docr Gods genade kan gewekt, o, Sodom en Gomorra kunnen Amsterdam, en Tyrus en Sidon Rotterdam voorgaan in het Koninkrijk der hemelen.

Maar zoo het genadewerk in deze plaatsen doordringt, dan komt het er missionair. En dit nu kan, in den regel zelfs beter door mis.sie van buiten dan door vastklampin^'aan het dorre geraamte tot stand komen.

Immers terwijl de kerk in haar dor geraamte niets voor deze uitgestorven plaatsen deed, deed de missionaire arbeid in honderd en meer plaatsen reeds wonderen.

Maar als we dan nu, gelijk we plichtshalve doen, deze 500 a 600 kerken voor het oogenblik niet meetellen, dan blijven er dus een 700 a 800 waar nog veel of weinig overbleef.

Globaal mag nu gezegd, dat er onder deze 700 a 800 nog 250 zijn waarmee voorshands niets is aan te vangen, omdat alle kënnisse er onzuiver wierd, het gezag der Schrift er ondermijnd is, en de Pantheïstisch-getinte gevoelstheologie der Ethischen er alle steviger bestand losweekte.

Maar in de aldus overblijvende pi. m. 500 gemeenten is nog een overblijfsel van den ouden stam, dat leeft en zich zijn leven helderder of duisterder bewust is.

Zooals de Heere tot Zacharias en door hem tot Juda sprak: Twee d& rden zal Ik gaan laten, en één derde zal Ik overhouden, en dat ééne derde deel zal ik in het vuur als goud beproeven", zoo doet Hij het ook ten onzent. Zie Zach. 13:8 v.v.

En dan mogen we nog van bijzondere genade spreken. Want, gelijk de Heere het door Jesaia openbaarde, er zijn ook toestanden, dat Hij maar „een tiende deel" laat overblijven, en dat Hij ook dat nog stelt om af te weidon. Zie Jesaia 6 : 8 v.v.

Indien dus waarlijk van de pi. m. 1300 gemeenten in nog 500 a 600 hiervan een spruit uit den wortel schoot, mogen we danken.

Nu gelukte het aan de gescheiden broederen reeds om in ruim 350 plaatsen baan te breken, en hun prediking te laten ingaan; ten bewijze dat alzoo in deze 350 plaatsen reeds een kring, een kerk aanwezig is, waardoor onze Gereformeerde belijdenis ingang kan vinden. Wel zijn vele kerkje»! der gescheiden broederen zeer klein; maar op het cijfer komt het hierbij niet aan. Zij zijn dan toch herauten voor de Gereformeerde belijdenis, en dat ze er vasten vcet kregen, toont toch, dat er nog kleving en nog aantrekking was.

Slagen nu de Gereformeerde broederen in de nog resteerende plaatsen er in, om thans, dank zij deze nieuwe kerkelijke beweging, ook in de nog overgeblevene 200 steden en dorpen een Gereformeerd kerkelijk leven te openbaren, dan zal na niet zoo lange dagen, de wensch en bede van zoovele vromen vervuld worden, en in een 500 a 600 oorden van ons land de prediking der reine waarheid weer tot haar recht komen.

Vroeg of laat vloeien dan die twee groepen kerken wel in één bedding en de toekomst kan hartverhefïend en verkwikkend zijn.

Laat onze vrienden in den lande en de mannen der Gereformeerde waarheid zich dus niet ongerust maken.

Alles loopt wel, en blijkbaar is de Heere een werk doende, waarvan wij de bedoeling nog wel niet doorzien, maar dat onder zijn schutse en hoede toch eens een kos'elijke vrucht zal afwerpen.

Op fondsen komt het ons niet aan; om steenen gebouwen bekreunen we ons niet; plichtshalve zullen we, zoolang het moet, ons recht verweren, en er voor op komen ; maar waar het anders is en het uitwendig goed ons tijdelijk of altoos ontgaat, zullen we deze berooving onzer goederen blijmoedig dragen.

We hebben een God die het voorzien zal.

j Wie alle goed verliest, maar de waar-1 heid behoudt is rijk. En wie alle goed be-1 houdt, maar de waarheid verliest, is doodarm.

Voorts gaat de verspreiding van meer licht en kennis gelukkiglijk voort.

Ook verstaat men elkander reeds beter !

Uit de vroegere beschimmeling beurt men het hoofd weer op ; en de Gereformeerden in deze landen zijn thans vastelijk besloten om door te gaan, en zoo diep hun hand tot in het ingewand van alle kerken te houden, dat geen enkele ziel, die in dezen weg God dient, ons ontgaan kan.

En dat we dit zoo blijmoedig getuigen mogen, is niet, omdat we zoo rekenen op onze organisatie, of bouwen op elkanders steun, maar enkel en alleen, omdat we het - werk des Heeren aansien.

En wel verre van in onze organisatie heil te zoeken, staat het veeleer onder ons vast, dat een iegelijk met de gemeenschap van zijn God te zoeken, en in zijn vreeze te wandelen, het best en het krachtigst deze reformatie der kerken steunt.

Zoolang Hij de vensteren des hemels ojDcn houdt, zullen we gezegend zijn, hoe ook de vijand raze.

Maar als Hij die vensteren sloot, zou het met ons gewisselijk in den dood gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Tot dusverre draagt de strijd,

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's