GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Binnenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De doleerende Gereformeerden te ’s Grarenhage.

In een vrij druk bezochte vergadering in het gebouw van de «Vrienden der Waarheid, " gaf Prof. F. L. Rutgers uit Amsterdam op 27 April j.l. een eenvoudige maar heldere toelichting v.in den kerlcelijken strijd de­

zer dagen. Na voorlezing van Jesaja i, stond hij stil bij den omvang der kerkelijke ellende en bij de noodzakelijkheid tot handelen.

Alle kerkreformatie, zeide Spr., onderstelt diep schuldgevoel over de no oden en jammeren, waartoe wij gekomen zijn, Het baat niet of men de schuld al werpt op de ethischen of de groningers of de modernen. Neen, wij gereformeerden.wij hadden de zwaarste verantwoording en hebben derhalve de meeste schuld, dat wij in Gods Kerk zooveel gruwelijkheid en onrecht zonder daadwerkelijk verzet hebben laten geworden.

Het Herv. Genootschap is meer en meer weggezonken. «Leert goed doen en recht" roept God door den mond van Jesaja aan zijn volk toe, maar de hiërarchische besturen in het Genootskhap houden niet op dat recht te breken.

Het eerste artikel van het recht in de Kerk is, dat .Christus er boven alles wordt geëerd en gehoorzaamd. Maar dat recht is al dadelijk in 1816 geknakt door invoering van de leervrijheid en het wordt in onze dagen steeds meer verkracht. Een beroep op Gods Woord baat niemand, als eenmaal de reglementen van menschen hebben gesproken, en waar deze de vervolgers zelven in de uitvoering hunner plannen zouden belemmeren, daar breken zij willekeurig met hun eigen wetten, zoodat zij in dubbel opzicht (tegenover Gods Woord) van het recht afwijken.

De vijandschap tegen de getrouwen gaat thans reeds zoo ver, dat, als leeraars bij het aannemen van een beroep, of ouderlingen bij de aanvaarding hunner functie, slechts durven verklaren dat zij de reglementen alleen in zooverre zullen opvolgen als zij niet in kennelijken strijd zijn met Gods Woord, zij reeds daarom aangeklaagd en gestraft wordefi.

Zou nu tegenover zulk een onderdrukking getuigen alleen, zonder meer, volstaan kunnen? Zou God niet meer van de beter overtuigden eischen? o Ja, vele gemoedelijke menschen, ook wel belijders, wier genadestaat wij niet beoordeelen, willen ons dat diets maken. Zij zeggen, dat wij de kerkelijke ongerechtigheden als een oordeel over eigen schuld moeten aanvaarden, en dan overigens alle herstel aan den Heere alleen overlaten (dus lijdelijk blijven). Gods Woord echter leert ons anders. Ook in Jes, i. Daar heet het: «Wascht u en reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor mijne oogen weg, laat af van kwaad te doen." Schuldbelijdenis zonder afstand van de zonde brengt geen heil. Reeds als kinderen leerden wij, dat het beste berouw is: niet weer doen. Trouwens, zij die op kerkelijk gebied maar bij de pakken neerzitten, spreken, waar het andere zonden geldt, ook zoo antinomiaansch niet. Neem b. v. een dronkaard, die eenige jaren gedurig naar de herberg liep. Steeds wordt hij met sterker banden er heen getrokken. Dat is een oordeel over zijn kwaad. Geen drankhuis kan hij op 't laatst voorbijgaan, of hij wordt naar binnen gedreven. Zullen nu die lijdelijke Idagers tegen zoo iemand zeggen: »Ge zijt nu eenmaal in de boeien van den drankduivel gevangen, ondetwerp u dus maar aan die zonde en sehik u in het drinken; er is toch niets aan te doen? " Wie zal zoo dwaas zijn zulk een raad te geven? En waarom zou men dan alleen op kerkelijk gebied de zonde aan de hand moeten houden en zich alleen t©t^«.4/a^ bepalen? Waar leert Gods Woord zulks?

Op getrouwheid, op het verlaten van het pad der zonde, komt het aan. En waar het hart daartoe genegen is, heeft Gods volk de belofte: »Ik zal uw schuim op het allerreinste afzuiveien..-.«en Ik zal u uwe rechters wedergeven, als in het eerste, en uwe raadslieden als in den beginne; daarna zult gij eene stad der gerechtigheid, eene getrouwe stad genoemd worden. Zión zal door recht verlost worden."

Wil dat zeggen dat wij kerkelijk weer in eere en aanzien zullen komen? Daarvan weten wij niets. We vermoeden veeleer dat de kerk meer en zal verdrukt en veracht worden. Het is een valsch denkbeeld, dat een goede, zuivere kerk zou moeten kunnen bogen op den bijval van wat groot en verheven is onder de menschen. Dit is juist de strik, waarmede de synodalen en irenischen vele onnadenkenden aan zich verbonden houden. Maar het is bezijden de waarheid. De kerk behoort bij Jezus. Zij volgt Hem op i^ailijdensweg^.w moet door vele verdrukkingen tot haar heerlijkheid ingaan. Al wat van Christus aftrekt, moet naar zijn .bevel worden verwijderd en onschadehjk gemaakt.

Een hiërarchische overheid tegenover Hem mag in zijn Kerk niet geduld.' Kerkeraden die zich tot organen van die menschelijke overheid in de kerken stellen, zijn daardoor vanzelf uit den dienst van Christus (als ambtsdragers) uitgevallen. Persoonlijk mogen zij geloovigen zijn, de kerk als kerk 'verderven zij mede. En opdat nu het geheele kerlcelijk lichaam niet verdorven worde, moeten wij zulke slechte organen van het geheel losmaken en door andere vervangen, evenals dat in het menschelijk liehaam geschiedt. Echter kan de heelkundige operatie het nooit «cover brengen, dat zij schadelijke organen door betere vervangt. Moeten zij tot behoud van het lichaam verwijderd worden, dan blijft hun plaats ledig of wordt met een kunstdeel verwisseld.. Maar in de kerk heeft God de ambten blijvend ingesteld. Waar haar leven weer opboeit, heeft zij de kracht nieuwe organen tot bestuur van het geheel voort te brengen.

Zulk een benoeming van nieuwe kerkeraadsleden noemen de Synodalen nu wel afscheiding of verlating van de kerk, maar dat is slechts een kunstgreep om ons van plichtbetrachting af te schrikken. Het is éèn der kenmerken van de hiërarchie, dat zij de besturen vereenzelvigt met de kerken.

Wie zich van de besturen losmaakt, zoomeenen deze, verlaat ook de kerk. Altemaal bedrog. Men bevestigt en beveiligt juist de kerk door een scheldbrief te geven aan besturen, die Christus weigeren, dus hun ambt misbruiken tot ondermijning van zijn oppergezag. Ook in de i6e eeuw zag men schrikkelijk op tegen een breuke met de hiërarchie, 't Kostte destijds nog meer geloofsmoed en zelfverloochening dan thans, nu men meer aan scheuringen in de kerk gewend is. Maar toch is het er ook in dien tijd toe moeten komen. Toeven wij dan nu niet langer met de uitvoering van wat de nood ons oplegt.

Na het eindigen dezer toespraak werden nog eenige mededeelingen gedaan, waaruit bleek dat spoedig zal worden overgegaan tot het verkiezen van ouderlingen en diakenen en het beroepen van een predikant.

(Boodsehapper.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Binnenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's