GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De overtuigde Priester.

De Hindoesche priesters, Braminen geheeten, onderscheiden zich vaak door groote scherpzinnigheid en gevatheid) in het uitspreken van twijfelingen omtrent het Christendom. Zij leggen dikwijls den zendelingen groote hinderpalen in den weg, maar tevens geven zij hun ook vaak gelegenheid op de heerlijkste wijs hun tegenpartij met het Evangelie tot zwijgen te brengen.

Eenige jaren geleden woonde een Bramin de prediking van den zendeling Muller bij, die inzonderheid den hoogmoed en de eigengerechtigheid der-Hindoes bestreed, en hun aantoonde dat zij den duivel dienden door hun ongerechtigheden! De Bramin had oplettend geluisterd. Bij het einde der prediking, toen zich nog velen om Muller verdrongen, kwam ook de Bramin tot hem, en verzocht vrijheid hem iets te mogen vragen.

sGaarne", antwoordde Muller.

»Zegt gij niet, dat de duivel de menschen verleidt, mijnheer? '' vroeg Bramin.

«Ongetwijfeld", was het antwoord.

»Welnu'', hernam de priester, »dan geloof ik, mijnheer, dat ge uw eigen zaak omvergeredeneerd hebt; 't is immers duidelijk dat als de duivel ons verleidt, ook hij de schuld heeft en de mensch niet. Derhalve besluit ik dat hij gestraft zal worden en niet wij !"

Verscheidene toehoorders, die de wijsheid van den Bramin bewonderden, betuigden hun ingenomenheid met de bewering des priesters, zoodat Muller vreesde dat de indruk zijner woorden geheel zou verloren gaan. In stilte bad hij den Heere om hen met kracht aan te gorden, teneinde den tegenspreker met juistheid te kunnen antwoorden. Schijnbaar toevallig ging er juist een boot op de rivier voorbij.

Zoodra Muller de boot bespeurde, wendde hij den blik er heen, en vroeg den Bramin:

»Ziet gij gindsche boot? "

»Ja, zeker!"

»Welnu, stel nu eens, dat ik eenige mijner vrienden en bekenden uitzend, en hen beveel de boot te bemachtigen, de menschen die er in zijn te dooden en de goederen als buit tot mij te brengen, wie verdient dan straf, ik die hen uitzend, of zij die de schandelijke daad verrichten? "

»Zonder twijfel gij zoowel als de anderen, allen, " hernam de Bramin.

»Zeer juist Bramin, " antwoordde de zendeling, »doch evenzoo is het met den duivel en de menschen, en dit zeg ik u, wanneer ook gij u verder door den duivel laat leiden, dan zult gij met hem in het verderf storten."

De Bramin ging beschaamd en toornig heen, maar Muller dankte den Heere, die niet had toegelaten dat het goede zaad verstikt werd.

Een vergissing; .

Zich te vergissen is menschelijk, en daarom kon het ook overkomen aan een heel wijs man uit den ouden tijd, die Democritus heette.

Op zekeren dag zond hij zijn dienstmaagd naar de markt om komkommers te halen. Zij ging heen, en kwam weerom met een viertal van die vruchten, die den volgenden dag in stukken gesneden op tafel werden gebracht. Democritus proefde hen, en tot zijn groote verwondering waren zij bijna zoo zoet als suiker.

Nu riep hij de meid, en vroeg van wien zij die smakelijke komkommers had gekocht. Zij beduidde het hem, en den volgenden morgen stapte onze wijsgeer naar de markt, zocht den aangewezen groentenboer op, en vroeg hem of hij eens mee mocht gaan om de plek te zien waar zijn komkommers groeiden. Dat vond de boer goed, en toen Democritus in den kruidhof was gekomen, onderzocht hij nauwkeurig den grond, die zulke zoete en lekkere komkommers opleverde. Maar hij kon er niets bijzonders aan merken.

Toen ging hij naar huis om er over na te denken, maar dat bracht hem ook al niet verder. Eindelijk noodigde hij zijn vrienden, en liet elk een stuk van de komkommers, die nog over waren, proeven. Al de vrienden stonden verbaasd, en redeneerden over het wonder lang en breed, maar geen kon het verklaren.

Eindelijk kwam er een gedachte bij hem op.

»Ik moet het de meid eens vragen", sprak hij.

«Misschien weet zij het."

Zoo gezegd zoo gedaan. De dienstmaagd nu begon te lachen toen zij de vraag hoorde, en sprak:

»Wel dat is heel duidelijk. Ik heb de komkommers bij vergissing in den honingpot gelegd, wijl ik dacht dat die geheel leeg was. Doch er zat nog iets in, en 'tis die zoete smaak welke in de komkommers is getrokken."

Zoo was het wonder verklaard, waar Democritus en zijn wijze vrienden dagen lang over gepeinsd hadden. Zij moesten toestemmen dat een wijs mensch dikwijls van een eenvoudige leeren kan, als — hij er maar niet te trotsch voor is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 juli 1887

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 juli 1887

De Heraut | 2 Pagina's