GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ELF WEEZEN.

VIII.

HOE HET KWAM.

Wanneer mijn lezers ooit in de gelegenheid zijn een uitstapje qaar Duitschland te maken, dan zullen zij zich zeker niet beklagen, als zij onder meer een bezoek brengen aan het Taunusgebergte, in de provincie Hessen-Nassau. Want de natuur is daar heerlijk. Maar wat niet iedereen weet, ook al is hij in die streek geweest, is, dat er een dorp ligt, Friedrichsdorf geheeten, 't welk een anderhalf duizend inwoners telt. Als men van de stad Homburg komt, leidt een fraaie schaduwrijke weg u er heen.

Nu zijn er echter in die buurt wel meer dorpen. Het merkwaardige van Friedrichsdorf echter is, dat nagenoeg alle inwoners er geen Duitsch, maar Fransch spreken, schoon het plaatsje al eeuwen in het hartje van Duitschland ligt.

Hoe komt dat? zult gij vragen.

Voor tweehonderd jaar, toen, zooals ik in 't begin vertelde, de Protestanten hevig vervolgd werden, vluchtten vele van hen naar Duitschland, gelijk naar Nederland en andere landen, waar men vrijheid had den Heere te dienen. In het eerstgenoemde land nu vonden een aantal Hugenoten of gevluchte Fransche Protestanten een toevlucht en schuilplaats in het landgraafschap Hessen-Homburg. Daar regeerde toen een vroom en vriendelijk vorst, die Frederik (of Friedrich) II heette.

Deze graaf Frederik nu handelde naar het woord des Heeren: »Doe wel aan allen, maar meest aan de huisgenooten des geloofs." Zoo had hij dan die arme, voortgedreven lieden met goedertierenheid ontvangen en geherbergd. De vraag was echter, wat met hen te beginnen. Doch, wie wil, weet raad. De landgraaf wees hun een geschikte plaats aan, waar zij een dorp konden stichten, dat naar hem Friedrichsdorf, d. i. dorp van Frederik, heeten zou. Daar konden zij niet alleen rustig leven, maar zelfs schonk de Vorst aan dat dorp al de voorrechten die de steden bezaten, wat veel bijdroeg om het plaatsje te doen bloeien.

Het dorp was in 1673 gesticht en dus pas een 20 jaar oud, toen onze kleine kousenkooper er aankwam en gij begrijpt nu, hoe hij er niet dan Fransch hoorde spreken. Verbazend is wel, dat dit nog zoo is, terwijl anders de Hakomelingen der Hugenoten in hetKaapland en hier de taal hunner vaderen lang verleerd hebben. Deze Franschen echter, die hun wijkplaats »la terre promise": 't beloofde land, noemden, hebben zich aan hun oude taal gehouden en dit kon ten eerste, wijl zij afgezonderd bijeen woonden en ten tweede, wijl de regeering hun vrij liet in kerk en school steeds de Fransche taal te gebruiken. Onder elkaar deden zij dat natuurlijk vanzelf. Ook de onderwijzers deden altijd hun best den kinderen goed Fransch te leeren en allen pasten er op, dat de taal zuiver blééf — wat kleine en groote Nederlanders met hun eigen taal zelden doen. Zoo nu is het nog op dit oogenblik, en vandaar dat de nakomelingen der Franschen in Friedrichsdorf, al zijn ze thans ook Duitschers, toch nog altijd de oude taal spreken; zij gebruiken daarin veel Bijbelsche uitdrukkingen. Hoe Friedrichsdorf er thans uitziet, hoop ik den lezer, straks nog even te vertellen, dan weet hij het later, als hij in de buurt mocht komen.

Onze Anton was, gelijk ik reeds zei, niet weinig verbaasd, zijn eigen taal te hooren spreken. Maar op haar beurt keek de vrouw, en evenzoo haar man, niet weinig op, toen de kousenkoopman in even goed Fransch zijn waar begon aan te prijzen.

Hij werd nu hartelijk uitgenoodigd zich neer te zetten en te vertellen, hoe hij daar kwam. Dat deed Anton gaarne, en evenzoo verhaalden man en vrouw hem, hoe zij, evenals hij, door de hitte der verdrukking om des Heeren wil Frankrijk hadden moeten ontvluchten. Gij begrijpt, dat er over en weer heel wat te vertellen viel, waarbij soms de tranen in de oogen kwamen. En toen Anton eindelijk afscheid nam, had hij niet alleen verscheiden paren kousen verkocht, maar was hij ook zoo wel onthaald geworden, dat hij allen lust had dit tochtje nog eens te doen.

Het spreekt vanzelf, dat onze vriend van de heugelijke ontmoeting niet zwijgen kon. Zoodra was hij niet thuis gekomen of 't werd aan den dominé en aan Abraham verteld. De laatste verbaasde zich niet weinig over hetgeen hij vernam, en eveneens verwonderde zich de predikant, omdat hij ... ja, omdat hij aan heel Friedrichsdorf niet had gedacht, al wist hij heel goed, dat de Vorst des lands daar aan de Fransche zwervelingen een schuilplaats had bereid. Doch zulke dingen te vergeten, overkomt geleerden menschen wel eens meer. Ook moet ik er bijvoegen, dat men in dien tijd niet zooveel reisde en trok als thans, en menigeen in zijn dorp geboren werd, leefde en stierf, zonder ooit veel verder te komen.

Doch had ook de dominé niet aan Friedrichsdorf gedacht, des te beter dacht hij na over het lot van de twee knapen. Hij begreep aanstonds, dat nu een veel beter weg gevonden was, dan hij ooit voor hen had kunnen uitdenken. Hij kon hen niet altijd bij zich houden; daarvoor bezat hij geen geld, en werk voor hen had hij ook niet. In het Fransche dorp echter zouden ze onder hun landgenooten zijn: ze konden er hun vak uitoefenen, en wellicht de hulp krijgen die ze noodig hadden, wat te Offenbach moeilijk ging. Om kort te gaan, de leeraar begaf zich eens naar Friedrichsdorf, en hij was zoo gelukkig daar een gelegenheid te vinden bij goede lieden, om zijn twee pleegzonen te herbergen.

Met tranen in de oogen namen zij kort daarop afscheid van den dominé, die beloofde hen niet uit, het oog te zullen verliezen, en hen dikwijls te zullen bezoeken — wat hij ook trouw heeft gedaan. In Friedrichsdorf zett'en Abraham en Anton nu met ijver hun oude handwerk voort. Onder de dorpelingen waren enkele, die 't ook verstonden en hen hielpen Zoo vlotte het met de kousenweverij bijzonder, en de zegen des Heeren was met hen.

( Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's