GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Art. VIII en de singuliere gaven biedt de Hoop een degelijk opstel.

We nemen er het volgende uit over:

Veel kan er dikwijls bijgebracht worden om van eene Classis toestemming te verkrijgen, dat A. of B., schoon geen gestudeerde, Bedienaar des Woords worde in een roepende Kerk: «Een gevestigde predikant te beroepen met eenige hoop op welslagen, wordt niet mogelijk geacht; aan Candidaten tot den Heiligen Dienst, in den geordenden weg opgeleid, is gebrek; noodzakelijk is het, dat de vacature in de roepende Kerk zoo spoedig mogelijk vervuld worde." Voorts, «dat de Heere zoo dikwijls getoond heeft Zijn zegen te willen schenken op de eenvoudigste prediking van het Evangelie en dus niet gebonden is aan gestudeerde personen." En ook wel, «dat het voor de roepende Kerk gemakkelijk valt. een niet-gestudeerd persoon, tegen betrekkelijk gering salaris, tot predikant te krij gen, dan iemand, die op de gewone wijze tot het feeraarsambt is opgeleid." Niet dat dit laatste dan zoo scherp belijnd wordt uitgesproken, maar toch wordt het te verstaan gegeven. Eindelijk ook, «dat het voor de roepende Kerk zulk een grievende teleurstelling zijn zou, indien de voorgestelde Broeder", die misschien eens of meermalen de gemeente doo^ zijn prediking gesticht heeft, «niet werd toegelaten tot den dienst des Woords."

Intusschen dit verleide niet tot lichtvaardigheidf

Het is intusschen van overwegend belang, dat geen Classis in de toelating, van wie ook, tot het leeraarsambt, en bij name van ongestudeerde personen volgens art. 8, zich uit zekere weekhartigheid van den ouden, Gereformeerden, Bijbelschen weg late afleiden, maar ernstig wake, dat de bediening des Woords niet in kwaad gerucht kome, tot schade der Kerken, door aan onbevoegden een mandaat uit te reiken, als Herders en Leeraren in onze Kerken.

Naar de letter en den geest van artikel 8, kunnen alleen zülken, zonder de gewone voorafgaande studiën en examina, tot de bediening des Woords worden toegelaten, die singuliere gaven tot het ambt bezitten, én eene aanwijsbare roeping hehien tot het ambt in bepaalde Kerk. Want niet ieder, die singuliere predik gaven van God ontvangen heeft, is gevolgelijk geroepen tot het ambt van herder en leeraar.

Da Costa, om iemand te noemen, had waarlijk singuliere gaven van Schriftverklaring en prediking, en heeft die gaven aangewend in den dienst des Heeren en tot zegen der Kerken, zonder ooit zich geroepen te beschouwen om herder en leeraar te worden in eene kerk, of zich iets aan te matigen, wat tot de bediening van het ambt behoort. Juist hij met zijne singuliere gaven, had de grootste waardeering van het ambt.

In de Kerk des Heeren is voor ieder, die eene gave of gaven ontvangen heeft, plaats om zijn gave te gebruiken, doch een ieder in zijne beroeping, waarmede hij geroepen is.

De Heere God is een God van orde, en wil, dat alle dingen eerlijk en met orde geschieden, bijzonder in Zijne Kerke. Tot die orde behoort, dat zij, die tot het ambt van leeraar geroepen worden, bekwaam zullen zijn om te leeren, en dus geteerd moeten zijn. In de eerste plaats van den Geest geleerd, in de Schrift en tot persoonlijk geloof in den Heiland tot rechtvaardigheid; maar voorts ook toegerust met wetenschap van talen en uitlegging der Schrift, geschiedenis der Kerk en verdediging der waarheid, en opgeleid om met zielen om te gaan als herders der kudde,

Nu is de Heere ongetwijfeld vrijmachtig om, wie Hij wil en zoo als Hij wU, tot eenig ambt te roepen, en de noodige gaven om dat ambt waardig te vervullen te schenken, buiten den gewonen weg van opleiding en studie, en doet Hij zulks. Doch dan blijkt dit ook duidelijk, èn uit de kennelijke roeping tot het ambt èn uit de singuliere gaven verleend tot de vervulling der bediening. De Heere riep den schoenlapper William Carey om Zendeling te zijn in Indië en om de Schrift in vele Indische talen over te zetten, doch gaf hem ook de gave der talen, zoodat hij zonder zelf ooit eene hoogeschool bezocht te hebben en kwalijk onderwijs te hebben genoten op eene lagere school, professor werd in het Sanskrit, Arabisch, Perzisch en verwante talen aan de Universiteit te Calcutta. En zoo doet de Heere nog, naar de nood der Kerken het vereischt en overeenkomstig Zijn welgevallen, opdat wij altijd zullen gevoelen en verstaan, dat onze bekwaamheid is uit Hem.

En dan volgen deze practische wenken:

Het werk der Classe dus, als door eene Kerk toelating , tot het ambt van herder en leeraar gevraagd wordt overeenkomstig art. 8 der Kerkenordening, is te onderzoeken, ot de voorgestelde waarlijk van den Heere tot het ambt geroepen is en daartoe van Hem «singuliere gaven" heeft ontvangen.

Wat het eerste betreft, heeft de^roepende Kerkeraad aan de Classis satisfactie te geven, hoe hij er toe gekomen is, de roeping te laten uitgaan; welke gronden de Kerkeraad heeft aan te voeren, dat de roepin< j uit God is. °

Dat de voorgedragene nu en dan eens voor de gemeente is opgetreden; dat hij vlug ter taal is; dat hij «dusgenoemd" bevindelijk spreken kan; dat de gemeente »aan al die geleerdheid toch niets heeft" en het »best met dezen broeder tot predikant stellen kan"; of wel: »dat het financieel beter uitkomt, een ongestudeerd persoon te beroepen dan een Candidaat van de Vrije Universiteit of een dienstdoend leeraar" kan nooit — 't spreekt toch wel van zelf — als grond voor eene extra-ordmaire roeping tot den dienst des Woords worden bijgebracht. Hierop is ook met nadruk gewezen door de Voorloopige Synode, als volgt:

»Steeds dringender wordt de behoefte aan de prediking des Woords gevoeld, en nu tracht men daarin door middel eener verkeerde en betreurenswaard toepassing van Art. VIII zoo spoedig mogelijk te voorzien.

»Men acht dan de gave om een stichtelijke toespraak te houden voor de «Singuliere gaven" te moeten houden, in Alt. VIII bedoeld.

»Het gevolg van zulk een aw? -^< -.«/xr/5« toepassing van dit Art. zal ook zijn, dat men in de bediening des Woords vele goede en uitnemende krachten en gaven aan de gemeente onttrekt, en haar alzoo armer maakt, zoodat eene kleine oogenblikkelijke winst op onberekenbare schade zou komen te staan." (Acta der Voorl Synode. Art. 70). Wij cursiveeren. RED.)

Vooral ook heeft de Classis zich te overtuigen, dat de roeping niet van den beroepene zelf is uitgega Wij zeggen hiermede niet dat dit gebeurd is, maar het is gebeurli)k. Eerst nu en dan een spreekbeurt vervullen in vacante gemeenten; dan, na een gemakkelijk examen «oefenaar" worden ; vervolgens «dominé" naar artikel 8, dat zou wel geleidelijk kunnen gaan, doch niet dan tot schromelijk nadeel voor de Kerken, en meest voor de Kerk, die zulk een tot herder en leeraar ontvangt.

Onverbiddelijk behooren en zullen, naar wij ver trouwen, de Classes elk verzoek om toelating tot het ambt volgens artikel 8 der Kerkenordening afslaan, waar het bewi|s met geleverd wordt door de roepende Kerk - immers voor zoover dit op grond der Schrift geschieden kan — dat de speciale roeping is van den Reere, zoöder inmenging van ongoddelijke beweegredenen.

Daarna heeft de Classis zich te verzekeren dat de voorgedragene waarlijk singuliere, d i. zeldzame, bu tengewone gaven heeft tot de bediening des Woords in eene Kerk; dat een Godzalig, ootmoedig, zedig m is; van goed verstand en discreet om met zielen om te gaan; dat hij werkelijk gaven van welsprekendheid bezit en dit alles m bijzondere, singuliere mate. Reeft de Classis zich hiervan verzekerd, dan eerst volgt het onderzoek naar de kennis van den candidaat in de mtleggmg der Schrift, in de leerstellige Godgeleerdheid in de geschiedenis der Kerk enz. Dan, naar het noodig geoordeeld wordt, zal men hem een «tijd lang m het prive laten proponeeren", dus niet onmiddelijk als - herder en leeraar in eene Kerk bevestigen, en overigens met den voorgedragene handelen als de Classis «oordeelen zal stichtelijk wezen."

Waariijk in de meeste voorkomende gevallen geen gemakkelijke taak voor de Classis.

En dan dit nog:

Nog herinneren wij aan de bepaling der Voorioopige Synode (art. 70) «dat de Kerken geene examinatie naar Art VIII vragen, - veel minder, dat de Classen tot zoodanige examineering overgegaan, — alvorens over deze zaak het oordeel der Deputaten S nodi te hebben gezocht, met opgaaf van de gronden waarop examinatie naar Art. VIII voor eenigen persoon gewenscht wordt" en dat «bij verschil tusschen de Deputaten en de Kerken behooren de Kerken he oordeel der Synodale Vergadering te vragen "

Vooral deze laatste bepaling is van overwegend belang.

Deze zaak dient meer en meer aan de orde te komen.

Er kan met art VIII ook worden gespeeld. Zijn hoofdbeteekenis vindt art. VIII in het feit, dat God de Heere soms wonderbaar in singuliere mate kennis en gave der sprake zonder veel studie verleent; soms in een mate als een ander door veel studie nauwelijks bereiken kan.

Maar dit singuliere moet dan ook door een ieder gevoeld en getast irorden.

Men moet er niet maar even mee door kunnen. Het moet iets bijna wonderbaars zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's