GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een jonge doode.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een jonge doode.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Ach, wat is dit leven 1" zoo zuchtte een zwakke,

Een meiske, nog jeugdig, pas zestien jaar oud;

Zij voelde haar zwakheid, de boosheid haars levens;

Zij dacht aan het graf, o zoo somber en koud!

Maar wist zij dan niet van dien troost in het leven ?

Dien troost in het sterven zoo noodig als zoet ? Of was zij geboren in heidensche dreven,

Waar niemand een bode des vredes ontmoet?

Gelukkige! Neen, niet in heidensche dreven;

Maar ginds in Amerika’s westelijk oord.

Waar ’t kruis is geplant; diar aan d’oevers der

meren. Waar de Naam des Gekruisten sinds lang wordt gehoord.

Maar had z'ook bij ’t kruis hare zonden beleden?

Had zij den Gekruiste gezien in zijn smart?

Had zij in zijn wonden een schuilplaats gevonden?

Had zij door zijn bloed nu ook rust voor beurhart?

Verkorene! Ja, reeds in zonnige dagen,

Toen niets haar nog deerde, geen zwakheid haar boog,

Toen boog zij heur knieën en smeekt' om

genade; Zij zocht en zij vond ze — gena in Gods oog!

’t Was al, o, zij wist het! door Jezus verworven:

Hij stierf voor haar zonden; die liefde was groot!

Maar wat zij niet vatte — zij mocht het ge-

looven: ZiJ7i dood was haar leven; haar leven zijn dood! Vroeg vond zij genade en vroeg zou zij sterven,

Om vroeg bij heur Heiland daarboven te zijn.

»Te vroom voor deez' aarde, zoo sprak men,

haar minnend; En ’t scheen zoo; want weldra kwam ziekte en pijn.

De tering, door Michigans dampkring bevorderd,

Die velen, nog jeugdig, daar voert naar het

graf — Zij zou ook dit meiske, hoe vroom ook, niet sparen;

o, Bode des doods! laat, ai laat x^an Imar af!

Tevergeefs; ach, allengs werd het duidlijk en

Die kwaal was haar zichtbaar, kwaal, en men zuchtte

om 't leed;

Het sieraad der jeugd, o, men miste haar noode; Maartoch, men berustte; 't was God, die het deed.

En zijzelf....? Maar wie geeft haar gemoedsstemming weder?

Wie teekent het harte, daar Jezus in woont?

De blijdschap des hemels, de smarten der zonde —

Die mengeling — wie heeft ze ooit zuiver vertoond?

Verkleefd aan heur Heiland; verwant aan den

hemel; Steeds bang voor de zonde en teer van gemoed —

Was zij niet zoo droevig verknocht aan deez' aarde:

Haar leven was Jezus; de hemel haar goed!

Dit bleek in haar ziekte en zwakheid zoo heerlijk;

Al zuchtte zij soms ook bedrukt en bezwaard;

De zonde doet zuchten, ook Gods uitverkoornen: Geen stoorloos genot op een zondige aard!

En zelfs ook dat zuchten: »Ach, wat is dit

leven." 't Is de schaduw des lichts, dat heur ziele verblijdt;

Want wat is dit leven bij 't leven daarboven?

Bij 't leven door Jezus den zijnen bereid?

Dies was het bez«ek van de vromen haar

dierbaar; Die spraken van Jezus, heur Heiland en Heer;

En als zij haar wezen op 't leven daarboven.

Dan sprak ze: »o Ja, en daar zien we ons weer.'' Hoe heerlijk een ziekbed! De hemel op aarde!

Gemeenschap met God door het bloed van

Gods Zoon! o. Redder van zondaars! hoe groot is uw liefde!

Wat spreidt Gij ze glansrijk voor zondaars ten toon!

Een schaap uwer kudde in zwakheid en lijden —

Gij koestert het minzaam; het rust aan uw hart;

Haast neemt Gij het tot U, verheerlijkt daarboven,

Verlost van de zonde, bevrijd van de smart!

Schoon langzaam, toch zeker vergingen heur krachten:

De dood was niet ver meer; de hemel nabij!

Voor haar was de dood niet een schrikwekkend koning,

Maar een bode des vredes: |hij maakte haar vrij.

Door zwakheid vaak sluinirend, doch nimmer verbijsterd.

Was zij in den geest reeds verplaatst voor Gods troon;

Dddr zag zij de eng'Ien, en scharen verlosten,

God lovend en roemend in het bloed van Gods Zoon.

En als zij ontwaakte dan sprak ze: »Hoe heerlijk....

Hoe ... zalig ... diidr . . . boven ... bij Jezus te zijn."

Maar zwak werd heur stemme, ja nauwlijks meer hoorbaar.

Nog hoort men haar zachtkens: »Mijn. .. Heiland ... en mijn ..."

Dit mijn was het laatste; een hemelsche glimlach

Kwam op heur gelaat, en — zij was hier niet meer.

De Seraphim voerden heur ziele ten hemel.

Om eeuwig te zijn bij haar Redder en Heer...

Nu zucht zij niet meer; want hetgeen haar deed zuchten,

Is voor eeuwig voorbij: het hoort dA£r niet te huis:

Het Lam heeft verwonnen den Satan en zonde

Voor al wie daar roemen den roem van het kruis!

Nu zucht zij niet meer; nu geniet zij de ruste,

Na korten, na heil'gen, na wettigen strijd —

Haar strijd is voorbij en de krone duurt

eeuwig; En gij, die dit leest, is uw kroon ook bereid?

Het meisje, waarop dit gedicht doelt, lejsfde en stierf in Grand Rapids, Michigan, Amerika. De dichter van dit vers is een jongmensch, die door zwakke gezondheid zijne studie zag mislukken. Hij schreef ook het bekende boekske: Wat is Calvinisme? , dat 72 blz. groot, slechts 40 ets. kost. Men adresseere zich hiervoor aan W G. Stevens, te Gelselaar bij Borculo.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Een jonge doode.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1888

De Heraut | 4 Pagina's