GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

,,Een éénig zondaar verderft veel goeds."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Een éénig zondaar verderft veel goeds."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De wijsheid is beter dan de krijgswapenen; maar eea éénig zondaar verderft veel goeds. Pred. 9: i8.

Zondaar" en szondaar" is twee.

De Schrift spreekt van »zondaren", om er meê aan te duiden alle kind des menschen, dat in Adam viel en in erfschuld geboren is.

Zóó als het in Rom. 5 : 19 heet, dat »door de misdaad van éénen velen tot zondaars zijn gesteld geworden"; of ook als de heilige apostel Paulus zegt, »dat Christus voor ons gestorven is, toen wij nog zondaars waren."

Maar toch kent de Schrift ook een ander gebruik van het woord „zondaar", dat niet op allen slaat, maar alleen op hrn, in wie de zonde buitengewoon zeer is uitbrekende. Dan staan aan den éénen kant de lieden die God vreezen, en aan de andere zij de kinderen Belials, de »dvvazen", de »ijdele lieden", de ^spotters''; en die laatste soort, die de verzenen tegen de prikkelen slaan, heeten dan „zondaren" in bepaalden zin.

Dat hoort ge al dadelijk in den eersten Psalm, als het heet: »WeIgelukzalig is de man, die niet staat op den weg der zondaren." Aan Davids gebed als hij roept: „Raap mijn ziel niet weg met de zondaren" Aan Jesaja's profetie, dat Gods volk in Jeruzalem weer jubelen zal van vreugd, maar »dat er verbreking zal zijn der zondaren." En dat merkt ge eveneens in allerlei uitspraak van den Christus zelven: xlndien gij liefhebt die u liefhebben, wat dank hebt gij ? want ook de zondaren doen hetzelfde"; of als Jezus profeteert: »dat hij zal overgeleverd worden in de handen der zondaren." Iets wat telkens weerkeert als 'er sprake is van „tollenaren en zondaren", waarmee, gelijk duidelijk is, lang niet alle menschen zijn bedoeld.

Verwar die beiden dus nooit.

Zondaren zijn we allen, van nature allen kinderen des toorns; maar onder deze zondaren ; s een geslacht dat nog in Injzonderen zin een soort erger zondaren onder de zondaren vormt.

Lieden die zich aankanten tegen het heilige. Die de heerschappijen weerstaan en lasteren. Die er lust in hebben om veel goeds en schoons te verderven. Menschen in wie ge een in het oogvallende werking van den Duivel bespeurt.

Van dat soort lieden nu zegt Salomo, dat •^een éénig zondaar veel goeds bederft."

Want wel gaat deze stelling ook door van Adam, die als een éénig zondaar al het goed van Gods schepping verdierf. Maar zóó heeft Salomo het niet bedoeld.

De zaak bij Salomo is deze.

Hij nam het leven waar. Hij bespiedde het leven in maatschappij en huisgezin, en bevond nu telkens, hoe soms één die kwaad wilde., heel een kring van anders rechtschapen lieden aanstak.

Gelijk hij elders sprak, dat »één doode vHeg heel een kostelijkennardusbalsern bederven kan", zoo ook zegt hij daarom hier, dat soms één kwaad persoon heel een kring van anders betrekkelijk goede personen aansteekt.

En gold dit in Salomo's dagen, het geldt nog.

Ook nu nog heeft elk wijs man er een open oog voor, hoe in een gezin één kind dat kwaad wil, soms een vloek voor heel het huis wordt.

Hoe één boos kind van slecht karakter soms heel een school bedorven heeft. Hoe één verdorven karakter op een ambacht soms voor al de werklieden, die er werkten, ten verderve wierd.

Het is gezien onder dienstboden^ die saam dienden, hoe één verkeerde dienstmaagd niet enkel hst geluk en den vrede, maar ten leste ook den beteren toon der andere ten kwade deed keeren.

Het is gezien in onze kazernen, hoe één slechte, nietswaardige vloeker soms een heele zaal onder den vergiftigden adem van zijn spot en zijn ongeloof bracht.

Het is gezien, hoe op ziekenzalen één enkele deugniet voor alle overige kranken de interessante persoon wist te worden, en ze onder de macht van zijn boosheid kreeg.

Het is gezien, hoe op een kantoor, waar het dusver goed toeging, één enkele ingedrongen schelm, heel de rest aanstak in woorden en slechte manieren.

En zoo is er onder menschen bijna geen saamwerking, geen saamwoning, geen saamleven denkbaar, of altoos doet zich hetzelfde vreeslijke verschijnsel voor, dat één eenig zondaar, o, zoo vaak de goeden ten val brengt, en dat o, maar zoo zelden - de goeden macht krijgen over den deugniet.

Dat merkt men aan boord van een schip.

Dat merkt ge in de studentenwereld aan onze hoogescholen. Dat merkt ge op de fabriek onder het werkvolk. o, Salomo heeft het leven zoo diep gepeild Hij wist het wel: een éénig zondaar bederft veel goeds.

Nu ontkent ge dit niet; maar rekent ge er ook genoeg mede?

Immers dit beseft ge, is wat Salomo zegt waar, dan legt het naar alle kanten aan wie God vreest verplichting op.

Aan een ieder die lieden in dienst neemt, ten einde 'ze met anderen saam te laten vlerken, de verplichting, om met dat in dienst nemen niet lichtvaardig te werk te gaan, maar wel te onderzoeken, of ge zoo ook »een éénig zondaar" in uw huis of in uw fabriek zoudt brengen.

De verplichting om, als het uitkomt, dat ge »een éénig zondaar" onder uw dak of onder uw macht hebt opgenomen, terstond te waken en toe te zien. Hem te weerstaan.

Hem den teugel aan te leggen. Te waarschuwen tegen hem. En baat niets, hem, eer hij verder kwaad sticht, te verwijderen. o. Er wordt soms ook door kinderen Gods zoo gewetenloos gehandeld. Dan hebben ze door Gods gunste goede dientsboden of goed werkvolk gekregen; en plaatsen ze er toch, gedachteloos en roekeloos, zulk een »éénige zondares" of zulk een »éénig zondaar" bij. En als nu straks de geest onder hun dienstboden verpest of onder hun werkvolk verdorven is, wie zal dan de zielen dier bedorvenen van hun hand eisehen ? Is het niet de Heere ?

Ook schoten komen hier in het gedrang.

Wie school houdt draagt een ontzettende verantwoordelijkheid. Vele ouders vertrouwen u hun kinderen toe. En alles loopt wel. Maar nu wordt u ook een kii d aangeboden uit een ruw gezin, of wel »een éénig zondaar' uiteen goed gezin. Dan kan dat ééne kmd de doode vlieg voor uw school worden. De vonk die alles aansteekt. En daarom, zie toch toe, dat ge voor zulk een gevaar een open oog hebt; waar ge het merkt zulk een verkeerde onder den druk der beteren brengt; en lukt het u niet het kwaad te stuiten, liever onverwijld hem van uw school afdoet, dan dat ge door dien »éénigen zondaar' uw andere kinderen laat vergiftigen. Vooral kostscholen mogen wel dubbel toezien.

En die regel gaat door, door ook voor wie weezen onder zich heeft, of het comando over een kazerne of een schip in zee heeft, of aan het hoofd van een groot kantoor s'aat. In al die verbindingen toch dreigt hetzelfde gevaar.

Altoos de kwaden die de góéden bedreigen en vergiftigen willen, en altoos aan u die heilige roeping om openlijk voor de goeden uit te komen, en den goeden den hoogen toon te verschaffen, de verkeerden tegen te staan, en scherp te waken, dat geen oogenblik in zulk een kiing de spotter de gevierde man worde en wie God vreest zich voor zijn God gaat schamen.

De kerke Gods staat onder hetzelfde gebod.

Een enkele vonk vuurs, zie hoe grooten hoop hout ze aansteekt. Een weinig zuurdeesem verderft het gansche deeg. Vandaar de roeping van Gods kerk, om streng en ernstelijk tucht te oefenen. Het kwade mag de heerschappij niet hebben.

En wat nog het bangste is, ook in het huisgezin zelf kan dit kwaad schuilen. In een anders vroom gezin kan één kind zijn dat niet deugen wil. En laat ge dat ééne kind begaan, dan steekt dat ééne kind aldra heel uw huis aan.

Daarom is het zoo roekeloos en gewetenloos, als ouders hierover heenloopen en er geen onverzoenlijken strijd tegen voeren, of erger nog, er voor uit den-weg gaan, en de vreeze Gods iuit hun huis laten wijken, om onaangenaamheid met zulk een boos kind te mijden; of nog erger, het bedrijven van het kwade door dat kwade kind dulden in hun eigen huis.

Dit mag 7iooit.

De banier des Heeren moet in het aangezicht van zulk een verkeerd kind juist fier en moedig opgeheven blijven. Er moet tegen en voor zulk een kind gebeden. Er moet rusteloos aan zulk een kind gearbeid worden. En bovenal, de andere moeten gewaarschuwd» moeten geïsoleerd» moeten gesterkt worden. En dan eerst als slier oog voor het gevaar van dat verkeerde kind geopend, en de liefde om hem te heri winnen, ontvlamd is, din kan bet verkeer ! weer vrij en open zijn. Dan bant zulk een éénig zondaar den Heere niet langer, maar komt de naam des Heeren over hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Een éénig zondaar verderft veel goeds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's