Uit een kort verslag

Amsterdam, , 22 Febr. 1889.

sche Kerkbode van eene op 14 Februari gehouden kerkeraadsvergadering, blijkt een bijna ongeloof ijk feit.

Gelijk men zich herinnert zijn zes Gereformeerde predikanten te Amsterdam op 4 Januari 1886 geschorst zonder verlies van traktement^ en eerst ongeveer een jaar daarna door de Synodale Hiërarchie ontzet.

Hun kwam dus, in het stelsel der Synodale Hiërarchie zelve, vol en onverkort traktement toe over al den tijd van hun dienst tot op den dag hunner ontzetting.

Dit traktement moest hun uitbetaald worden deels door het Rijk, deels door de Amsterdamsche kerkvoogdij.

Dit laatste is echter sedert Juli 1885 niet geschied.

Overmits namelijk, hangende het Conflict, de inkomsten der Amsterdamsche kerkvoogdij niet door het Grootboek werden uitbetaald, was er geen geld en kon men niet betale; ? ..

De predikanten ontvingen derhalve van deze kerkvoogdij niet: i**. hetgeen op i Januari 1886 verschuldigd was over het vorige jaar 1885; 2". op i Juli 1886 niet hetgeen verschuldigd was over het toen verschenen traktement; en 3". op i Januari 1887 niet het toen verschuldigde.

Nu hierin lag niets vreemds, en goede vrienden schoten het tijdelijk voor.

Maar wat is nu sinds geschied?

Och, men weet het immers! De procedure is door den Hoogen Raad beslist.

Daarop heeft het Grootboek de achterstallige gelden aan de thans fungeerende kerkvoogden uitbetaald, en aan alle andere predikanten is onverwijld het achterstallige traktement ter hand gesteld.

Edoch, op heden 16 Februari 1889, dus maanden nadat dit alles geschied is, bleef deze kerkvoogdij het wettie; verschuldigde traktement van deze zes predikanten nog steeds in kas houden.

Hun is nog geen cent uitbetaald van de som van eenige duizenden guldens, die de Synodale Hiërarchie, in haar eiqen stelsel, hun schuldig is.

Zulk een houding is zonder voorbeeld in de geschiedenis.

„Onkiesch" is wel het zachtste woord, dat men voor deze iminoreele daad vinden kan.

Het is ^wettig verschuldigd geld. Het geld er voor is van het Grootboek ontvangen. En toch blijft de fungeerende kerkvoogdij in verzuim haar schuld te betalen.

Zoo iets begrijpt mea van een college, waarin toch ook j> atsoenlijke mannen zitten, niet.

O. i. kan deze zaak er dan ook niet bij blijven.

Blijven deze kerkvoogden geld, dat hun niet toekomt, ook als fungeerende kerkvoogden niet toekomt, onder zich houden, dan is dwingen tot betaling het eenige wat overblijft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen