GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Theoriën van Kerkzuivering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theoriën van Kerkzuivering.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Met klimmenden aandrang kwam sedert de dagen der Fransche Revolutie de vraag naar de beste wijze van Kerksuivering weer aan de orde.

Niet slechts toch dat er tusschen het ideaal der kerk van Christus en de kerk die men voor zich zag, een bedenkelijke klove begon te gapen; maar erger nog, de fundamenten zelven van het kerkelijk gebouw waren losgewrikt; en luidkeels begon men van alle kant te roepen, dat van de aloude kerk heel iets anders moest gemaakt.

Gelijk men onze oude driedekkers in logge, lompe drijvende batterijen heeft omgetimmerd en heel onze oude oorlogsvloot heeft omgezet in een vloot van pantserschepen en torpedo's, zoo ook moest de kerk van Christus gemoderniseerd worden.

Ai het oude wierd, cis verouderd, onbruikbaar verklaard. Fonkelnieuw zou alles worden.

Bijna tragisch is het, thans in 1889 nog eens de artikelen en vlugschriften, vol gloed en moed, te herlezen, waarmee de predikers dezer nieuwigheden in de jaren 1850— i860 de goê gemeente voorpraatten, dat zij nu eerst den Bijbel eens recht op zijn prijs zou leeren schatten; dat het leven der vroomheid door hen eerst in wijderen kring zou worden uitgebreid om als een zuurdeesemheel onze maatschappij te doorzuren; hoe, mits men maar de oude dogmata oprolde, en boeiende menschelijke taal sprak, onze kerkgebouwen onder het gehoor der moderne predikers welhaast vol zouden loopen; en hoe, dank zij de veerkracht waarmee hun critiek door dorst tasten, welhaast de religie een der meest gevierde machten zou worden in onze moderne saamleving.

Ernest Renan, na Strauss en Bauer, zou de apostel onzer negentiende eeuw zijn! Thans haalt men schier in mededoogen de schouders op over de holheid en saploosheid van deze toch oprecht gekoesterde verwachtingen.

Lees thans de Hervorming maar, en verg^^ j, haar gedempten, schier huisbakken ° ' ° toon met het profetisch gejubel dat eertijds door de lucht kwam daveren, en de Fata morgana is openbaar.

Doch juist door deze bittere teleurstelling onzer moderne theologen, is het kerkelijk vraagstuk met kracht op den voorgrond gedrongen. Deze nieuwe heresie heeft haar kostelijke vrucht gedragen in de prikkeling van veel sluimerende kracht. En waarin thans de tegenstanders der Modernen ook mogen verschiLen, allen stemmen overeen in den wensch en de bede, dat we hoe eer hoe liever uit den onverkwikkelijken kerkdijken toestand, die het Gods tijk ophoudt, in beter en helderder vaarwater mochten geraken.

Toch richt zich daarom aller wensch nog niet op eenzelfde doel.

Men is daartoe van te verschillende herkomst.

Vergeet toch niet, dat lang niet alles Gereformeerd was, wat in de jaren der Fransche Revolutie gerekend wierd tot de Gereformeerde kerken te behooren.

Dat leert de kerkhistorie ons wel anders.

Ziehier veeleer een staalkaart van de zeer onderscheidene' elementen, die in de bevplking onzer Gereformeerde kerken waren saamgevloeid.

Vooreerst hadt ge de echte Calvinisten; maar onder hen vermengd de zeer groote massa Doopsgezinden, die jarenlang de Doopersche voorgangers waren nageloopen, en nu in grooten getale kwansuis Gereformeerd wierden. Dan bleven met deze Calvinisten en Dooperschen vermengd een tamelijk kras getal van onverschillige Roomschen, die op ver van geestelijke wijs hun overgang van Rome naar Dordt hadden gemaakt, en soms in eenzelfde dorp 's morgens nog de vroegmis hadden bijgewoond, om 's middags in één en hetzelfde kerkgebouw een uitlegging bij te wonen, we zeggen niet aan te hooren, van den Heidelbergschen Catechismus. Voorts voegde zich hier als vierde elemtnt bij, Jan Rap en zijn maat, de tegenstribbelaars tegen elke religie, die tot op de Reformatie met Rome liepen, en in tal van landen in de Roomsche kerk gebleven zijn, maar die ten onzent aan de zij der Gereformeerden kwamen, niet omdat ze met Calvijn liepen, maar overmits de Reformatie hun de duimschroeven minder aanwrong. Als vijfde bestanddeel kv/am daar aan het eind der 16de en in den aanvang der 17de eeuw het Arminianisme bij, dat, na Maurits' optreden, om op sociaal en politiek gebied vooruit te komen, de huik naar den winu hing, en in schijn de Drie Formulieren aanvaardde. Terwijl zich eindelijk bij deze vijf elementen allengs nog het Antinomianisme voegde, dat, op Spinoza leunend, in allerlei sektarische formatie lucht zocht. Rekent men nu, dat in de jaren der Fransche Revolutie de Gereformeerde kerken een goede miUioen zielen telden, dan mag veilig aangenomen, dat het getal der echte Calvinisten op een honderd duizend geslonken was, en dat op één tiende echt Calvinisme minstens negen tiende verkleurd metaal voorkv/am.

Doch ook hiermee zijn we nog niet aan het einde van het droef verhaal. Immers, had na de bange jaren der Revolutie het geheel onzer kerken bij heur eigen levensbeginsel betering gezocht,

dan zou ongetjvijteld de historische drijfkracht wonderen hebben gewrocht, en ware buiten kijf het oude stempel weer boven gekomen.

Doch dit was niet het geval.

Het oude en historische Calvinisme ten onzent school daartoe te uitsluitend onder den boerenstand en de kleine burgerij. Het miste tolken. Het bezat geen orgaan. Het hield wel stand, maai-ontwikkelde zich niet. Er wierden eer sporen zichtbaar van beschimmeling, Nederland heeft zich in de jaren van 1800—1812 niet uit eigen veerkracht opgericht. De restauratie die kwam, was van uitheemsche herkomst. Van Pruisen en Engeland was de machtige tegenstoot uitgegaan, om de Fransche Revolutie te temmen en Napoleon, haar vleeschgeworden geweldenaar, m zijn zegevaart te stuiten. En het is onder het zedelijk overwicht, dat Pruiocn en Engeland hierdoor in het Europeesch concert erlangden, dat ook Nederland bukken moest.

Hierin viel eigen schuld te belijden, en het bestel van Gods voorzienigheid te aanbidden.

Eigen schuld, want de Gereformeerde kerken hadden in tweeërlei opzicht schriklijk gezondigd. Vooreerst door, op grootheid van zielental belust, geheel een schare in zich op te nemen, die niet inleefde in haar belijdenis. En ten tweede door, in strijd met haar levensbeginsel, te leunen op den sterken arm van den Staat, De proeve was ook eertijds genomen, om zonder bekeering en belijdenis, gansche, geheel wilde scharen in den schoot der kerk te ontvangen, en de kerkgeschiedenis der eerste vijf eeuwen weet er van te verhalen, hoe toen welhaast allerlei valsche philosophie en religie, onder de namen van Gnosticisme, Ébionitisme, Montanisme en Ma nicheïsme de kerk vermoord had. Tot eindelijk de Bisschop van Rome zeer terechj begreep, dat zulk een wijd openzetten van de deur dan alleen doenlijk was, zoo men de Bediening van het Woord van de schare onafhankelijk maakte, en een priesterstand in het leven riep, die stoelde op eigen wortel.

Maar het Calvinisme, dat zulk een hiërarchie uit beginsel buitensloot, en toch de breede schare toeliet, kon uiteraard niet aan het gevaar ontkomen, dat deze wilde schare zich siraks van school en kansel meester maakte en zoo heel de kerk verdierf.

Zoo boette de Gereformeerde kerk voor de zonde harer traagheid.

Maar ook haar leunen en steunen op den Staat bracht haar ten verderve.

Dit huwelijk toch met de 0/erheid bracht het drievoudig nadeel met zich:1". dat het saamkomen van haar onmisbare nationale Synoden wierd belet en daardoor heur natuurlijke ontwikkeling onmogelijk gemaakt; 2". dat het oefenen van tucht door de macht der regenten en den invloed der grooten en aanzienlijken ondoenlijk wierd; en 3". dat de zedelijke macht, om ter wille van de kerk afstand te doen van den Mammon, niet tot ontwikkeling kwam.

Ze kieeg een massa gebouwen, die voor haar eeredienst ongeschikt waren, en een massa goed en geld, dat steunpunt wierd voor het ongeloof om het geloot in haar midden te bestrijden.

Door deze velerlei zonde verbeurde zij het recht om in het begin dezer eeuw uit haar eigen wortel op te bloeien. Ze kon dit niet. Gods oordeel bond haar.

En zoo is het geschied, dat de restauratie van het Christelijk beginsel ten onzent niet van den ouden stam, maar op veelszins antinationale wijze van Pruisen en Engeland is uitgegaan. Van Engeland door den Reveil en van Pruisen door de philosophic van Schleiermacher.

Uit Schleiermacher sproot zoowel de Groninger-practische, als de Ethischmystieke richting; en beide stonden reeds een tijdlang tegen het Modernisme over, toen er onder de kringen van Calvijns geestverwanten nog op verre na niet aan principieel verweer noch aan roeping voorland en volk gedacht wierd.

Zelfs Bilderdijk, wiens atkeer van de Duitsche philosophic spreekwoordelijk was, en die dieper dan een zijner tijdgenooten in de grondstelling van het Calvinisme inleefde, was toch zoo weinig historisch ontwikkeld en zoo slecht theoloog, dat zijn eigen verwantschap aan het aloude Calvinisme voor hem zelven een geheim bleef en in geen • zijner eerste volgelingen tot helder bewustheid kwam.

Het Calvinisme bleef NachtschooU En het was eerst, bij aanvang door het kloeke optreden der Gescheidenen en Confessioneelen; straks door Dr. Schwartz; en nu laatstelijk door de Heraut in haar nieuwe phase, dat onder de Calvinisten meer algemeen het besef ontwaakte van de schoone roeping voor land en Volk, die hen door het Noblesse oblige der historie was opgelegd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Theoriën van Kerkzuivering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's