GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dr. H. Bavinck,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. H. Bavinck,

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Anlsterdam, 26 April 1889.

Docent aan de Theol. School te Kampen, die door de heeren Directeuren der Vrije Universiteit tot hoogleeraar aan de Theologische Faculteit dier inrichting voor Hooger Onderwijs benoemd was, heeft gemeend voor deze benoeming te moeten bedanken.

Licht op dit besluit werpt onderstaand schrijven van Dr. Bavincks hand, opgenomen in de Bazuin van de vorige week:

In ditzelfde nommer der Bazuin wordt de beslissing medegedeeld, welke ik in zake de benoeming aan de Vrije Universiteit na rijp beraad heb gemeend te moeten nemen. Voor een niet gering deel is die beslissing bewerkt door de hartelijke en dringende beden, welke per telegram, brief of briefkaart, uit alle oorden des lands, door classicale vergaderingen, kerkeraden, predikanten, ouderlingen, diakenen en leden der Christ. Geref. Kerk mij werden toegezonden, om toch aan de Theol. School mij te blijven verbinden. Diep werd ik menigmaal getroffen door de ongeveinsde liefde en de hartelijke waardeering, waarin mijn persoon en arbeid door de genade Gods bij velen mag deelen. Toen ik dan ook tot een besluit moest komen, kon ik aan den vriendelijken en aanhoudenden drang, die van allen kant, vooral ook van mijn geliefde studenten tot mij kwam, geen weerstand bieden. Hoezeer het mij ook smartte aan hooggeschatte broederen eene teleurstelling te bereiden, ik kon en mocht de benoeming niet aannemen, die door H. H. Directeuren der Vereeniging voor Hooger Geref. Onderwijs op mij uitgebracht was.

Men zal het mij wel ten goede willen houden, dat ik op de ontvangen brieven niet afzonderlijk antwoord. Er zou schier geen einde aan zijn. Ik neem daarom de vrijheid, om langs dezen weg aan allen, die zeo ondubbelzinnige bewijzen van hunne liefde en belangstelling gaven, mijn ootmoedigen dank te betuigen.

Moge God de genomen beslissing met zijne goedkeuring en zijn onmisbaren zegen bekronen !

Misschien verwondert het velen, dat ik de 1 benoeming nog zoo lang en zoo ernstig in overweging nam. Maar het kwam mij voor, dat ik niet anders mocht doen. Bekend met de omstandigheden, waaronder zij plaatshad, zag ik haar in een ander licht, dan waarin zij zich aan velen voordeed. Bovendien, de Vrije Universiteit, hoe weinig zij ook nog aan haar naam en doel beantwoorde, is toch vertegenwoordigster en draagster van een 'groote gedachte. Zij stelt zich een doel voor^oogen, dat elk Gereformeerde heilig moet zijn, de handhaving n. 1. van de eere Gods ook op het terrein der wetenschap. Zij gaat in de opleiding van predikanten niet op, en staat als zoodanig geheel buiten de kerkelijke kwestiën. En daarom meende ik het aan de benoeming zelve verschuldigd te zijn, om ernstig te beproeven, of ik in haar ook eene roeping van 's Heeren wege hadde te zien.

Men gevoelt dus, dat mijn bedanken niet is voortgevloïid uit instemming met het te Assen genomen besluit, dat eene kerk altijd een eigen inrichting moet hebben voor de opleiding harer predikanten. Het spijt mij zelfs zeer, dat de Christ. Geref. Kerk, die nog nooit over deze gewichtige zaak zich had uitgesproken, nu in eens zulk een veelzeggende beslissing nam. Eene Universiteit heeft ondanks haar schaduwzijde daarom altijd, naar mij voorkomt, boven een Theol. School de voorkeur, omdat zij de waarheid Gods, in Christus geopenbaard, tot heerschappij zoekt te brengen op ieder terrein van het menschelijk leven.

Evenmin is mijn bedanken toe te schrijven aan wat velen misschien trouw aan »onze" kerk zullen noemen. Want ik kon en kan nog niet inzien, dat ik naar Amsterdam vertrekkende, eenig beginsel op kerkelijk gebied verloochende. De kwestie van scheiding of doleantie stond buiten de benoeming. Ook aan de Vrije Universiteit ware ik lid der Christ. Ger. Kerk gebleven. Van een overgaan tot de »doleerenden" was niet de minste sprake.

Maar ik kon desniettemin geene vrijmoedigheid vinden, om in dit stadium der nog altijd voortdurende onderhandelingen door mijn vertrek de Theol. School te verzwakken en de kans op vereeniging nog geringer te maken, dan zij nu feitelijk reeds is. En deze overweging, aangedrongen door schier heel de Christ. Geref. Kerk, heeft mij tot die beslissing geleid, welke, naar ik hoop, overeenkomstig den wil des Heeren genomen en Kerk en School tot zegen ^al zijn.

Onzerzijds was dit besluit niet anders gewacht, en we billijken het volkomen.

Wel was er een tijdlang sprake geweest van eene poging, om het onderwijs aan beide scholen aanvankelijk te verbinden, en ware dit mogelijk gebleken, het zou ons een oorzaak van vreugde zijn geweest.

De litterarische lessen thans door Dr. Bavinck aan de Theol. School te Kampen gegeven, hadden dan allicht aan een litterator kunnen worden toevertrouwd, en de hierdoor gespaarde tijd aan de Vrije Universiteit ten goede kunnen komen.

Nu echter tegen zoodanig plan overwegende bezwaren waren gerezen en op ver-W2zenlijking van dit denkbeeld niet kon gehoopt, was het wel niet onbegrijpelijk dat heeren Directeuren der Vrije Universiteit zonder op bijconsideratiën te letten, eenvoudig den manbenoemden, die, naar aller eenparig oordeel, op die benoeming het eerste en beste recht kon doen gelden, maar was het even natuurlijk, dat Dr. Bavinck bedanken moest.

Onder de bestaande omstandigheden, zou het verlaten van Kampen in het oog van bijna alle Christ. Gereformeerden een verlaten van hun zaak geweest zijn.

Dit zou de hereeniging niet bevorderd, maar, in sterker zin dan iets anders, kwaad bloed hebben gezet.

Dr. Bavinck is voor de Christ. Gereformeerden thans in eminenten zin hun wetenschappelijke naam; hun hope; en hun glorie.

Hem te moeten ard zijn geweest. verliezen, zou hun te

Men merkt dan ook uit het schrijven van Dr. Bavinck, hoe de Christ. Gereformeerden, hoezeer wetende, dat Dr. Bavinck in veel opzichten hun overtuiging niet deelt, nochtans als één man te hoop zijn geloopen, om dezen .slag van hun kerk af te wenden.

Dit moest zoo. Dit kon niet anders. Dit was met zekerheid te voorzien.

En ook ons komt voor, dat Dr. Bavinck door een andere keuze te doen, onder het gestarnte waaronder de wederzijdsche verhoudingen thans stonden, aan de zaak der Gereformeerde beginselen, die ons beiden gemeen is, voor de toekomst meer afbreuk dan voordeel zou hebben gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Dr. H. Bavinck,

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's