GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog op één Haagsch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog op één Haagsch

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 12 Sept. 1890.

Nog op één Haagsch-Synodaal punt dient de aandacht gevestigd, t. w. haar innerlijke onwaarheid; de vooral in haar ingeslopene ., ., leti^en in de kerk, "

Hiermee wordt natuurlijk in het minst niet gedoeld op eenige opzettelijke misleiding of persoonlijke onwaarheid.

Ook in den strijd tegen de Haagsche Synode mogen van Gereformeerde zijde slechts eerlijke wapenen gebezigd, en we zouden aanstooten tegen dezen eisch, zoo we ooit ons het recht aanmatigden, om over de persoonlijke consideratiën van iemands hart te oordeelen.

Wel vleien we ons niet, om het Hand. op dit punt te bevredigen, dat onder het opschrift „Pharizeesch" over ons eerste artikel, rakende de Haagsche Synode, heenviel. Maar het zonderling verschijnsel, dat juist de groote liberale bladen, het thans zoo warm voor de vroeger ook door hen zoo geminachte .Synode opnemen, is te raadselachtig; , om in een ernstig debat mee te tellen.

De critiek van het Hand. laten we daarom onbesproken, en keeren tot onze critiek op de Haagsche Synode terug.

In die Haagsche Synode dan wierd zeer onderscheidenlijk over het belijdend karakter der Organisatie geoordeeld. Er zaten mannen in, die als men hun afvraagt, hoe het met de Drie Formulieren van eenigheid staat, u met het grootste a plomb verzekeren, dat deze Drie Formulieren nog altoos de geldende symbolen der„Nederlandsche Hervormde kerk" zijn. Er namen andere leden zitting, die u even stellig betuigen, dat de „Nederlandsche Hervormde kerk" feitelijk niets meer met deze Formulieren uitstaande heeft. En er school tusschen deze beide uitersten een niet zoo dunne laag middenstof, wier tolken u zeggen: „Och, praat van die Diie Formulieren maar niet langer; want, ja, rechtens zitten we er nog met een heel dun draadje aan vast, maar geen sterveling op heel de Synode, die voor die fraaie Formulieren nog een vinger verroeren wil. Ze liggen voor dood in de kist, en er uit komen ze nooit weder!"

Dat nu deze laatste zegslieden het bij het rechte eind hebben, is ook thans weer uit de handelingen der Synode gebleken, want ook zij hield zich nogmaals met het vraagstuk van de leertueht bezig.

Dat moest ze wel, want er was een voorstel aan de orde, om de leertueht subjectief te maken.

Curieus, zult ge zeggen.

Subjectieve leertueht, wat is dit voor onding ?

De contract-schender zal voortaan dan alleen strafbaar zijn, als hij zelf erkent zijn contract vetbroken te hebben. Wie dit ontkent, ook al handelt hij lijnrecht met zijn contract in strijd, gaat vrij uit.

Ge hebt contrabande over de grenzen gebracht, en wordt door de kommiezen aangehaald. Nu zoudt ge meenen, dat dan die kommiezen het recht hadden u aan te houden. Doch met uw welnemen, het strafrecht is subjectief geworden, en wel verre van u te mogen aanhouden, moeten de kommiezen u zelf vragen, of ge ook meent contrabande bij u te hebben.

En zoo ge hierop zegt: neen, dan moeten ze u doorlaten, al zien ze ook den zak met zout wiegelen op uw rug.

Maar dat is een onderstbovenkeering van elk rechtsbegrip, zegt ge.

We weerspreken het niet, en constataeren alleen, dat toch heusch op alle bestuursvergaderingen van Classicale en Synodale colleges dit leuke, ongerijmde voorstelaan de orde was gesteld.

Leertueht, zoo luidde het voorstel, zou dan alleen mogen worden toegepast, als de delirquent zelf oordeelde, dat hij overtreden had. Anders niet.

Nu zou op een gewone vergadering van normale personen, bij het aan de orde komen van zoo onzinnig en ongerijmd voorstel, de praeses allicht terstond gezegd hébben: „Mijneheeren, dit voorstel moet een vergissing zijn. Het kan niet anders dan door misverstand op de agenda zijn gekomen. En ik stel dus voor, het zonder verdere formaliteit buiten behandeling te ste'len."

Maar in dit abnormale college ging dit anders toe.

Het ridicule voorstel kwam zeer deftig aan de orde, verzeld en beladen met een stapel hoogst deftige adviezen van allerlei classes. Toen wierd bet commissoriaal gemaakt, en hebben eenige commissieleden er een paar avonden aan zoek gebracht om het te „overwegen" en te „bezien". Daarna is een rapporteur benoemd, die een sierlijk rapport heeft opgesteld. Dit rapport is in die commissie ter tafel gebracht en aangenomen. Daarop is dit rapport op de Synode gelezen, en toen is, naar aanleiding van dit rapport, de sluis opengezet en de breede stroom der welsprekendheid onder de Synodale heeren aan het vloeien gegaan.

Natuurlijk eindigde ook de Synode met dit potsierlijk voorstel te begraven. Dat kon niet anders. Maar eer het zoo ver kwam, ' moest eerst én door de commissie, én door den rapporteur, én door de Synode een vertooning voor het sterfhuis in optima forma worden gehouden.

Het wierd begraven, maar op een wijs die u denken deed aan de heilige katten in het oude Egypte, die men balsemde met kostelijke kruiden en voorts in plechtige lijkstaatsie ten grave droeg, in plaats van zulk een doode kat eenvoudig in een zak te stoppen en met een steen er aan in de vliet te werpen.

Maar zoo zijn nu eenmaal de Synodale manieren. Deftigheid bovenal! Onnatuur, mits in het plechtige staatsiekleed, is haar een tweede natuur geworden.

En wat kreeg men nu bij die gelegenheid in de lijkrede te hooren.'

Dat de Synode éen zoo dwaas voorstel, kort en bondig, om zijn dwaasheid ten doode doemde?

o. Neen.

Voor het eenvoudig besef, dat subjectief tuchtrecht een contradictio in terminis is, had men geen nuchteren zin genoeg.

Veeleer werd er ook nu weer gepleit op de noodlottige gevolgen, die dit voorstel, wierd het aangenomen, voor de rust en orde in het genootschap zou hebben. Er zou opnieuw roering in de doodsbeenderen komen. Stellig zou het reactie wekken. Het zou de confessioneele hospitaalsoldaten opeens weer als moedige strijders naar de voorhoede drijven. En waar het voorstel blijkbaar losmaking van den band die „Genootschap" en „Leer" nog altoos saambond, op het oog had, zou juist omgekeerd de beteekenis der leer er in het genootschap door klimmen.

En vraagt ge, of er dan geen orthodoxe heeren in deze Synode zaten, en of die dan bij de begrafenis van het voorstel geen mond opendeden, dan moet geantwoord: o, Jawel. Die heeren hebben er ook het hunne van gezegd. Maar hun zeggen kwam hierop neer, dat thans reeds geen vijf percent van de orthodoxe predikanten leertueht meer zou willen. Dat er dus geen het minste gevaar bestond, dat de objectieve leertueht ooit zou worden toegepast. Maar dat, als men den euvelen moed had, om de leertueht subjectief te maken, juist de [weinige voorstanders van degelijke leertueht hierdoor een sterkere positie zouden erlangen.

Ge ziet dus, er werd door deze orthodoxe heeren niet geargumenteerd uit Gods Woord, om aan te toonen, dat Gods Woord de leertueht in zijn kerk afkeurt. Er wierd niet gepleit op de Drie Formulieren van eenig' heid, om duidelijk te maken, dat deze de leertueht niet eischen. Er wierd niet geredeneerd uit het Christelijk beginsel, om te doen zien, hoe dit beginsel zich tegen leertueht verzet. Ja, er werd zelfs niet gerekend met de gemeente, om te doen uitkomen, hoe deze van leertueht al meer afkeerig is geworden.

Van dit alles repten de heeren nauwlijks.

Neen, hun hoofdargument was een opportuniteitsberekening, steunende op de willekeurige opinie van de meerderhtid der orthodoxe dominees. Die dominees, die voor het grooter deel Arminiaansch zijn, willen begrijpelijkerwijs van geen leertueht weten. Zooals die dominees stemmen, zoo stemt ook hun gedweeë kerkeraad. Gevaar voor een leertucht-proces is er dus in het minst niet. Eilieve, waarom dan noodelocs heel deze quaestie omgehaald 1 Heusch, ge hoeft dat mes van leertueht r.iel aan de kleuters uit handen te nemen, want het is bot geslagen als een plank, en het heft is er al lang door de ortodoxe dominees afgewrongen.

En zoo Vv'ierd het komieke voorstel plechtiglijk gekist, ingebalsemd en ten grave gedragen, en bij het lijkmaal, dat na afloop plaats vond, spraken de heeren over en weer zelf hun verwondering uit over den zeldzaam broederlijken en weiwillenden geest, die hun beraadslagingen bezield had.

En toch ligt in heel deze klucht die ter Synode wierd opgevoerd, niets dat u bevreemden kan.

Immers reeds voor twintig jaar riep de overleden hoogleeraar Chantepie de la Saussaye het den zijnen toe, dat de Belijdeniskerken heur tijd hadden gehad, en nooit weer uit heur graf moesten opstaan.

De Geest in de gemeente zou de waarheid ter zegepraal leiden. vanzelf

Dat wierd dan ook het wachtwoord der Ethische ric'ating, die zich v/el met den schoonen titel van Ethisch siert, maar feitelijk het ethische element naturaliseert.

Zooals er in een plant een proces is, dat in de eenzame wouden zonder tusschenkomst van menschenhand, het leven doet voorttieren, zoo ook zou voortaan het geestelijk leven werken.

Door een soort natuurproces.

In pantheïstischen zin. Vanzelf.

Wat gist in het volksleven, zou nagisten in de kerk van Christus.

En aan de kerk zou geen andere taak blijven, dan om waar te nemen en te controleeren, hoe dit proces liep. Daar is men dan nu ook aan toe.

Keur is er niet meer. Niets wordt aan de grenzen meer afgewezen. Alle lading komt vrij binnen.

Het wordt een potpourri van alle denkbare en ondenkbare invallen. Een mengelmoes van alle gangbare stelsels. Een kleurloos allegaartje.

Zoo triomfeert de ^^/«w/^^ kerkbeschouwing, die in den grond met die der Modernen één is.

En vraagt ge, of dan alle orthodoxen in het genootschap hier thans mee meegaan.? En of er dan niets meer over is van het protest dat én Van Oosterzee, én Doedes, én Felix, én Buytendijk hier eertijds tegen indienden ?

Och, wat zullen we zeggen.

De Oosterzeeianen zijn bij monde van Dr. Van der Flier laffelijk overgeloopen. De Doedesianen zijn onder Bronsvelds leiding geheel van hun vroeger standpunt afgegaan en staan thans bijna op Modern terrein. Felix is zijn kracht kwijt en schrijft booze brieven, niet aan het adres van de Modernen of Ethischen, maar altoos tegen de Gereformeerden en tegen hen alleen. En het orgaan uit Wapeningen, het moet tot zijn eere gezegd, heeft nog wel een protest ingediend, maar om het dan ook bij dat papieren protest te laten, en voorts al tegenpruttelend mee af te drijven.

Staat het nu vast, dat een „kerk" zonder leer en leertueht ophield een kerk te zijn, dan is hiermee uitgemaakt, dat de Synodale Organisatie, alias gezegd de „Ned. Herv. kerk" als genootschap, niet eens een „valsche kerk" is, maar eenvoudig geen kerk, wijl ze de eerste en noodzakelijke kenmerken van een kerke Christi heeft verloren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Nog op één Haagsch

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 september 1890

De Heraut | 4 Pagina's