Centrale Pastorale Conferentie.

We hebben den 8en September weer onze Centrale Pastorale Conferentie gehad te Amsterdam. Wat zulk een vergadering is? Een samenkomst van Ambtsdragers in de gemeente, benevens onderwijzers, waarop allerlei belang rijke vraagstukken, in betrekking tot het leven der gemeente behandeld worden. Het is echter geen officieele vergadering waarop besluiten genomen worden, maar een broederlijke samenkomst, waarop eenvoudig van gedachten gewisseld wordt over onderwerpen, die door het bestuur te voren aan de orde zijn gesteld, of welker bespreking door dezen of gene is gevraagd.

We hadden weer het voorrecht drie onzer hoogleeraren; de Cock, - Bavinck en Lindeboom, welke laatste voorzitter van de vergadering is, in ons midden te hebben. Deze hooggeschatte broeders hebben natuurlijk niet weinig bijgedragen om de besprekingen aangenaam en leerrijk te maken.

Nadat de opening op gebruikelijke wijze: met psalmgezang, gebed en het lezen van Gods Woord had plaats gehad, werd door Ds. Tazelaar, van Weesp, het onderv/erp behandeld: »Het verband tusschen Schrift en Belijdenis."

Op vattelijke wijze werd aangetoond waarom dat verband bestaat, waarom het gegrond is en waarom het niet mag worden losgelaten. Een warme bespreking volgde, waaraan door vele broederen werd deelgenomen. Nu moet ge weten dat schier altijd een der broederen stilzwijgend de taak op zich neemt om het gevoelen der broederen tegen te spreken en daartoe alles aanvoert, wat door de tegenstanders der leer en Belijdenis in 't midden gebracht wordt, hetgeen dan door andere broederen weerlegd wordt. Dit geschiedt om de vergadering des te leerrijker en te vruchtbaarder te maken.

Nadat al het mogelijke tegen de Belijdenis was ingebracht en weerlegd, bleek ons bij vernieuwing wat een zegen voor de gemeente het bezit van die erfenis der vaderen is. Zeer zeker waren allen dankbaar dat de Heere in den weg zijner voorzienigheid ons door die schriften heeft vereenigd en gewapend tegen de dwalingen uit vroeger en later tijd.

Het.tweede onderwerp: »De nederdaling ter helle" werd ingeleid door Ds. Veltman van Haarlemmermeer O. Z. Misschien weet gij dat dit een onderwerp is, waarover zeer verschillend wordt gedacht en daarom ook van neteligen aard voor den referent. ZEw. besprak : »De rechte opvatting en het belang ervan voor de pastoraal of de toepassing ervan voor de gemeente." Prof. Lindeboom gaf ten slotte een zeer leerrijke beschouwing over de Scheool en den Hades of den staat der afgescheiden zielen tusschen den dood en de opstanding en den toestand, waarin Jezus geweest is in dien staat, en den staat der heerlijkheid, waartoe Hij in de hoogste hemelen, na zijne hemelvaart, gekomen is.

Ook hier bleek weer dat er in de Heilige Schrift nog zooveel waarheden verborgen liggen; dat de Schrft een goudmijn is, waarvan nog zoo weinig aderen volkomen ontgonnen zijn. Zij het behandelde voor allen een prikkel om bij besef van weinig weten, op dat gebied, tot des te ernstiger en volhardender onderzoek te komen.

Het derde onderwerp : »Wat kunnen wij doen tot steun van minvermogende Chr. Geref. jongelingen tot verkrijging van een gymnasiale opleiding"? werd ingeleid door Prof. De Cock.

Er was bedoeld hoe Chr. Geref. jongeHngen met goeden aanleg voor de studie, zonder een bepaalde keuze te moeten doen, met vrijlating dus of zij, na volbrachte studie aan het gymnasium, voor predikant, geneesheer, advocaat, of letterkundige enz. zouden studeeren. Zeer wenschelijk werd geacht dat de gemeente verrijkt worde met mannen, die op elk terrein, ook van het maatschappelijk leven, staande op den basis des geloofs, konden optreden. Men had eenige jaren vroeger reeds gepoogd een chr. ger. gymnasium op te richten, dit oordeelde men nu niet meer noodig, aangezien er reeds twee gereformeerde gymnasia zijn. Wel wenschte men eene vereeniging, die jongelingen als genoemd zou trachten te helpen. Het slot van de bespreking was, dat aan prof. de Cock werd opgedragen om deze zaak in de ers ter sprake te brengen en zoo mogelijk ulk eene vereeniging in het leven te roepen.

Ten slotte werd nog een punt uit de Varia esproken, namelijk no. 4: Over de opriching van ziekenhuizen, aankweeking van ziekenerplegers en verpleegsters enz. Met vuur werd door prof. Lindeboom deze zaak aanbevolen. llen waren het er dan ook mee eens dat er roote behoefte aan zoo iets bestaat. Na toch oeten de kranken veel tijds overgegeven orden aan Roomsche ziekenhuizen of aan de kleurlooze gasthuizen, waar men schier nooit an dood en eeuwigheid hoort, of van den ezegenden Heiland, die lichaam en ziel genezen kan. Ook kunnen vele kranken in eigen huis de verpleging niet vinden, die ze noodig hebben en is men soms genoodzaakt verplegers of verpleegsters te ontbieden, die niet van de gereformeerde belijdenis zijn. Om in die behoefte te voorzien werd het w^enschelijke van eene inrichting als boven uitgesproken en namen onderscheidene broeders op zich ook deze zaak in de pers te bespreken. Tevens verklaarden velen zich bereid om, onder leiding van prof. Lindeboom, aanvankelijk pogingen in het werk te stellen tot bereiking van dit schoone deel. Moge, naast Veldwijk, ook weldra een gereformeerd Bethesda verrijzen. Veldwijk toch toont wat kleine kracht onder den zegen Gods vermag.

Nadat nog eenige zake geregeld waren; in betrekking tot de conferentie voor het volgendjaar, zoo de Heere wil, ging de vergadering hoogst voldaan uiteen, nadat Ds. Neyens met dankzegging had gesloten.

Secretaris.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen