GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERSTFEEST.

Het Woord werd vleesch, Gods een'ge Zoon, Die zetelde op, den eeuw'gen troon En spreidde als God, Gods macht ten toon, Ligt thans als Mensch in nedrigheid ; Toch de allerhoogste Majesteit.

Ja, 'twas Gods Zoon en troongenoot, Dien nu een Kribbe rustplaats bood, Omdat hij, schoon oneindig groot. Zich had van heerlijkheid ontdaan, Om tot ons leven in te gaan.

Dat kind is onze God en Heer Hij had ons lief; dies kwam Hij neer; Hij kwam tot Zijnes Vaders eer, En deed slechts wat de Vader doet, Al valt ook de engel hem te voet.

Die in de Schriften was voorspeld Wordt nu in 't vleesch ons voorgesteld Nu 't al zijn nederigheid vermeld; En toch Hij was 't wiens machtig woord, De heemlen bracht en de aarde voort.

De Heerc is God, zijn naam zij eer Nu zingen juichende eng'lenkoren Van Jezus Christus onzen Heer, Thans, ons ten heil, als mensch geboren, Die vrede brengt, 't verloorene heeft gezocht, En door zijn bloed de zondaars heeft gekocht.

Geen schepsel, neen, God zelf, zijn Zoon üon onze Zaligmaker wezen ; Nu heerscht Hij, Christus, op den troon, £n die gelooft heeft niet te vreezen; Die zon en maan langs heraelpaden leidt j.eidt ook de Zijnen tot de Zaligheid.

De oade koopman.

De laatste dag der week is ditmaal ook de laatste aes jaars. Het nieuwe jaar begint op o den dag des Heeren. Dat is een schoon begin en de Hcere geve, dat, gelijk de eerste dag, w ook heel het jaar bij ons Hem ter eere zij.

Als het oude jaar ten einde loopt en 't nieuwe nabij komt, maken de menschen die zaken doen, veelal hun rekening op. Zij zien dan hoeveel zij in 't verloopen jaar hebben ge­ b b d e wonnen of verloren, en maken ook allerlei N plannen voor de toekomst.

Dit nu is op zich zelf een zeer goede gewoonte, want er moet orde en regel in onze zaken zijn. Doch niet goed is het, als iemand alleen nagaat hoeveel hij voor-of achteruit is gegaan, wat betreft zijn aardsche bezittingen. Men kan ook op andere wijs voor-of achteruitgaan, en nog betere scliatten bezitten dan die in de brandkist liggen. De balans (d. i. de weegschaal) eens op te maken, is heel goed, als we maar weten, dat we door Gods genade, als Hij ons in de weegschaal brengen zou, niet te licht zouden worden bevonden.

Op een oadejaarsavond zat een koopman, r die reeds bijna 70 nieuwjaren had beleefd, nog g laat te cijferen. Hij keek het eene boek na het \ Z andere door, tot hij het laatste sloot en bij «ich zelf . sprak: »Twintig duizend! Dat kan Z bestaan, 't Is wel minder geweest."

Hij liet zich achterover in zijn leunstoel vallen en sloot de oogen, niet om te slapen, maar om eens genoegelijk na te denkétt. Zoo zat hij een poosje. Het was doodstil in de kamer en om hem heen. Want er lag sneeuw op straat en in zijn groot huis waren alleen de dienstboden beneden. Zijn vrouw had hij al vóór jaren verloren en zijn kinderen waren groot en woonden elders. H

Terwijl de oude koopman daar in de stilte nederzat, werd zijn oor getroffen door een geluid dat hij eiken dag kon hooren, maar waar hij gewoonlijk niet op lette, 't Was het tikken van de klok. Nu werd er geen ander geluid in de kamer gehoord. Regelmatig ging het tik-tik en weer tik-tik, altijd maar voort.

Opeens vloog den rijken man een gedachte door 't hoofd en hij sprak halfluid; > Ik ben nu zeven en zestig. Hoe lang zal ik dat tikken van de klok nog hooren? Wie weet hoeveel jaren zij nog tikken zal als ik er niet meer ben. Als weer een jaar om is, zit hier misschien een ander te luisteren naar de klok, en ik ben al er niet meer".

De koopman vond die gedachte juist niet l aangenaam. Hij trachtte haar van zich af te zetten, door er over te practiseeren dat twintig duizend toch een mooie winst was. Maar het ging niet. Want die gedachte over de klok was — al wist de koopman het niet — een v pijl uit den pijlkoker des Almachtigen.

Den nacht die volgde bracht de oude man g niet rvistig door. Toen hij opstond gevoeldehij zich lang niet aangenaam. 1 och was zijn lichaam gezond; wat hem kwelde zat dan ook in het lichaam niet.

Den volgenden morgen kwamen, als gewoonlijk, de bedienden hun patroon gelukwenstltira. Onder hen was er een — hij was «óg niet half zoo ^ oud als de koopman — die God vreesde. De patroon wist dat.

»Wel, " zeide hij tot dezen, !> hebt gij genoegelijk oudejaar gehouden."

„Ik heb met mijn gezin den Heere gedankt" was het antwoord, »voor de vele zegeningen en weldadigheden, die Hij ons 't vorig jaar bewees. Wg hebben samen gezongen en gebeden en zijn zoo 't nieuwe jaar ingegaan."

»Hebt gij dan zooveel zegen ontvangen? " vroeg de koopman, die zijn bedienden nu juist niet te hoog loonde; ? > ik dacht dat gij er juist kondct komeni"

»Er staat geschreven: Als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn" sprak de ander. »Maar bovendien, ja vóör alles, is dit onze blijdschap, dat wij weten: de Heere zorgt voor ons. Wel veranderen de jaren, maar Hij niet. En als er geen tijd meer wezen zal, is Hij nog dezelfde en zullen wij, door Zijn genade, bij Hem zijn, eeuwig in de hemelen. Deze wereld gaat voorbij, met vreugd en leed. Ik heb een rijke erfenis te wachten daarboven, ''

De koopman zei niets en een dag daarna evenmin. Hij moest eerst eens nadenken, en lang ook, En nu, ja, begreep hij het. Die arme bediende was toch rijker dan hij. Want die man had een rijke erfenis, een schat in den hemel, en hij, de rijke koopman, hij had twintig duizend gulden en veel meer. Maar die kon hij nog een jaar of tien bezitten, natellen, gebruiken en dan ....?

Dan zou hij niets te wachten hebben als de dood kwam. Geen erfenis, hij zou arm zijn en ellendig.

Die gedachte liet hem geen rust. Hij begreep dat hij zich »moest haasten om zijns levens wil'" en Gode jij dank, hij deed het, zonder om te zien.

Toen de oude heer den volgenden oudejaarsavond weder neerzat, nu niet met zijn grootboek, maar met Gods Woord voor zich, hoorde hij weer de klok tikken, maar het ontrustte hem nu niet meer, want er waren groote dingen geschied. Hij was nog ter elfder ure behouden, nog juist vóór het op zijn levensklok twaalf sloeg en zijn dag om was. Hij wist nu beide in leven en sterven het eigendom te zijn van zijn trouwen Zaligmaker en dankte er voor met een verblijd hart.

En zoo deed ook in zijn nederige woning de vrome bediende, die zulk een gepast woord had gesproken. Zijn beer had hem in het verloopen jaar wat meer toegelegd, zoodat hij ook daarin verblijd kon zijn. Maar meer dan dit verheugde het hem, gelijk de Engelen in den hemel, dat zich een zondaar had bekeerd, en dat een ziel van den dood gered was,

CORRESPONDENTIE.

Over 't geen nog liggen bleef, hopen we in 't nieuwe jaar nader te spreken.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's