GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere is nabij.

(Slot).

Wat de vrouw ook zeggen mocht, het hielp niet. De man bleef er bij, dat hij niet kon rusten, zoolang hij niet wist vanwaar den volgenden dag het brood voor vrouw en kinderen komen moest.

»Vader, " zei de vrouw eindelijk, »blijf toch hier. Van avond vindt gij toch niets meer. Laten wij lievpr ons in de hand des Hecren aanbevelen en gerust gaan slapen. Elke dag heeft immers aan zijn eigen kwaad genoeg, En de Heere God laat het water wel tot aan de lippen komen; maar niet er over.''

Bij deze goede woorden werd de man eindelijk kalmer. Hij legde zich weder neer en beproefde te slapen.

Een poos daarna werd er geklopt, en nog eens geklopt.

„Is er iemand? " riep een stern; „doe dan eens open!"

De vrouw was intusschen opgestaan; zij opende de deur. Wie er stond kon zij niet zien, maar een vrouwenstem sprak:

»Maar, goede menschen, ligt gij nu al te bed, z.50 vroeg? Steekt eens even licht op."

»Kom binnen, " sprak de huisvrouw; »maar licht - kan ik niet opsteken. Wij hebben niet eens vuur en ook niets om te eten. Daarom zijn wij maar naar bed gegaan."

»Lieve tijd, " sprak de ander, »nu daar zijn een paar kaarsen, maak eens licht."

Men ging bij de buren — lucifers waren toen nog onbekend — en met een brandende kaars keerde de vrouw terug.

Maar hoe verbaasd stond zij! Voor haar stond een vrouw als dienstbode gekleed, die een mand droeg, waarin aardappelen waren en een stuk vleesch.

»pat is ook nog voor u", sprak de vreemde terwijl zij de mand neerzette en er een papier op legde, waarin eenig geld zat.

»Maar, lieve mensch, wat beduidt dat alles toch? " riep de huismoeder verbaasd. »Gij zijt zeker niet terecht.

Ondertusschen waren ook de man en de kmderen er bij gekomen, en de bezoekster begon te vertellen.

»De Heere God heeft mij zekerlijk hierheen gezonden. Luistert maar. Toen de heer, bij wien ik dien, van avond thuiskwam en ik 't avondeten klaar zette, hoorde ik hoe hij tot mevrouw over u sprak, »Ik hoor dat de menschen het zoo hard hebben" zei hij. Doch mevrouw lette er niet veel op en zoo praatten allebei er over heen.

Toen ik nu weder in de keuken kwam vertelde ik wat ik gehoord had aan mijn kameraad, die er echter ook weinig naar luisterde. Ik evenwel kon het maar niet vergeten. Ik had er geen rust bij, vroeg of ik nog even uit mocht, en besloot u op te zoeken. Doch toen ik heen zou gaan, was het als werd mij ingefluisterd dat ik toch wel wat diende mee te brengen. Ik nam een mand en kocht aardappelen. Maar, dacht ik toen, ik mocht er ook wel wat vleesch bij doen. Nu schoot er nog zooveel over dat ik er nog iets bij kon voegen. Maak nu de mand maar gauw leeg, want ik moet naar huis. Ik zie nu wel dat ik terecht ben. Had gij maar eer gesproken; dan was er misschien al veel vroeger hulp gekomen. De Heere heeft het zoo bestierd; anders was ik zeker niet hier gekomen.

«O, " sprak de huismoeder, de Heere heeft ons het juk nog nooit zoo zwaar doen gevoelen als thans, maar Hij denkt toch aan ons en om dat te toonen, heeft Hij u gezonden."

Zoo sprak ook de man. Allen dankten hartelijk de vriendelijke geefster, die echter niet lang blijven kon, anders had zij kunnen zien hoe de moeder en haar dochtertje nog, al was 't avond, aan 't aardappelen schillen gingen, terwijl de vader vuur ging halen. Weldra waren de aardappelen gekookt, en toen man, vrouw en kinderen bij het licht en om den dampenden schotel zaten, sprak de vader:

»Lieve vrouw, gij hebt toch gelijk gehad. De Heere is ons nabij en Hij heeft het wel gemaakt."

Verzadigd en verkwikt legden allen zich dien avond ter rust, met harten vol dank aan Hem, die hun ten helper was geweest. Na dien tijd hebben ze ook nooit weder in zulk een donkeren en benauwden toestand verkeerd.

km VRAGERS.

E. te K. doet ons een vraag, die niet al te duidelijk is over »een noodzakelijk kwaad". Yoor zoover het de menschen en hun daden betreft, dienen we op te merken dat »een noodzakelijk kwaad" zóó dient verstaan te worden, dat er dingen zijn, die men liever anders zag, maar die men t«ch niet kan missen, zal niet dit of dat in de war loopen, mislukken.

Het kan noodig zijn een huis om te trekken, ten einde den voortgang van een brand te stuiten. Reeds onze vaderen zeiden: »Kleiner kwaad lijden om grooter te mijden". Zoo ook kan het noodig zijn streng te straffen, opdat de boosheid niet te zeer uitbreke.

In dien zin nu kan men spreken van »een noodzakelijk kwaad". Vraagt nu onze vriend of een goede wet ook een noodzakelijk kwaad is, dan zeggen we neen. Die is, gelijk hij zelf opmerkt, soms wel een noodzakelijk gevolg van het kwaad. »De wet is den overtreders gesteld''. Maar daarom is de wet zelf niet kwaad, evenmin als wat we eerst noemden. Alleen bij wijze van spreken kan er dus »een noodzakelijk kwaad" bestaan. Wat er meer van te zeggen valt is te diepzinnig om 't hier te behandelen.

't Is niet meer dan billijk dat we, nog vóór Februari uit is, antwoorden op een vraag ons reeds voorlang over Februari gedaan, en wel over den Schrikkeldag, den agen, die om de vier jaren wederkeert.

Toen Julius Cesar nu meer dan 19 eeuwen geleden de tijdrekening der Romeinen in orde bracht, werd bepaald, dat het toen loopende jaar, te weten 45 vóór Christus, tot 455 dagen zou worden verlengd. Men noemde dit lange jaar annus confusionis d. i. jaar der verwarring, schoon men in dat jaar eigenlijk uit de verwarring kwam. Doch menigeen was nu tweemaal in één jaar jarig en dat kwam misschien duur uit. enz.

Om nu niet meer in de war te raken werd vastgesteld, dat elk vierde jaar een dubbelen dag zou hebben. Deze dag nu was de 24e Februari.

Die dag werd niet afzonderlijk gerekend, maar als een verlenging van den vorigen dag.

Toen nu - paus Gregorius XIII den almanak die weer niet juist was geworden, verbeterde laschte hij ook een dag in om de 4 jaren ' en deed dat in dezelfde maand, welke men vroeger had verlengd, te weten Februari. Hij hield zich dus aan het oude gebruik.

Dat nu de Romeinen Februari kozen was denkelijk wijl hun jaar in oude tijden op 25 Febr. begon. De schrikkeldag viel dus heel natuurlijk bij hen aan 't eind van het jaar. Later begonnen zij op Januari, maar de verlenging bleef toch op de oude plaats.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1893

De Heraut | 4 Pagina's