GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Zm'dhoU. Kerkbode zet Ds. Sikkel zijne bespreking van het Rapport over de Opleidine voort.

Hij zegt er van:

Telkens blijkt, dat zekere vrees bij de broeders der vroegere Chr. ger. kerk bestaat, als zou het beginsel, dat de kerken een eigen inrichting tot opleiding harer leeraren voor de godgeleerde vorming zullen hebben door de voorloopige synode der Nederd. geref. Kerken te Amsterdam bij de vereeniging der kerken wel aangenomen zijn, maar toch zoo weinig van harte, dat de mannen, die aan de besluiten van die synode meewerkten, nu reeds weer dat beginsel op zijde zouden willen zetten.

Hier moeten we ten ernstigste tegen opkomen. Mannen, die zoo met een beginsel speelden, zouden mannen 'van kwade trpwm zijn.'

Bij de vereeniging is overeengekomen, dat wederzijds het beginsel, door de Chr. ger. syn. van Leeuwarden omtrent een ' eigen inrichting uitgesproken, erkend werd en gehandhaafd zou worden.

Maar ook, dat over de vragen, op welke wijze aan dat beginsel - uitvoering zou worden gegeven, en welke maatregelen in de gegeven omstandigheden genomen zouden worden, om eene inrichting te hebben, die 't meest aan de kerken ten goede komt, de vereenigde kerken voor zooveel noodig zouden oordeelen.

Dit laatste moeten dan nu ook de vereenigde kerken in haar generale synode doen, en wie haar daarbij door zijn invloed zou willen in den weg staan, ot zou weigeren, daarin mede te werken, %ou zijnerzijds de trouw schenden, waarop bij de aangegane vereeniging in de broederen gerekend is.

Wij wenschen integendeel de kerken aan te moedigen, om eerlijk en trouw de hand aan den arbeid te slaan, en den bestaanden toestand, waarin de opleiding door tweeheid groote schade lijdt, niet door slapheid, besluiteloosheid, vrees of welke slechte raadgeefster, ook, langer te hz& a.noodzak

De vraag, wat er thans in zake de eigen inrichting door de kerken gedaan moet worden, is aan de orde, en blijft aan de orde, totdat zij beantwoord is of een •wi/ze, die den toets kan doorstaan,

'Met stilzwijgen, met alles zoo laten, met besluiten tot weigering van beraadslaging, zelfs met beslissing, dat er voorshands geen veranderingen komen, is die vraag niet te smoren.

Die vraag blijft aankloppen bij het verstand van elk man, die meeleeft; bij de conscientie, van elke der vereenigde kerken; bij curatoren, hoogleeraren en studenten, bij dienaren des Woords, opzieners en belijders.

Niemand behoeft die vraag aan de orde te stellen. Zij is aan de orde. De v/erkelijkheid stelt haar onophoudelijk aan de orde. Zij Iaat zich niet van de orde afnemen.

Alle doofpotten zijn althans vooi deze. vraag in ons kerkelijk leven te klein. En niemand is dan ook bij machte haar in den doofpot te krigen.

.Gelukldg

Want het is een schooue, een heerlijke vraag. Een vraag, in wier oplossing de eere en de bloei onzer gereformeerde kerken liggen.

Geen ongelukkige vraag. Maar een vraag, om welke alle kerken ter wereld ons benijden mogen, dat wij haar vrij mogen beantwoorden en dienovereenkomstig mogen handelen; vrij; niet knutselend, maar geheel beginselma: tig, eerlijk en trouw met elkaer, zonder door eenigen benauwenden band van persoonlijke belangen of liefhebberijtjes gebonden te zijn.

Ons voorrecht is daarin o zoo groot. En vooral thans; nu die vraag nog geen strijdvraag werd, nog geen geschiedenis heeft. Heerlijk kunnen de afgevaardigden ter generale synode en ook wie achter hen staande mee overwegen, de quaestie thans in heel haar omvang en in al haar bijzonderheden, in de vezelen van de wortels der beginselen, die er bij ter sprake komen, onder de oogen zien en in alle kalmte allen tijd, allen arbeid, alle bezinning en bezinldng er aan dienstbaar maken, om thans als gereformeerde kerken de zuiverste verhoudingen in het leven te roepen tusschen de gereformeerde kerken, hare inrichting tot opleiding, de gereformeerde universiteit, de wetenschap en het particulier initiatief, de particuliere gaven en roeping der geloovigen.

Niets staat daarbij de kerken in den weg.

Wie haar daarbij in den - weg zou staan, kunnen zij op zijn plaats zetten. En daar moeten zij ook den moed voor hebben. Waren de professoren van Kampen of Amsterdam niet onbevangen genoeg, om de synode in hare vrije beraadslaging te steunen en te dienen, dan ware het veel beter, dat zij zich van advies onthielden, dan dat de kerken iets prijsgaven van haar recht, haar roeping en haar eere, om in dezen te beraadslagen wat de echte, rechte, schoone weg is, dien God haar gunnen wü.

Maar professoren staan te hoog, om te mogen denken, dat zij, |tot advies genoodigd, de kerken in haar arbeid zouden hinderen. AI gaat de beraadslaging ook over eene inrichting, waaraan zij arbeiden Zij verstaan, dat niet zij aan de kerken, maar dat de kerken aan he7i te zeggen hebben, hoe de verhoudingen voor de kerken wezen of worden moeten.

Wij zien dan ook met groote blijdschap en belangstelling de beraadslagingen der generale synode over dit heerlijke vraagstuk te gemoet.

Omdat wij van heeler harte het beginsel hebben aangenomen, dat de kerken een eigen inrichting zoud hebben tot opleiding harer leeraren, wat de godgele vorming betreft.

Zij, die de beraadslaging vreezen, gunnen aan de kerken haar eigen inrichting niet. Eilieve, d-" kerken zouden over haar eigen inrichting mo*ten besluiten, rfff daar niet over gesproken mag laorden.

Welk eerlijk man zou dit willen ? Neen. Daar hebben wij niets van.

't Zou juist onverantwoordelijk zijn, zoo de kerken alles blauwblauw lieten, 't Geldt hare inrichting; en die moet zoo goed mogelijk zijn; en die »2c«; in zuivere verhoudingen staan; en die moet tot den schoonsten bloei gebracht worden. De kerken zijn daartoe verflicht. Niemand anders kan er iets aan doen, dan juist de synode. Nalatigheid zou haar schuldig maken.

Maar dan staan we er even sterk op, dat de arbeid der synode in dezen een arbeid voor de eigen inrichting der kerken is,

.'t Is haar niet om de universiteit te doen, of om dezen of dien persoon, maar om haar eigen inrichtin Die mag met een faculteit worden, zooals Ds. Beuker en Ds. Littooy voorstelden.

Die mag ook niet in een universiteit ondergaan.

_ Wij stellen juist op het beginsel „een eigen inrichting" den hoogsten prijs.

Daar is niet alleen een heden, maar ook een toekomst. Geen kerk mag van een universiteit afhangen. Dat is wanverhouding, die tot groote ellende leidt. Ook mag de inrichting der kerk niet aan een universiteit vastgelijrad worden. Het zou wel zonde zijn, de schoone verhoudingen, die thans geheel naar den eisch der beginselen in 't leven kunnen treden, zoo roekeloos door geknutsel te verspelen.

Aan de andere zijde echter mogen de kerken de universiteit niet aan haar lot overlaten. Zij zijn de pilaar en vastigheid der waarheid, ook voor de universiteit.

Ook heeft de kerkelijke School behoefte aan de universiteit en daarom moeten de kerken in het rechte verband met de universiteit vinden, en haar eigen inrichting voor de opleiding tot den arbeid der universiteit in die betrekking of aanraking brengen, welke door het beginsel geëisclit wordt en waarbij natuurlijk de bijzondere roeping der kerken in zake de opleiding in haar eigen inrichting belichaamd blijft.

Dat bereiken de kerken: i". door haar eigen inrichting te handhaven; maar die te verplaatsen naar een stad, waar ook de universiteit zich vestigen kan; 2*. door in deze inrichting, die verbeteringen of veranderingen aan te breagen, die zij noodig achten; 3». ^ door het kerkelijk verband met de Vrije Universiteit zoo zuiver mogelijk naar den eisch der beginselen te leggen; 4°. door in den weg van overlegging zonder eenige prijsgeving van zelfstandigheid de grootst mogelijke samenwerking tusschen de School der kerken en de Vrije Universiteit tot stand te brengen; 5°. door het praeparatoir examen van allecandidatenaan de classicale vergaderingen te laten.

Ook op dit laatste punt moet het beginsel tot zuivere werking komen.

De eigen kerkelijke inrichting kan nooit de roeping der kerken overnemen, om te verklaren, dat iemand naar de bediening des Woords mag staan.

De School moet onderwijzen en acte geven van voldoende opleiding Meer niet. Hier zün de twee beginselen van kerk en kerkelijke School in elkaar verward geraakt.

Laat beide beginselen weer zuiver loopenen werken.

In hoofdzaak is ook deze beschouwing o, i. juist.

Alleen komt niet duidelijk genoeg uit, dat het hebben »van een eigen inrichting" uit den wortel der geïnstitueerde kerk nooit anders kan opschieten, dan als door den nood geboden, en dus niet uit haar natuur.

Wie ze uit de natuur der geïnstitueerde kerk laat opschieten, doet van tweeën één: Hij snijdt de theologie van de wetenschap af, óf wel hij onderwerpt, in Roomschen zin, alle wetenschap aan de hiërarchie.

Ook Ds. Gispen in de Bazuin begint los te komen, en maakt deze snedige opmerking:

Beluistert men de stemmen in de gemeenten, dan merkt men van het principieele niets. Dit is ook niet te eischen of , te verwachten. Het volk zegt eenvoudig : ze hebben ons reglement weggenomen en onzen naam, en nu tornen ze weer aan onze Theologische School! Dat alles heeft wantrouwen en vrees verwekt, en houdt de onrust en de onzekerheid gaande in het gansche land.

Maar anders is het bij de mannen die, hetzij met meer of minder bewustzijn van hetgeen aan hun eisch ten grondslag ligt, een meerderheid op onze Synoden konden verwerven voor hun voorstel: dat het beginsel gehandhaafd blijve, dat de kerken hebben hare eigen inrichting tot opleiding voor den dienst des Woords, althans wat de godgeleerde vorming betreft.

In hoeverre deze eisch en dit voorstel wortelt in chiliastische bespiegelingen, separatistische neigingen, en overdreven vrees voor ketterijen, kan en mag niemand zeggen. Alleen de hartenkenner, de alwetende God, kent de diepste gedachten en beweegselen van het menschelijk hart. Wij mogen niet verder gaan dan de Schrift toelaat, die zegt: uit uwe woorden zult gij geoordeeld worden.

Indien gij nu het Synodaal besluit kalm (wij in het westen weten nauwehjks meer, wat kalm overleg elijki%. n nadenken is) overweegt en ontleedt, zult ge. dunkt mij, ook wel van oordeel zijn. dat in het eenigszins dubbelzinnige en rekbare der bewoordingen, waarin dit besluit gesteld is, een voorname bron aanwezig is voor het thans aan de orde zijnde verschil. Het gaat er eenigszins mede als met zeker artikel van onze tegenwoordige grondwet, waarin van de aanstaande kiezers geëischt wordt, dat zij hebben kenteekenen van geschiktheid en welstand. Toen Minister Tak, zijn ontwerp van kieswet aanbood, verhieven zich dadelijk stemmen die zeiden: dat ontwerp is in strijd met de grondwet! Het kan en mag niet aangenomen! Anderen daarentegen verdedigden het, als zijnde niet in strijd met de grondwet, wijl het juist in de bedoeling van den grondwetgever lag den gewonen wetgever niet te binden in het vaststellen en omschrijven van hetgeen voor geschilttheid en welstand gehouden moet worden.

De diepere oorzaak van dit verschil over de al of niet grondwettigheid van het jontwerp kieswet, ligt waarschijnlijk hierin, dat de een is voor kiesrechtuitbreiding zoover mogelijk, en de ander het tegenovergestelde wenschelijk acht.

Had onze Synode, in duidelijke bewoordingen, gezegd: de Theologische School moet door alle kerken aanvaard voor de opleiding tot den dienst des Woords en nooit in verband gebracht worden met de Vrije Universiteit, dan hadden de Ned. Gereformeerden op eens alles geweten, en kunnen beslissen, of zij deze voorwaarde al of niet konden aanvaarden. Maar in plaats-van zich zoo duidelijk uit te drukken sprak zij: van het beginsel, dat de kerk haar eigen inrichting hebbe voor dé opleiding tot den dienst des Woords.

Wat bedoelt men nu mét: het beginsel ? Wil dit zeggen, dat de Synode het aloude beginsel der_ Gereformeerde kerken ten aanzien van de Universitaire opleiding der leeraren verwerpt, en terug wil tot de Catechetenscholen der tweede eeuw, of dat zij het Seminariestelsel van de Roomschen, Lutherschen en Doopsgezinden in ons land in de plaats stelt van het stelsel, dat de Gereformeerden altijd hebben gehand haafd; of bedoelt zij er iets anders mede?

Het is een vraag, en het zal wel een vraag blijven.

Alleen uit de vier reserves, door de Voorl. Synod, van Ned. Geref. kerken te 's Gravenhage gesteld, en uit de aanvaarding van die reserves door de Syn. der Christ. Geref. kerk te Amsterdam zou men mogen afleiden, dat laatstgenoemde Synode de Gereformeerde beginselen ten aanzien van de opleiding tot den dienst des Woords volstrekt niet loslaat of verwerpt, maar alleen uit een practisch oogpunt de voorkeur geeft aan een »eigen inrichting" boven een Universiteit die, naar haar aard en bestemming, geen eigen inrichting der kerken kan of thag zijn.

Het is dus alles behalve duidelijk, wat er zit in het door de Synode op den voorgrond gestelde «beginsel".

Volkomen waar.

Zooveel is echter volkomen duidelijk, dat niet verakkordecrd is, en ook nooit aanvaard zou zijn, dat de bestaande Theologische School, te Kampen, op den bestaanden voet zou blijven. En toch, dat maakt men aan eenvoudige gemeenteleden wijs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's