GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het verborgen land. k e

III.

De Caaba, die men nu ziet, is, zeggen de Mahomedanen die van Abraham, alleen later wat hersteld. Dichtbij ligt een klein huis, Makam Ibrahim, met dsn heiligen steen, waarop Abraham gestaan heeft. k

De steen van Jacob, de steen die nu zwart ziet, bevindt zich in een hoek in 't noordoosten van 't gebouw, bij een poort. De steen is langwerpig en bestaat uit verscheiden stukken, die blijkbaar door vuur van elkaar zijn gesprongen. Men heeft ze echter door cement in een soort van vorm vereeni^d en er een zilveren ring om gedaan. De steen stak eerst uit den muur, doch hij is zoo dikwijls, eeuwen door, aangeraakt met de handen en de lippen der Muzelmannen, dat hij nu hol is.

De Caaba is geheel overdekt door een kleed K van zwarte zijde, waarop spreuken uit den B Koran in goud zijn geborduurd, dat uit Konr A OODR J H stantinopel door den Sultan wordt gezonden, en alle jaren vernieuwd.

Toen Mahomed nu 12 eeuwen ruim geleden als overwinnaar Mekka, de stad zijner vaderen, binnentrok, verwoestte hij de afgodsbeelden in den tempel en roeide de afgoderij uit. Doch de pelgrimstochten, die in Arabië al lang gebruikelijk waren, keurde hij goed en verklaarde dat het bezoeken van de Caaba de plicht was van elk goed Muzelman. Die bedevaart geldt eigenlijk den zwarten steen; daarheen moet men ook bij 't bidden het gezicht wenden. Maar driemaal in 't jaar wordt de Caaba geopend: eens voor de mannen, eens voor de vrouwen en eens om schoongemaakt te worden. Dat moet ook gebeuren.

Gij zaagt, vrienden, wat zotte, leugenachtige dingen het zijn, waar de volgers van den va!schen profeet zich mee ophouden. Wel mogen wij den Heere danken, die ons in plaats van zulke »oudwijfsche fabelen" zijn eeuwig en waarachtig Getuigenis schonk. Maar des te grooter zal onze verantwoording zijn zoo wij, het licht hebbende, in het licht niet gelooven.

Dicht bij dien tempel is de bron Zenzem, waarover we al spraken. Ook van deze worden allerlei versierde dingen verteld, 't Moet namelijk deze put zijn, die begon te wellen toen Hagar in de v/oestijn was en op haar gebed het water werd gegeven, dat Ismaëls leven redde, 't Is hiermee als met vele overleveringen der Mahomedanen : waarheid en leugen zijn er in dooreengemengd.

De put Zemzem wordt omgeven door een bouwwerk, dat met marmeren platen is bekleed. Men vindt er altijd menschen, 't zij burgers der stad of pelgrims. Het water is witachtig, een weinig lauw, maar vrij smakelijk en 't eenig goede dat de stad oplevert. Natuurlijk worden ook van dezen put allerlei dwaze dingen geloofd. Zooals dat het water wonderkrachten bezit, en een geneesmiddel is tegen alle kwalen. Ja zelfs zegt men dat een doodskleed in het water van de bron Zemzem gedompeld, dengeen die er mede bekleed wordt bewaart voor het helsche .vuur. Welk een treurige blindheid!

Ongelukkig is zelfs het water van die heilige bron, dat men drinkt, waar men zich mee wascht en dat in flesschen wordt meegevoerd, volgens de laatste onderzoekingen, vol kiemen van ziekten en schrikkelijk vervuild. De grond is namelijk eeuwenlang steeds onreiner geworden, en daar moet het water doorzakken. »Het is onmogelijk", zei pas iemand, »in zulk een hol aan ziekte te ontsnappen."

De eerste plechtigheid die de pelgrims wacht, is een omgang rondom de Caaba. Alen begint ij den zwarten steen en slaat, dan links af, zoodat het hart der bedevaartgangers naar de zijde van het heiligdom is gekeerd. Bij eiken hoek van den tempel zegt men gebeden op, die daartoe zijn voorgeschreven. Zeven malen trekt men om het gebouw. Bij eiken omgang aakt ieder met de hand den zwarten steen an en kust hem. Daarna drukt men de borst tegen den muur, heft de armen ten hemel en raagt vergiffenis zijner zonden. Ten slotte nielt men neer voor den steen die, naar men egt. Abraham tot steun heeft gediend. j

(SM volgt).

Zijn er nog zoo ?

De hertog van Mantua bespeurde eens, dat en zijner kamerheeren, een adellijk jonkman, en wond had boven het oog en den arm in en doek droeg. Hij vroeg naar de oorzaak n vernam toen, dat de jonge edelman die onden had bekomen twee dagen geleden, in en tweegevecht met een anderen adellijken onkheer. Deze was zelfs in dat gevecht zoo oegetakeld, dat hij onmogelijk aan 't hof kon erschijnen. a

»En waarover hebt gij dan geschil gehad ? " roeg de hertog, die terecht alle tweegevechten aatte.

De jonge edelman scheen daar niet recht oor uit te willen komen. Nu echter liet de ertog ook den anderen vechter roepen, die erscheen, maar ondersteund door een dienaar, ijl hij in den strijd een diepe wond aan het een had gekregen.

»Gij hebt met elkander gevochten", zoo sprak u de hertog tot den laatstgekomene. »Mag k weten wat daartoe aanleiding was."

»Uw Hoogheid houde het te goede", was et antwoord, »indien ik mij bijna schaam die e vertellen. Wij wandelden over het veld en agen toen uit een akker een vogel opvliegen.'' „Daar vliegt een kraai", zeide deze edel an toen. P

»Neen", sprak ik, »het is een raaf."

Gij vergist u", hernam hij, ik weet zeker at het een kraai is."

En ik verzeker u dat het een raaf is", was ijn antwoord.

»In 't kort we kregen hoogen twist hierover. ij hield vol en ik ook. Op 't laatst noemde e een den ander leugenaar, en het einde an de zaak was, dat wij onze degens trokken. e gevolgen daarvan heeft Uw Hoogheid ezien." H i

»Gij moest u als Christenen en als edellieden eide schamen, met elkander te strijden, ovenal om zulke nietigheden", sprak de vorst treng. »Uw wonden zijn uw beste straf. Weet f el, dat, mocht gij wederom zoo iets doen, ik niet meer aan mijn hof zal dulden. Maar egt mij nu eens, gij die om een raaf of een raai elkander haast hadt doodgestoken, welk s het onderscheid tusschen die twee beesten? " Verlegen keken de twee kemphanen voor ich. Blijkbaar wisten zij het geen van beiden. e hertog zag hen een poos in hun verlegeneid aan en liet hen toen vertrekken. 5

Dat is gebeurd vóór een vierhonderd jaar. aar zouden er nog wel niet menschen en inderen gevonden worden, die veel op deze dellieden gelijken ?

CORRESPONDENTIE.

A. V. A. te N. L. 't Is nu in orde. Spoedig rijgt ge antwoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's