GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezenswaard is de uiteenzetting door Ds. Klaarhamer in de Utr Kerkbode gegeven over den plicht van alle Christenen, om waar geen verschil in belijdenis als anderszins dit belet, hun eenheid in Christus ook kerkelijk te openbaren.

Hij schreef er van :

De zending, de opdracht, die Christus Jezus, de groote Apostel onzer belijdenis, van den Vader ont vangen heeft, is, dat Hij het huis Gods bouwe. Het huis, waarvan de Heere het plan en het bestek en de bestemming bij zich zelf heeft vastgesteld vóór de gronolegging der wereld.

Geen huis bouwt zich zelf, maar elk gebouw wordt van een bouwheer naar het gemaakte bestek gebouwd. Zoo is 't ook met dit huis Gods. Christus heeft dit te bouwen (Hebr. 3:1 6). Dit is eijn werk, dat Hem van den Vader is opgelegd en dat Hij vrij willig heeft op zich genomen. Omdat Hij den Vader liefheeft, bouwt Hij dit huis ter wille van den Vader en hierom heeft Hij ook dit weri; , dit gebouw lief rriet een liefde, sterk als de dood, met een ijver, hard als 't graf, (Hoogl, 8 : 6) zoodat Hem geen arbeid te zwaar, geen lijden te smartelijk, geen ofler te groot is, dat tot dezen bouw, tot volvoering van het wel behagen des Heeren vereischt wordt.

Dit huis Gods is de Gtmeente des Heeren. Een levend huis gebouwd op een levend fondament, op Hem, die de Vorst des levens heet. Daarom kunnen tot dezen bouw alleen levende steenen gebruikt worden, en het is wederom het werk van den Christus om hen, die hiertoe in het voornemen Gods bestemd zijn uit het gansche menschelijk geslacht bijeen ie ver gaderen en als levende steenen saam te voegen^ opdat dit huis naar het gemaakte bestek verrijze

Elk gebouw van eenig aanbelang heeft iets eigenaardigs . Als de bouwheer een man en waarlijk bouwheer is, dan drukt hij zich zelf uit in zijn bouw. Gij kunt daaruit dan den man en zijn geest proeven.

Zoo ook predikt dit huis, dat Christus bouwt, dat het nit God is.

Het heeft iels eigenaardigs, waarin uitkomt, dat het uit en door en tot God is. In I Corinthe 12 en in Efeze 4 wordt hierop gewezen.

Dit huis Gods wordt gekenmerkt door de eenheid, de liefde, de heiligheid.

Er is groote verschei lenhei J tusschen het fondament en den bouw. tusschen de samenstellende deelen on deding; verscheidenheid in plaats, in gaven en be kwaamheden in taak en strekking, zoo groot, dat elk aan zijn eigen, plaats moet blijven; daar alleen on misbaar is; en het een niet in de plaats van het andere kan

Maar toch zijn fondament en bouw niet twee verbondenen.^ maar i\\ zijn één, en al die steenen en die deelen zijn één.

Die eenheid is in die verscheidenheid.

Eén in Gods voornemen en plan; één in de aan Christus gegeven zending; één in zijn werk; één in de %-i.mexiroeping, in de sakmvergadering, in desamen voeging; één in de taak van steen tegenover steen van deel tegenover deel, van huis en fondament, één in de gezamenlijke roeping en dienst en bestemming, 0111 den Heere een heerlijk huis, een tempel der eere te zijn.

De éóne liefde Gods is het cement, waarmede de ééne Geest des Zoons, uitgezonden in alle deelen en in eiken steen, het geheel tezamenvoegt en samen bindt.

De ééne heiligheid des Heeren is het sieraad, dat in en over allen, gelijk in en over het geheel, ligt - uitgestort.

Zóó wil de Heere de eenheid van zijn wezen, van zijn denken en willen en werken jaisi in dezen bouw openbaren en verheerlijken.

Daarom is er dan ook maar één geloof één doop ééne roeping.

Er kan er mag hier geen tweeheid zijn:

Nn gebruikt de «.^postel onzer belijdenis" tot het volbrengen van zijn zending, tot den bouw van dit huis, naar den wille Gods wederom allerlei diëtisten, waartoe Hij zich Van menschen bedient.

Hij gebruikt Apostelen, Profeten, Evangelisten, Her ders en Leeraars, ook Ouderlingen en Diakenen. Zeer onderscheidene Diensten, waartoe verscheiden heid van gaven vereischt wordt.

Deze verscheidenheid van Diensten en gaven vloeit voort uit de verscheidenheid in het ééne werk van Christus.

De %z.\wz-aroeping is wat anders dan de saamJ'«'^« dering De s-axatxwoeging is van de sAviXvergadering verscheiden. De reinigmaking is weder onderscheiden van de szva& avoeging Het opzicht, het waken over den bouw is al wederom een ander deel in de ééne taak.

En nu zondert Christus, naar den wille Gods, den een af èn zendt hem tot den Dienst des apostelschaps, een ander tot den Dienst des herder-en leeraarschaps een derde tot den Dienst des ouderlingschaps, een vierde wederom tot een anderen Dienst en begaaft hen uit zijn volheid met die gaven en met die mate van gaven, die Hij noodig acht, om zich van hun dienst te kunnen bedienen tot de volvoering van den Hem opgedragen bouw.

Daarom, hoe verscheiden de Diensten en de gaven ook zijn ni'^gen ook hier is de goddelijke eenheid in de verscheidenheid.

Zij allen zijn één in Christus, één in zijn handen, in zijn dienst.

Eén zijn zij in hun ééne roeping en besteraming, om, te arbeiden tot de volmaking der heiligen, tot het .werk der bediening, tot opbouïiiing des lichaams van Christiis, d. i van het huis Gods.

Dit huis Gods, dit lichaam van Christus wordt nu gebouwd in onderscheidene, daartoe van den Heere bestemde plaatsen.

Het wordt gevonden over geheel de aarde. Het openbaart zich aan verschillende plaatsen van-Gods heerschappij.

Even als het ééne leger van de ééne koningin van Nederland door heel het land wordt gevonden en in verschi'lende garnizoensplaatsen wordt vergaderd om daar te worden gevoed, gekleed, geoefend, onderwezen, en voor de ééne taak en roeping te worden geschikt gemaakt, zoo ook zijn naar den wil en de bescfiikking van den Apostel onzei belijdenis in steden en dorpen zulke ingerichte (gtïustitueerde) zienlijke Kerken als zulke plaatsen, waarin Hij door de bovengenoemde Diensten de leden zijns lichaams saamri^i//, Süivavergadert^. Si^ravoegt, Plaatsen, waarin Hij hen geestelijk voedt en onderhoudc, hen [onderwijst en oefent en opvoedt; hen alzoo bearbeidt als zijn zending dit meebrengt, zóódat zij gebouwd worden tot een woonstede Gods.

Die ingerichte, zienlijke Kerken met al de Diensten en dienaren, die er in zijn en met al den arbeid, die er in gearbeid wordt, zijn dus in den dienst van Christus, worden van Hem gebruikt, om den Hem opge dragen bouw te voltooien.

Zij zijn bestemd en moeten dienen tot opbouw van het lichaam van Christus, d. i van het huis Gods. Wie als een levende steen wenscht toegebracht toegevoegd en toebereid te v: oxAin, moet in een dier i bouwplaatsen zich begeven. Daarbinnen wordt het werk van den bouw verricht Die zich daarbuiten be geeft, heeft geen grond of recht meer, om te verwachten, dat hij als een levende steen zal worden gebouwd.

Dit alles zet natuurlijk op al die ingerichte zienlijke Kerken en hare Diensten een eigenaardigen stempel. Het is aan haar te zien, dat zij èéa bestemming hebben, dat één taak in haar wordt verricht, dat zij van 'een bouwheer zijn gesticht, dat zij van éen wet worden geregeerd, dat éen lichaam binnen haar wordt gebouwd, dat éen Geest hen allen bezield.

Daarom hebben ook al die bouwplaatsen met elkander gemeenschap, daarom nemen zij op elkander acht daarom wordt er gedurig gemeenschappelijk overleg gepleegd, daarom steunen zij elkander in den arbeid en tegen de gemeenschappelijke vijanden van het lichaam van Christus en van deszelfs opbouwing. Al wat tot den opbouw van het ééne huis van he: ééne^ lichaam niet dienstig is, of hem verhindert, wordt uit al die kerken geweerd en al wie dien bouw zou tegenstaan, of in den weg staan, wordt bestraft, of zoo dit niet baat, buitengezet.

De eenheid van Gods plan, van Gods huis, van Christus' zending, van zijn werk wordt ook in deze kerken, deze bouw-of kweekplaatsen openbaar. Zij geven aan die eenheid uitdrukking. Hoe meer zij zich bewust zijn van hun bestemming, van hun bestaan tot den opbouw van het lichaam van Christus, hoe meer zij zich gedrongen zullen gevoelen, de eenheid

van dat lichaam en de eenheid in dien bouw te doen uitkomen.

Het is dan ook duidelijk, dat hier de regel moet gelden, dat alleen verschil van woonplaats, verschil van taal en verschil van belijdenis oorzaak mag zijn tot het stichten van verschillende geïnstitueerde (ingenchte) kerken.

En daarbij dringt dan nog de eenheid des lichaams Christi, de eenheid in zijn zending en arbeid, om ten minste binnen de grenzen van hetzelfde vaderland en in eenzelfde stad met alle kracht en ernst te arbeiden om dat verschil in taal en belijdenis zoo mogelijk weg te nemen.

Waar de onzienlijke, geestelijke, goddelijke eenheid des lichaams door de krachtige inwerking van Christus met zijnen Geest klaar en krachtig wordt ingezien en gevoeld, daar kan de arbeid, om haar ook in 't zienlijke, ook in die geïnstitueerde kerken te openbaren, niet uitblijven. De eene liefde Christi, die dan in allen werkt, oefent dan haar machtige, onweerstaanbare, aantrekkende en saambindende kracht alzoo, dat de leden en deelen van het ééne lichaam, van het ééne huis Gods elkander zoeken

Eerst als die liefde verflauwt, als 't oog verduisterd wordt, als er geestelijke bedwelming is en geduld wordt, dan wordt die eenheid en hare eischen niet gezien, dan word daarvoor niet gevoeld, al wordt er ook nog zooveel over gesproken, al wordt zij ook beleden en met de lippen hooggelijk geloofd.

Aan de bewaring van die eenheid niet te arbeiden, die eenheid tegen het Woord des Heeren te verbreken, niet al het mogelijke te doen, om de verbroken eenheid te herstellen, dat is dan ook niet uit God, niet uit Christus, niet uit de - mei king des Geestes. Dat gaat integendeel tegen Gods geopenbaarden raad, tegen Christus' zending en arbeid, tegen de werking des Geestes, tegen de roeping der onderscheiden Diensten en der geïnstitueerde kerken in En dat is ook niet met vrome redeneeringen goed te maken.

Wij meenen, dat deze zaken alzoo zijn naar Gods Woord.

Woord. Maar dan staan ook alie Gereformeerden hier, en overal waar zij in gedeeldheid leven, schuldig voor het aangezicht des Heeren.

Zij doen niet naar het Woord des Heeren in Efeze 4 : i-\6, noch naar i Corinthe 12.

In hun gedeeldheid openbaren zij niet het werk des Geestes, en waar dit kenmerk der eenheid ontbreekt, daar wordt ook weinig gezien van die beide anderen bovengenoemde kenmerken, liefde en heiligheid.

Indien er voor die eenheid en haar eischen, gelijk wij daarvan nu zeer kortelijk handelden, oog en hart ware, indien het opbouwend werk van Christus krach tig ondervonden werd bij die Gereformeerden, die van de Gereformeerde Ktrh zijn algegaan, om onder het Nederl. Herv. Kerhgenootschap te kunnen blijven dan bleven zij daar geen dag langer. Zij zouden dan in zien, dat zij in zake de Kerk een ander jnk met de ongeloovigen hebben aangetrokken en het juk van Christus hebben afgelegd.

Zij-zouden dan zien, hoe zeer zij zich bezondigen tegen de eenheid en de Hejde en de heiligheid van het lichaam van Christus; zij zouden dan bekennen, dat z\] op die wijze niet arbeiden tot opbouwing van het lichaam van Christus, maar veeleer dien opbouw tegenstaan.

O, waarom toch is er zoo weinig gearbeid en ge­ - beden, om die Broeders en Zusters de oogen te openen, en hen te doen wederkeeren van hun zondigen weg! Hierin gaan zij die vrij kwamen, niet vrij uit Ware ook bij hen de liefde sterker, hadden ook zij meer oog voor, meer gevoel van de eenheid des lichaams, was er meer bewustzijn van de roeping, om te arbeiden tot den opbouw des huizes Gods, voorwaar tr zou ijver, er zou arbeid, er zou gebed, er zou een zoeken zijn van hen, die de eenheid der Kerke ook in 't zienlijke verbreken.

Ook zij die zich Christelijk Gereformeerden noemen, kunnen, dunkt ons, in deze zaak niet voor God bestaan.

Zulk Kerkstichten, zulk waarnemen der Diensten, zulk een verscheuren van de eenheid des lichaams in het zienlijke, neen dat draagt naar Gods Woord gemeten en geoordeeld, niet het kenmerk van de zending en den opbouwenden arbeid van Christus, dat draagt den stempel der saambindende liefde niet, daaruit wordt het werk des Geestes niet openbaar.

O, indien het anders ware, zij zouden niet verscheuren, maar zoeken te verbinden en te heelen, zij zouden geen kloven maken, maar kloven dempen, zij zouden hooren en doen naar 's Heeren Woord uit Ef.ze 4 en i Cor. 12, zij zouden ve/staan, dat er geen zaak is, die boven de eenheid, de liefde de heiligheid des lichaams gaat en dat deze drie niet kunnen geschei den worden. Zoodat waar een dezer kenmerkea ont breekt, ook de anderen niet naar eisch des Heeren gevonden worden.

- Och of ook dezen Broeders en Zusters de oogen open gingen! Zij zouden dan gewis terug keeren op hun weg, die niet goed is.

Doch ook met de Gereformeerde kerken A en B is het in dezen niet recht voor den Heere.

O, indien het eens punt voor punt moest opge - lioemd worden, wat zou' men zich beiderzijds schamen, dat men om zulke zaken het durfde bestaan, om de zondige, ongoddelijke, ongeestelijke gedeeldheid nog een dag te bestendigen.

Dat hier geen ijver, geen aanhoudende arbeid, zoo weinig gebed is, om te gehoorzamen aan 's Heeren Woord, om te beantwoorden aan de geestelijke eenheid des lichaams om de geïnstitueerde Kerk en hare Diensten te doen beantwoorden aan haar roeping, aan haar reden van bestaan en meer te doen dienen tot den opbouw des lichaams Christi. — neen, dat is niet recht voor God, dat doet zien, dat er een schuldige verflauwing der liefde en van de gemeenschap der heiligen is, dat er weinig ervaren wordt van de werking des Geestes, indien maar niet erger, n.l. dat 't werk, de drang des geestes is tegengestaan. Och of dit zwakke woord ingang vinden mocht in de harten! . Of ons de oogen en harten opengingen voor de bóvenbesproken waarheid!

Dan behoefden niet wij de ineensmehing, de saambinding ALLEE Gereformeerden te maken, maar dan zouden wij door Gods Woord en Geest, door Christus opbouwend werk gedreven en gedrongen wjorden, om die eenheid te zoeken en wij zouden gewis elkander vinden voor en in den Heere

Dan zou de geestelijke èn zienlijke opbouw van het lichaam van Christus, het huis Gods, wéér kennelijk en heerlijk onder ons openbaar worden.

"Vergeve men ons, dit eenigszins lange stuk, misschien te lang voor overneming, maar dat te indringend en bezielend is geschreven, om het onzen lezers te onthouden.

KUYPER

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1893

De Heraut | 4 Pagina's