GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXV.

MARGUERITE LE RICHE.

Marguerite Ie Riche, geboortig van Parijs, was eene getrouwde vrouw. Haar man heette Antoine Rieant en was boekverkooper. Hun woning op den Mont St. Hilairewas kenbaar aan den »grooten kwartel", die er uithing.

Toen zij nog Roomsch was, had haar echtgenoot reeds in zijn hart niet alleen met Rome, maar ook met allen godsdienst gebroken. Door zijn onderricht leerde zij de dwalingen van het Pausdom, zijne afgoderij en dwalingen kennen. Verder meende de man, dat zij niet gaan moest. Zelfs verlangde hij, dat zij, voor 'toog der wereld, naar de mis zou gaan. Dit kon zij echter niet. Te weten, dat de weg verkeerd was en dien dan niet te verlaten, dat kon zij niet. Nog meer, zij kon niet rusten, voor zij den rechten weg gevonden had. En dien zou zij vinden in den Bijbel. Doch wie zou haar dien weg wijzen? Daar hoorde zij van de Christelijke samenkomsten, die in de stad gehouden werden. Daarheen begaf zij zich en ziet, het behaagde God haar daar de waarheid te openen, zoodat zij betloot in 't vervolg niet meer naar de mis te gaan. Dan liever sterven. Marguerite's verandering bleef voor haren man niet verborgen. Hij mishandelde haar en toen dat niet baatte, dreigde hij haar met Paschen zelf naar de mis te dragen, indien zij er niet goedschiks heenging. Uit vrees voor zijnen toorn ontvlood Marguerite tegen Paschen het huis_ haars mans en verborg zich bij hare vrienden, daar zij liever haren man dan God vertoornde. Toen de Paaschdag voorbij was, wilde zij niet langer van hem, aan > vien zij door den band des huwelijks verbonden was, verwijderd blijven, ook al wist zij, dat haar dan het grootste verdriet zou aangedaan worden.

Zoodra zij thuis was, werd zij door den pastoor van St. Hilaire verraden, waarop men haar gevangen nam en opsloot. Men vroeg haar daarop, waar zij haar Paschen gehouden had. Zonder aarzeling verklaarde zij, dat zij niet thuis geweest was, maar zich bij hare vrienden en medegeloovigen had teruggetrokken, uit vrees dat zij door haren man gedwongen zou worden het Avondmaal des Heeren door de mis te ontheiligen. Nu had zij dit sacrament gehouden naar de instelling van Christus. Toen haar gevraagd werd, of zij niet die geheime samenkomsten bezocht had, antwoordde zij toestemmend, terwijl zij bekende, dat dit haar grootste genot was.

Hierop volgde een onderzoek naar hare gevoelens omtrent de mis, het vagevuur, de biecht en andere punten; zij antwoordde vrijmoedig op alle vragen naar het Woord Gods. Om deze reden werd besloten, haar op te zenden aan den bisschop of zijn ofiiciaal, die zien moesten, of zij haar niet tot andere gedachten konden brengen. Doch geen geestelijke kon iets op haar verwinnen. Zij bleef bij de belijdenis van het Evangelie. Daarom werd zij door den officiaal voor kettersch verklaard en aan den wereldlijken | rechter overgeleverd.

Weer zat zij in den kerker, waarin zij te voren was opgesloten; weer verscheen zij voor het hof, dat nu over haar vonnissen moest. Eer dit echter geschiedde, verzochten de rechters eenige geleerden om met haar te redetwisten. Doch haar geloof werd niet aan het wankelen gebracht. Integendeel trad het telkens door de genade des Heeren zegevierend uit den strijd.

Zij werd dus veroordeeld, om op een kar naar het plein Maubert gebracht te worden met een bal in den mond, ten einde daar verbrand te worden.

Voor zij ter dood gebracht werd, moest zij op de pijnbank gelegd en uit; ^ehoord worden, in welk huis zij den Paaschdag had doorgebracht en wie hare geestverwanten waren, maar alles te vergeefs.

Met bewonderenswaardigen moed droeg deze vrouw haar kruis; want zij zong voortdurend Psalmen en prees den Heere. Nimmer trof men haar verdrietig in den kerker aan. Steeds was zij bezig om hare vrouwelijke medegevangenen te vermanen en te troosten. De martelaren, die de gevangenis veriieten om te sterven, moesten hare kamer voorbij, maar zij werd door het gezicht hiervan niet ontmoedigd. Integendeel vermaande zij ze luidkeels, om toch geduldig den smaad en de smart, hun aangedaan om Christus' wil, geduldig te dragen. Zelfs den heer du Bourg was zij van groot nut, daar zij hem bemoedigde. Want zij had in hare kamer een klein venstertje, dat op dat van den heer du Bourg uitzag; en daardoor was zij gewoon met hem te spreken of te wenken, wanneer men haar belette t« spreken. Zij wekte hem op om te volharden en ver­ troostte hera zoodanig, dat du Bourg, die door sommigen werd lastig gevallen om de waarheid af te zweeren, zeide: »Eene vrouw heeft mij een les gegeven en mij geleerd, hoe ik mij in dit geval moet gedragen."

Toen Marguerite haar vonnis gekregen had, werd zij, als naar gewoonte, naar de kapel der gevangenis gebracht. Daar hield zij niet op te vermanen en Psalmen te zingen, totdat men haar op een kar zette en naar de strafplaats voerde. Het gerucht van hare standvastigheid was zoo verbreid, dat de menschen in groote hoopen op de straten stonden om haar te zien. En het behaagde God, dat hare gaven en de wonderlijke kracht des Heiligen Geestes die zich in deze vrouw openbaarden, door vele getuigen zijn gezien.

Zij trok dan als overwinnares midden door het volk, zonder ook maar in eenig opzicht vrees te toonen. Steeds hield zij hare oogen ten hemel; en de bal in den mond mismaakte haar niet zoo, of zij toonde een opgeruimd gelaat. Ieder was hierover verwonderd.

Toen zij op de gerechtsplaats was gekomen, vroegen hare rechters haar, of zij niet van gevoelen wilde veranderen. Dan toch zou men haar worgen. Zij antwoordde van neen, want haar geloof was op Gods Woord gegrond. En om te laten zien, dat zij den dood niet vreesde, begon zij zich zelve te ontkleeden, opdat de beul zich daarmede niet behoefde te belasten.

Toen men haar naar boven getrokken had, vroeg men haar opnieuw, of zij geen gebruik wilde maken van de genade, haar door het hof aangeboden, om geworgd te worden. Zij gaf een teeken van neen. Daarop werd toen het vuur ontstoken, waarna Marguerite den geest gaf.

Dl GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's